Schizophrenia and related disorders

18 belangrijke vragen over Schizophrenia and related disorders

Welke positieve symptomen zijn kenmerkend voor het acute schizofrenie syndroom?

  • hallucinaties, met name levendige auditoire hallucinaties; vaak stemmen in het hoofd
  • het idee van achtervolgd worden
  • het onterecht denken dat naar zich verwezen wordt
  • sociale terugtrekking
  • verminderd functioneren op het werk

Hoe kenmerkt een patiënt met het acute schizofrenie syndroom zich? (spraak, presentatie, ziekte-inzicht)

Ze presenteren zich in eerste instantie normaal. Het gedrag kan soms wat 'awkward' zijn. Verder zijn ze rusteloos en lawaaierig. Anderen zijn juist teruggetrokken en kunnen uren op de bank liggen in gedachten verzonken.
De spraak kan lastig te volgen zijn. Ideeën staan los van elkaar en soms zelfs de woorden.
Men wil niet accepteren dat de ervaringen worden veroorzaakt door een ziekte en weigeren vaak mee te werken aan behandeling.

Hoe veranderd de stemming bij het acuut schizofrenie syndroom?

Er zijn drie categorien te onderscheiden:
  1. Stemmingsveranderingen als depressie, angst, geirriteerdheid en euforie. Depressie kan zich ontwikkelen op drie manieren: als een onderdeel van de aandoening, als een respons op de aandoening en als een bijwerking van antipsychotische medicatie.
  2. Een vermindering van de normale variaties in stemming, waardoor men 'vlak' wordt in affect.
  3. Emoties passen niet bij de situatie: lachen wanneer iemand is overleden bv.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke negatieve symptomen passen bij het chronische schizofrenie syndroom?

  • inactiviteit of ongeorganiseerd gedrag
  • hallucinaties (auditoire)
  • weinig 'drive'
  • sociale terugtrekking
  • emotionele apathie
  • verstoring in het denken
  • verstoring van cognitieve functies (veranderde tonus en bewegingen). Catatonie is hierbij opvallend, met name stupr en juist excitement zijn hierbij opvallend.


Hierbij zijn aandacht en geheugen niet verstoord.

Hoe presenteert een patiënt met het chronische schizofrenie syndroom zich op het gebied van spraak, presentatie en inzicht?

De presentatie kan erg gestoord zijn door bijvoorbeeld de catatonie. Spraak fluctueert maar is vaak abnormaal. Woorden en zinnen hangen niet samen waardoor de spraak lastig te begrijpen is (net als bij acute syndroom). Ondanks dat men achtervolgingswaan heeft (met name aangeklaagd worden), is er weinig emotie (tegenovergestelde van acute syndroom).
Het inzicht is afwezig waardoor men niet wil meewerken aan de behandeling.

Welke factoren spelen een rol bij de uiting van de klinische presentatie van schizofrenie?

  • Leeftijd van onset: jongeren hebben vaker gedragsproblemen terwijl ouderen vaker paranoide symptomen hebben en minder vaak gestoord gedrag.
  • Geslacht: ernstiger bij mannen
  • Socioculturele achtergrond: wanner de omgeving, zoals de familie van de patiënt, kritisch zijn, kan dit de kans op een terugval vergroten. Leven in een hostel is dan makkelijker dan bij hun eigen familie. Daarnaast kan sociale over- of 'onder' stimulatie ook invloed hebben op de positieve en negatieve symptomen.

Op basis waarvan wordt de diagnose schizofrenie gesteld?

Dit wordt geheel op basis van de klinische presentatie gedaan (geschiedenis en onderzoek). Hierbij worden voornamelijk de ICD-10 en de DSM-IV en V gebruikt.

Welke symptomen zijn zeer specifiek voor schizofrenie en worden dan ook Schneider's 'first-rank' symptomen genoemd?

  • gedachten in het hoofd hardop uitgesproken
  • derde persoon hallucinaties
  • somatische hallucinaties
  • gedachten 'terugtrekking of insertie'
  • gedachten broadcasting; het geloof dat anderen de gedachten kunnen horen
  • waan percepties
  • gevoelens of gedachten die ervaren worden als gemaakt of beïnvloed door externe factoren

Hoe ziet de differentiaaldiagnose er uit bij schizofrenie?

