Verstandelijke beperking en psychiatrie

16 belangrijke vragen over Verstandelijke beperking en psychiatrie

Wat is belangrijk om te doen bij het herkennen van een verstandelijke beperking?

Het inschattingsniveau maak je door middel van;

- Vragen naar school of werk, is iemand bijvoorbeeld blijven zitten of speciaal onderwijs gehad 
- Goed luisteren naar client. Hoe is het taalgebruik, goed gebruik van woorden, grammaticale fouten, begrijpt cliënt wat er gezegd wordt en kan deze het navertellen?  

- Vragen naar hobby’s, sociale contacten, interesses 

- Vragen of client iets kan opschrijven/ iets wil maken

Met welk IQ val je onder een verstandelijke beperking?

Meer dan 2 SD onder het gemiddelde
SD = standaard deviatie tussen de 1 en SD is normaal

Welke stoornissen komen relatief vaak voor in combinatie met een verstandelijke beperking

Door de verstandelijke beperkingen is het vaak moeilijk om een andere diagnose te stellen(kunnen moeilijker  emoties onder woorden brengen.
- ASS 40- 60%
- psychotische stoornissen
- stemmingsstoornissen  (depressie, wordt vaak gemist  Een reden voor ‘onderdiagnostiek’ zou kunnen zijn dat depressieve stoornissen zich bij mensen met een verstandelijke beperking mogelijk anders uiten, waardoor de depressieve symptomen niet voldoen aan de DSM-criteria voor een depressieve stoornis.
- ADHD
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Basis houding Behandeling, bejegening en begeleiding

Cliënten vragen om een andere basishouding, bejegening en communicatie, en dus andere zorg dan cliënten met een gemiddeld of bovengemiddeld IQ. Ook de uiting van de psychiatrische klachten kan anders zijn, vooral bij de ernstig verstandelijk beperkte cliënten. Zo kan moeilijk verstaanbaar gedrag of agitatie bijvoorbeeld duiden op een onderliggende depressieve stoornis. Als de hulpverlener twijfelt of er mogelijk sprake is van een psychiatrische stoornis is het verstandig om gespecialiseerde hulp in te roepen

Welke vier verschillende niveaus van functioneren onderscheiden met betrekking tot mensen met een verstandelijke beperking?

  1. Zwakbegaafd: Ontwikkelleeftijd vanaf ongeveer 12 jaar  (IQ 71-85)
  2. Licht: cognitieve ontwikkelleeftijd 7-12 jaar (IQ 50(55)- 70)
  3. Matig: 4-7 jaar (IQ 35(40)-50(55))
  4. Ernstig: 2-4 jaar (IQ 20(25)-35(40))
  5. Zeer ernstig: 0-maximaal 2 jaar (<20)

Welke vier verschillende niveaus zijn er van een verstandelijke beperking

Zwakbegaafd: Ontwikkelleeftijd vanaf ongeveer 12 jaar 
Licht: cognitieve ontwikkelleeftijd 7-12 jaar 
Matig: 4-7 jaar 
Ernstig: 2-4 jaar 
Zeer ernstig: 0-maximaal 2 jaar

Wat wordt bedoeld met adaptief functioneren?

Hiermee wordt verwezen naar iemands aanpassingsgedrag, dat wil zeggen de mate waarin iemand persoonlijk onafhankelijk is en sociale verantwoordelijkheid kan dragen.

Behandeling verstandelijk beperkte

Psychotherapie is mogelijk en zinvol bij cliënten met een verstandelijke beperking (Peters 2009), maar vergt wel een aantal belangrijke aanpassingen zowel in de houding van de therapeut als in de inhoud van de therapie. Zo moet de houding van de therapeut actief en directief zijn. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat cliënten met een verstandelijke beperking over het algemeen meer tijd nodig hebben om zich nieuwe informatie eigen te maken

Medicatie. Cliënten met een verstandelijke beperking zijn vaak gevoeliger voor effecten van medicatie.

Wat is de huidige opvatting over de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking?

In de jaren negentig van de vorige eeuw ontstaat voor het eerst het model dat nu nog steeds gebruikt/ontwikkeld wordt: het ondersteuningsmodel. Mensen met een verstandelijke beperking worden niet langer beschermd van de maatschappij in aparte instituten. Integratie en participatie zijn nu belangrijke elementen.

Waarom is het belangrijk om te weten of iemand een verstandelijke beperking heeft?

Anders is adequate behandeling/begeleiding niet mogelijk. Het risico bestaat bijvoorbeeld dat iemand dan overvraagt wordt. Ook kan dan onterecht de indruk ontstaan dat iemand niet mee wilt werken, terwijl hij/zij eigenlijk iets niet kan.

Hoe definieert Emerson (1995) de term gedragsproblemen oftewel moeilijk verstaanbaar gedrag?

Gedragsproblemen worden door Emerson omschreven als 'cultureel abnormaal gedrag van zo'n intensiteit, frequentie en duur dat de fysieke veiligheid van de betreffende persoon of anderen in serieus gevaar komt, of gedrag dat ertoe leidt dat mensen minder of geen gebruik meer kunnen maken van algemene gemeenschapsvoorzieningen'

Wat is de meest voorkomende oorzaak van moeilijk verstaanbaar gedrag bij mensen met een verstandelijke beperking?

Overvraging, dat wil zeggen het stellen van te hoge eisen op cognitief, emotioneel en/of sociaal gebied, waarbij het ontwikkelingsniveau van iemand hoger verondersteld wordt dan in werkelijkheid het geval is.

Oftewel: de omgeving van de cliënt is niet aangepast aan het cognitieve en/of sociaal-emotionele niveau van de client

Welke mogelijke oorzaken voor moeilijk verstaanbaar gedrag zijn er?

  1. Overvraging
  2. Onderliggende lichamelijke aandoening (vooral i.c.m. PIJN)
  3. Onderliggende psychiatrische aandoening
  4. Medicatiegebruik o.a. Bijwerkingen van psychofarmaca (bv akathisie bij antipsychotica of paradoxale reacties en/of onttrekkingsverschijnselen bij benzo's)

Hoe moeten gedragsproblemen of moeilijk verstaanbaar gedrag behandeld worden?

De oorzaak van de problemen moet worden aangepakt, dat wil zeggen:
    • behandelen onderliggende somatische aandoening
    • behandelen onderliggende psychische aandoening
    • afbouwen medicatie
    • verminderen van overvraging en/of het aanpassen van de omgeving aan het cognitieve en sociaal-emotioneel niveau van client.

Waardoor wordt het stellen van de (juiste) psychiatrische diagnose bemoeilijkt bij mensen met een verstandelijke beperking?

  1. Doordat mensen met een lager IQ vaak moeite hebben met het onder woorden brengen van hun klachten, gedachten en emoties.
  2. Naarmate de ernst van de verstandelijke beperking toeneemt kunnen bepaalde voorwaardelijke symptomen zich anders uiten of er anders uit zien of zelfs afwezig zijn.

Waarom lopen mensen met LVB en mensen met een zwakbegaafheid meer risico op het ontwikkelen van een verslaving?

  1. Minder kennis over de risico's van het gebruik van middelen.
  2. Moeite met het overzien van de gevolgen van het gebruik van middelen
  3. Meer beïnvloedbaar
  4. Meer psychosociale problemen
  5. Meer psychiatrische problemen
  6. Slechtere toegang hebben tot GGZ
  7. Neigen vaker tot zelfmedicatie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo