Persoonlijkheidsvragenlijsten - Persoonlijkheidsmeting in de klinische diagnotiek - Diagnostiek van persoonlijkheidstoornissen
9 belangrijke vragen over Persoonlijkheidsvragenlijsten - Persoonlijkheidsmeting in de klinische diagnotiek - Diagnostiek van persoonlijkheidstoornissen
3. Onder welke 3 clusters wordt in DSM-5 de 10 persheidsstoornissen verdeeld? Zie blz 101
Cluster B: emotioneel labiel
Cluster C: angstig
Per stoornis 7 tot 9 kenmerken te onderscheiden > 4 hebben voor diagnose.
zie opdracht 4.5
Welke persoonlijkheidstoornissen vallen onder type B?
- Antisociale PS: Een aanhoudend patroon van gebrek aan respect voor de rechten van anderen en schending daarvan
- Borderline PS: Een aanhoudend patroon van instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en emoties, en duidelijke impulsiviteit
- Histrionische PS: Een aanhoudend patroon van excessieve emotionaliteit en aandacht vragend gedrag
- Narcistische PS: Een aanhoudend patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en een gebrek aan empathie
Welke persoonlijkheidstoornissen vallen onder type C?
- Vermijdende PS: Een aanhoudend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en overgevoeligheid voor een mogelijk negatief oordeel
- Afhankelijke PS: Een aanhoudend patroon van onderdanig en aanklampend gedrag dat samenhangt met een overmatige behoefte om verzorgd te worden
- Dwangmatige PS: Een aanhoudend patroon van gepreoccupeerd bezig zijn met ordelijkheid, perfectionisme en controle
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
5. Waarvoor wordt SCID-5-P gebruikt?
- schatting of iemand voldoet aan criteria voor persheidsstoornis.
7. Wat zijn de nadelen van DSM-5 mbt persheidsstoornissen?
- Indeling in persheidsstoornissen is geen empirisch bewijs voor > moeilijk te onderscheiden.
- DIA 'andere gespecificeerde persheidsstoornis komt DUS veel voor.
- Classificeren = probleem
- Je krijgt DIA of niet > minder kenmerken geen DIA. EN er wordt niet gekeken naar ernst vertoonde kenmerken.
- Is theoretische neutraliteit.
8. Wat is verschil tussen DSM-5 en DTP (= Dynamisch Theoriegestuurde Profielinterpretatie)?
DTP: gebruikt oa hechtingstheorie Bowlby en persoonlijkheidsorganisatie Kernberg.
9. Waarom is er in klinische praktijk veel waardering voor gebruik DTP+NVM+MMPI? En vanuit wetenschap kritiek?
- Geeft compleet beeld persoonlijkheid en daaruit voortkomende behandelindicaties.
- DTP inzicht in persoonlijkheidsfunctioneren, dus in ernst symptomen.
Kritiek: gebrek empirische ondersteuning
: ongefundeerd afwijken testschaalinterpretaties.
: cut-off scores hanteren zonder rekening te houden met betrouwbaarheid schaal.
: Aanname dat iedereen die met DTP onderzocht wordt een pathologische persoonlijkheidsstructuur heeft.
10. Wat is ook in DSM-5 ook opgenomen zodat het niet alleen maar over classificeren gaat?
11. Wat is het AMPD? Zie voor BIG5 variant blz 104
> of door: DAPP-BQ (= Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie) > functioneren op Identiteit, Zelfsturing, Empathie, Intimiteit.
Dan wordt Pathologische Persoonlijkheidstrekken gemeten met variant BIG5. Elke dimensie bestaat weer uit 25 persoonlijkheidstrekken. Op deze manier probeert men met behulp van het AMPD tegemoet te komen aan het gebrek aan theorie en aan empirische ondersteuning van het categoriale systeem van de DSM-5.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden