Neuropsychologische diagnostiek - Mijlpalen uit geschiedenis vd neuropsychologie neuropsychologische diagnostiek

10 belangrijke vragen over Neuropsychologische diagnostiek - Mijlpalen uit geschiedenis vd neuropsychologie neuropsychologische diagnostiek

2. Wat is frenologie (Gall 1758-1828)?

= aanleg en karakter worden bepaald door groei en vorm bepaalde hersendelen.

3. Frenologie is basis lokalisatietheorie. Wat zegt deze theorie?

Specifiek gedrag ontstaat door selectieve stoornissen in specifieke hersendelen.

6. Wat is apraxie (Liepmann)

= stoornis in uitvoeren vroeger aangeleerde handelingen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

7. Lashley toch weer op tour met holisme via equipotentialiteit. Wat is dit?

= overname functies door niet-beschadigde hersendelen.

8. Lashley heeft ook principe van massaverwerking uitgedragen, wat is dat?

= ernst gedragsstoornissen afhankelijk v massa aangetast hersenweefsel.

9. Wat zijn uitdagingen/problemen nu er meer neuropsycho test zijn ontwikkeld?

- vaststellen dat er GEEN stoornis is, maar cliënt dit wel graag wil > malingeren.
- interpretatie van test(resultaten) > Goldstein & Luria: focus op observatie tijdens test.

Wat droeg Gall bij aan de neuropsychologie?

Gall (1758-1828) lokaliseerde psychische functies binnen bepaalde hersendelen. Hiermee was hij de grondlegger van de frenologie: de leer die stelde dat iemands aanleg en karakter worden bepaald door de groei en vorm van bepaalde hersendelen (vandaar ‘talenknobbel’). Hij ging ervan uit dat de hersenen bestaan uit losse ‘organen’ met elk een specifieke functie. Dit vormde de basis van de lokalisatietheorie, die stelt dat specifiek gedrag ontstaat door selectieve stoornissen in specifieke hersendelen

11. Wat leidde tot het hypothesetoetsend diagnostisch model?

Ontwikkeling intelli-tests > leidde tot neuropsycholo testbatterijen > Kaplan: nadruk analyse fouten dmv observaties en testscores = oorzaak onderliggende factoren onderzoeken > hypo-toetsend DIA model = op basis v onderzoeksvragen en hypo's tests afnemen .

Wat brachten Broca, Wernicke, Lissauer en Liepman bij aan de neuropsychologie?

Broca (1861) en Wernicke (1874) toonden aan dat stoornissen in taal, afasie¸ ontstonden door specifieke beschadigingen in bepaalde hersengebieden.
Broca ontdekte dat een hersengebied in de frontale kwab, geassocieerd wordt met spraakproductie. Wernicke identificeerde een gebied in de temporaalkwab dat essentieel is voor taalbegrip.

Later, Lissauer (1889) > agnosie, een stoornis in het begrijpen van zintuigelijke waarnemingen waardoor je bijvoorbeeld een eigen lichaamsdeel of het gezicht van een persoon niet meer herkent.
Liepmann (1899) > apraxie, stoornis in het uitvoeren van vroeger aangeleerde handelingen.

Wat voegde Lashley toe aan de neuropsychologie?

Begin twintigste eeuw kreeg het holisme weer de overhand, o.a. door studies van Lashley (1938) naar equipotentialiteit. Dit houdt in dat functies kunnen worden overgenomen door andere, niet-beschadigde hersendelen.

Rattenexperiment: leergedrag werd niet zozeer aangetast door de specifieke plaats van kunstmatig veroorzaakte laesies, maar meer samenhing met totale hoeveelheid aangetast hersenweefsel. Dit noemde hij het principe van massawerking, waarbij hij stelde dat de ernst van gedragsstoornissen afhangt van de massa van het aangetaste hersenweefsel.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo