Samenvatting: Prota - Vermogensrechtelijke Leerstukken Aan De Hand Van Romeinsrechtelijke Teksten | 9789076892252 | J H A Lokin
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Prota - vermogensrechtelijke leerstukken aan de hand van Romeinsrechtelijke teksten | 9789076892252 | door J.H.A. Lokin.
-
1 uitwendige geschiedenis
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.7 Keizer Justinianus (527-565)
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7
Laat hier meer flashcards zien -
Wat houdt de Codex Justinianus (529) in?
Het zijn keizerlijke constituties. Bestaat uit verordeningen van de keizer.
Lex posterior derogat legi priori van toepassing. Had exclusieve werking.
In 534 werden er een paar aanpassingen gedaan. Het siglenverbod werd toegepast: verbod om afkortingen te gebruiken in de tekst. Ook werd de lex citandi eruit gehaald: door Digesten overbodig geworden. -
Wat houden de Digesten (533) in?
Dit waren de juristengeschriften (het Ius).
Voor de Digesten stonden de juristengeschriften ook wel bekend als de lex citandi. De rechtbank mocht dan slechts selecteren uit de werken van Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius. Bij uiteenlopende mening gold de mening van de meerderheid en bij precieze verdeeldheid gaf Papinianius doorslag. -
Wat houden de Instituten (533) in?
Dit was een leerboek voor eerstejaars rechtenstudenten. Behandelde de grondbeginselen van het Romeins recht. Werd ook tevens wetboek. -
Wat houden de Novellen (534) in?
De na de codex van 534 uitgegeven nieuwe keizerconstituties. Werden uitgegeven tot aan de ineenstorting van het Oost-Romeinse rijk met de val van Constantinopel in 1453 -
lex posterior derogat legi priori
de latere wet gaat voor een eerdere -
1.8 Slot
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.8
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom wordt het Romeinse recht ook wel 'Pater familias' genoemd?
De wetgeving van Justinianus bleef eeuwenlang de codificatie van het Byzantijnse rijk. Werd wel steeds aangevuld door Novellen van latere keizers.
900 na Chr. kwam Leo de Wijze met het plan om de wetgeving van Justinianus te ordenen. Het werd een zuiveringsoperatie uitgevoerd onder de naam Basilica. In Europa zijn de nationale codificaties voortgebouwd op het gemeenschappelijke romeins recht. Daarom zou men het Romeins recht, het ius Romanum, de pater familias kunnen noemen van de rechtsfamilies. -
2 procesrecht
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.2 Soorten van tenuitvoerlegging
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke soorten tenuitvoerlegging waren er?
Het Romeinse recht kende slechts 1 executoriale titel: het veroordelende vonnis. Er werd altijd veroordeeld tot het betalen van een geldsom. Parate executie moet onderscheiden worden van eigenrichting. Dit kwam voor als bestolene zijn gestolen zaak zelf onder de dief terugneemt. -
2.3 Drie vormen van proces
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat waren de drie vormen van proces?
1. Het stelsel der wettelijke acties: werd gebruikt toen het rijk nog een boerenstaat was.
2. Het omslagstelsel: toen het Romeinse rijk was uitgegroeid naar een wereldrijk.
3. De buitengewone rechtsgang: ten tijde van de volstrekte alleenheerschappij. -
2.4 Het geding d.m.v. de wettelijke actie (per legis actionem)
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat gebeurde er in de wettelijke actie (per legis actionem)?
Het proces werd opgedeeld in twee fasen:
1. In iure: ten overstaan van een overheismagistraat (praetor)
2. In iudicio: ten overstaan van de rechter. Dit was een gewone Romeins burger: index privatus.
Wanneer de rechter de eiser gelijk gaf moest er opnieuw een wettelijke actie worden opgestart om het vonnis ten uitvoer te kunnen leggen. Executie was gericht tegen de persoon, niet tegen het vermogen. -
2.5 De tenuitvoerlegging v.d. wettelijke actie; personele executie
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe zag een personele executie er in de Romeinse tijd uit?
Executie was gericht op een persoon en niet op diens vermogen. Met een executoriale titel kon een schuldeiser doormiddel van handoplegging (als teken van macht zijn hand op de schuldenaar leggen) de schuldenaar tot zijn slaaf maken. Hij werd dan van rechtssubject een rechtsobject en was juridisch gezien geen persoon meer.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Prota - Vermogensrechtelijke Leerstukken Aan De Hand Van Romeinsrechtelijke Teksten
-
Goederenrecht - Algemene opmerkingen en begrippen
-
Goederenrecht - Het recht van eigendom - Algemeen
-
Goederenrecht - Het recht van eigendom - Eigendomsverkrijging
-
Het recht van eigendom - Eigendomsverlies - vrijwillig & onvrijwillig eigendomsverlies
-
Verbintenissenrecht - Nakoming en niet nakoming van een verbintenis