Organische stoornis:
  • drug-geinduceerd
  • temporaalkwab epilepsie: korte duur, verminderd bewustzijn
  • delier: lastig te onderscheiden wanneer hallucinaties ook voorkomen. Echter omstandigheden eromheen verduidelijken vaak.
  • dementie: te onderscheiden door geheugentest
  • diffuse hersenziekten


Psychotische stemmingsstoornis:
  • persoonlijkheidsstoornissen
  • schizo-affectieve aandoening: zowel schizofrenie als stoornis in affect(depressie/manie)

Hoe verschilt het moment van onset van schizofrenie bij mannen en vrouwen?

Bij mannen ligt de onset tussen 15-35 jaar, bij vrouwen is dit later.

Waar in de hersenen worden structurele afwijkingen gevonden bij mensen met schizofrenie?

In de temporaalkwab. Echter is de oorzaak nog niet bekend.

Welke risicofactor vergroot de kans op schizofrenie het meest?

Het hebben van een monozygote tweeling met schizofrenie; dit vergroot de kans op schizofrenie met 40x. Verder vergroten een dizygote tweeling, een kind en een broer/zus met schizofrenie de kans met 15x.

Wat is de pathofysiologie van acute schizofrenie?

Er is bewijs dat er een verhoogde dopaminerge transmissie is in de basale ganglia en een verminderde dopaminerge transmissie in de prefrontale cortex. Echter wordt gedacht dat deze dopaminerge transmissie niet de primaire oorzaak is, maar dat het probleem verder 'upstream' ligt, in de glutamaat transmissie.

Hoe ziet het verloop van schizofrenie er uit en wat is de prognose?

  • 20% acute ziekte met compleet herstel
  • 50% terugkerende ziekte met wat blijvende deficiënten
  • 20% chronische ziekte met blijvende functionele beperking
  • 10% suicide


De prognose is dat ongeveer 30-50% hersteld zonder veel nevenschade.

Welke factoren beïnvloeden de prognose van schizofrenie?

Factoren van de ziekte:
  • ernstige onset
  • lange eerste aanval
  • psychiatrische voorgeschiedenis
  • negatieve symptomen
  • jongere leeftijd bij onset


Factoren van de patiënt:
  • mannelijk geslacht
  • alleenstaand, gescheiden, weduwe
  • slechte psychosociale aanpassing
  • abnormale persoonlijkheid in het geschiedenis
  • een slechte geschiedenis als werknemer
  • sociale isolatie
  • slechte compliantie

Hoe verschillen de bijwerkingen van conventionele en atypische antipsychotica?

Conventionele antipsychotica (eerste generatie) geven vooral extrapiramidale bijwerkingen. Deze verminderen door anticholinerge medicatie te geven, maar uiteraard is dit niet de eerste keus.


  • 70-80% sedatie (ook juist deels positieve effect want kalmeert)
  • 10-50% anticholinerge en anti-adrenerge effecten (droge mond, constipatie, tachycardie)
  • 60% extrapiramidale symptomen (distonie, parkinsonisme, ataxie)
  • seksuele dysfunctie
  • gewichtstoenae
  • allergie


Atypische antipsychotica (tweede generatie) geven vooral gewichtstoename en hyperglycemie. Van clozapine is bekend dat het voor agranulocytose kan zorgen (1% gevallen) wat uiteindelijk fataal kan zijn.

  • sedatie
  • gewichtstoename
  • orthostatische hypotensie
  • hyperglycemie
  • specifiek clozapine: hypersalicatie, tachycardie, epileptische aanvallen en agranulocytose

Wanneer wordt electroconvulsietherpie (ECT) gebruikt bij schizofrenie?

Dit wordt slechts zelden gebruikt, namelijk wanneer er naast schizofrenie ook een ernstige depressie aanwezig is en/of wanneer er sprake is van catatonische stupor. Het effect is veelal snel, ook in acute situaties. Bij postpartum psychose is dit snelle effect ook zeer gewenst.

Bij hoeveel procent van de patienten met acute schizofrenie hebben antipsychotica effect? En wat wordt gedaan als deze geen effect hebben?

In 70% van de gevallen is de antipsychotica effectief. Wanneer dit niet het geval is, kan alternatieve medicatie worden gegeven zoals clozapine. Er is bewijs dat dit werkt bij meer resistente vormen van schizofrenie. Ook kan gedragstherapie worden overwogen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo