Handelingsgerichte diagnostiek en diagnostische cyclus

64 belangrijke vragen over Handelingsgerichte diagnostiek en diagnostische cyclus

Uit welke twee onderdelen bestaat de integratie- en aanbevelingsfase van HGD?

1. Integratief beeld.
2. Indicatiestelling.

Wat zijn zes onderdelen van de adviserings- en evaluatiefase van HGD?

1. Informeren over bevindingen / beantwoorden van vraagstellingen.
2. Overleg met cliënten over aanbevelingen.
3. Keuze van een aanbeveling: het advies.
4. Afspraken over uitvoering van advies / vervolgtraject.
5. Evaluatie diagnostisch traject en samenwerking.
6. Afspraken over evaluatie op langere termijn.

Wat zijn drie algemeen werkzame factoren in het diagnostisch proces?

1. 'Juiste' bejegening en aandacht voor samenwerken.
2. Goede gespreksvaardigheden.
3. Meet, weet en beslis.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn zes implicaties van de drie algemeen werkzame factoren in het diagnostisch proces voor HGD?

1. Benut recente wetenschappelijke kennis bij formuleren en toetsen van hypotheses.
2. Gebruik bij voorkeur instrumenten die voldoende betrouwbaar en valide zijn.
3. Wees voortdurend alert op je eigen blinde vlekken en valkuilen. Zoek o.a. alternatieve hypotheses en aanbevelingen.
4. Laat bij kiezen interventie bewezen effectiviteit zwaar wegen.
5. Investeer in bejegening (communicatie) en samenwerking.
6. Reflecteer op proces en uitkomsten diagnostisch proces. Vraag feedback van betrokkenen en benut deze.

Hoe ligt de noodzaak van diagnostiek vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg (2005)? (Pameijer & Draaisma)

Hulp moet worden ingezet op grond van een gedegen probleemanalyse.

Wat is empowerment? (Pameijer & Draaisma)

Een oplossingsgerichte benadering met aandacht voor de krachten en kansen van het kind en diens omgeving. Het versterken van deze krachten blijkt een effectieve interventiestrategie.

Wat is een stepped care benadering? (Pameijer & Draaisma)

Snel en verkort bij een eenvoudige vraag en, indien nodig, uitgebreid bij een complexe vraag.

Wat is het motto wat betreft HGD in een multidisciplinair team?

De fasen van HGD zijn zowel mono- als multidisciplinair toe te passen. Om te zware trajecten te voorkomen, is het moto: mono als het kan, multi als het moet.

Wat zijn de twee rollen die de gedragswetenschapper moet combineren bij HGD? (Pameijer & Draaisma)

Expert enerzijds en samenwerkingspartner anderzijds.

Wat zijn vier typen diagnostische vragen die in de praktijk van de jeugdzorg voorkomen? (Pameijer & Draaisma)

1. Onderkennende vragen: wat is er aan de hand?
2. Verklarende vragen: waarom zijn deze problemen we?
3. Adviserende vragen: welke doelen streven we na en wat heeft het cliëntsysteem nodig om deze te bereiken?
4. Evaluerende vragen: welke doelen zijn behaald en welke nog niet?

De combinatie van welke drie 'K's' is de kunst van het implementeren van HGD? (Pameijer & Draaisma)

De combinatie van kennis, keuze en kunde is de kunst van het implementeren. Hulpverleners verwerven kennis over HGD, zodat zij keuzes kunnen maken. willen zij HGD toepassen, dan is het belangrijk dat zij ermee experimenteren in hun dagelijkse werk om zich de vaardigheden eigen te maken (kunde).

Wat zijn drie implicaties van het uitgangspunt: "HGD is doelgericht."? (Pameijer & Draaisma)

1. Doelgericht informatie verzamelen: informatie die nodig is voor de besluitvorming.
2. HGD richt zich op aanbevelingen: we verrichten dus in principe geen standaardonderzoek, maar verzamelen relevante informatie met als motto 'weten om te adviseren'.  (als-dan-redenering van onderzoeksvragen)
3. De relatie tussen diagnostiek en interventie: de integratie/aanbevelingsfase beoogt de kloof tussen de diagnose en uitvoerbaar advies te overbruggen. Dat gebeurt door kennis over effectieve interventies te relateren aan de unieke situatie van dit cliëntsysteem.

Wat zijn twee implicaties van het uitgangspunt: "HGD richt zich op de behoeften van kind en opvoeders."? (Pameijer & Draaisma)

1. Opvoedingsbehoeften van een kind: wat een kind nodig heeft om bepaalde doelen op een ontwikkelingsgebied te bereiken.
2. Ondersteuningsbehoeften van een opvoeder: wat de opvoeder nodig heeft om dit kind de opvoeding te bieden die het nodig heeft.

Wat zijn vier implicaties van het uitgangspunt: "HGD hanteert een transactioneel referentiekader"? (Pameijer & Draaisma)

1. Wisselwerking tussen risico- en beschermende factoren.
2. Integraal en systemisch werken: richt diagnostiek en advisering op zowel risicofactoren als beschermende factoren, en richt niet alleen op het kind maar ook op diens omgeving.
3. Goodness of fit: afstemming tussen kind en omgeving.
4. Diagnostisch traject: we richten ons binnen alle fasen op de wisselwerking tussen kind en omgeving: wat is goed afgestemd op de behoeften van het kind en wat kan beter?

Wat zijn drie implicaties van het uitgangspunt: "HGD acht samenwerken met cliënten cruciaal"? (Pameijer & Draaisma)

1. Het belang van vraaggericht samenwerken: zo dicht mogelijk bij de vraag van de cliënt blijven.
2. Ontwikkelingen in beleid en maatschappij: de positie van de cliënt is aanzienlijk versterkt door maatschappelijke en beleidsontwikkelingen.
3. Samenwerken en HGD: gezamenlijk een diagnostisch traject opstellen.

Wat zijn positieve kenmerken? (Pameijer & Draaisma)

Gedragingen of situaties waarvan een cliënt aangeeft deze te waarderen.

Wat zijn positieve factoren? (Pameijer & Draaisma)

Gedragingen of situaties waarvan een gedragswetenschapper of jeugdzorgwerker van mening is dat ze bijdragen aan een positieve ontwikkeling van het kind.

Wat zijn beschermende factoren? (Pameijer & Draaisma)

Factoren waarvan wetenschappelijk aangetoond is dat ze een kind beschermen tegen de negatieve invloed van risicofactoren.

Wat zijn twee implicaties van het uitgangspunt: "HGD besteedt aandacht aan positieve en beschermende factoren."? (Pameijer & Draaisma)

1. Ontwikkelingspsychopathologisch onderzoek: in onderzoek komt men beschermende factoren op het spoor door cliënten te bestuderen die zich goed ontwikkelen ondanks risicofactoren.
2. De rol van positieve en beschermende factoren in besluitvorming.

Wat zijn vier implicaties van het uitgangspunt: "HGD verloopt systematisch en transparant"? (Pameijer & Draaisma)

1. Systematiek beschermt tegen valkuilen: werk zo evidence-based mogelijk.
2. Belang van inhoudelijke protocollen: HGD-formuleren en -checklists die op maak gemaakt zijn fungeren als geheugensteun gedurende het diagnostische proces.
3. HGD benut algemeen werkzame factoren.
4. Algemeen werkzame factoren in de fasen van HGD: in de vijf fasen zijn werkzame factoren uitgewerkt, toegespitst op de rol van gedragswetenschappers en jeugdzorgwerkers.

Wat is evidence-based werken? (Pameijer & Draaisma)

De integratie van bewijs uit wetenschappelijk onderzoek, gedeelde praktijkkennis en cliëntvoorkeuren. Delen van de kennis met cliënten en deze voor hen betekenisvol maken.

Wat zijn drie valkuilen in diagnostische besluitvorming die regelmatig voorkomen? (Pameijer & Draaisma)

1. Het niet overwegen van alternatieve diagnoses.
2. Het niet overwegen van alternatieve interventies.
3. Te weinig aandacht voor de ontwikkelingsfase en de context.

Wat zijn algemeen werkzame factoren? (Pameijer & Draaisma)

Elementen van diagnostiek en interventie die ongeacht de doelgroep en de methodiek bevorderend zijn voor de effectiviteit.

Wat zijn 6 componenten van de algemeen werkzame factor "juiste bejegening en aandacht voor samenwerking"? (Pameijer & Draaisma)

1. Betrokkenheid.
2. Sta naast de cliënt.
3. Wees betrouwbaar.
4. Sluit aan bij cliënten.
5. Toon respect.
6. Zorg voor een goed contact en een goede sfeer.

Wat zijn 6 componenten van de algemeen werkzame factor "goede gespreksvaardigheden"? (Pameijer & Draaisma)

1. Wees duidelijk en transparant.
2. Benoem de sterke kanten en mogelijkheden van cliënten.
3. Geef positieve feedback.
4. Vraag net zo lang door totdat je begrijpt wat een cliënt bedoelt.
5. Werk doelgericht.
6. Wees eerlijk en open over je eigen opvattingen en bedoelingen.

Wat zijn vijf componenten van de algemeen werkzame factor "meet, weet en beslis"? (Pameijer & Draaisma)

1. Monitoring.
2. Kritisch blijven over je eigen functioneren.
3. Regelmatig feedback aan collega's en cliënten vragen.
4. Gebruik maken van recente kennis in het vakgebied en toepassen van richtlijnen, protocollen en erkende interventies.
5. Een duidelijke structuur in het diagnostisch proces.

Wat zijn twee algemeen werkzame factoren in de instelling? (Pameijer & Draaisma)

1. Goede werkomstandigheden.
2. Zorgvuldige implementatie van de methodiek.

Welke drie nauw samenhangende processen beginnen met het aanhoren van de hulpvraag? (Tak et al. H1)

1. Het diagnostisch onderzoek.
2. De hulpverlening.
3. De opbouw van de professionele relatie die deze activiteiten mogelijk maakt.

Diagnostisch onderzoek volgt de empirische cyclus (De Groot, 1961). Uit welke vijf fasen bestaat deze?  (Tak et al. H1)

1. Observatie: het verzamelen en groeperen van gegevens.
2. Inductie: het formuleren van hypothesen op basis van waarnemingen.
3. a. Deductie: het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothesen.
b. Operationalisering: bij iedere voorspelling worden nu adequate onderzoeksmiddelen gezocht om de voorspellingen toetsbaar te maken.
4. Toetsing: na gaan of de voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen.
5. Evaluatie: het terugkoppelen van de uitkomsten van het onderzoek naar de hypothesen: kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?
Na de evaluatie kunnen weer nieuwe hypothesen worden opgesteld en is een volgende ronde van toetsing mogelijk.

Hoe wordt de werkwijze waarbij diagnostisch onderzoek de empirische cyclus volgt ook wel genoemd?

Hypothesetoetsend model.

Wat is een zoekschema, ofwel heuristiek?  (Tak et al. H1)

Een lijst met te onderzoeken aandachtspunten die een diagnosticus tijdens het screeningsonderzoek kan gebruiken. Het zoekschema heeft ook als functie de blik van de onderzoeker op het hele systeem van de hulpvrager gericht te houden.

Wat is gericht onderzoek?  (Tak et al. H1)

Uitgebreid en verdiept onderzoek om meer inzicht te verkrijgen en alternateive hypothesen uit te sluiten. Het primaire doel van gericht onderzoek is onderkennende of verklarende diagnostiek. 

Wat zijn andere termen die in de praktijk gebruikt worden voor gericht onderzoek?

Nederlands: diagnostisch onderzoek (smalle betekenis)
Engels: assessment (smalle betekenis); evaluation.

De regulatieve cyclus van Van Strien (1975) beschrijft het hulpverleningsproces als een probleemoplossingsproces. Uit welke zes fasen bestaat de regulatieve cyclus?

1. Probleemherkenning
2. Probleemdefiniëring
3. Handelingsmogelijkheden.
4. Planning van de interventie.
5. Uitvoering van de interventie.
6. Evaluatie van de effecten.

Wat is het doel van de fase van probleemdefiniëring (regulatieve cyclus)?

Het doel van deze fase is het beantwoorden van de vraag wat de oorzaak is van het probleem: het formuleren van een (ontstaans-)theorie, ofwel een probleemdefinitie. Op grond van het definiëren van het probleem en de analyse van wat daarin centraal staat en veranderbaar is, kunnen de (nu nog goblale) doelen van de hulp vastgesteld worden.

Wat vindt plaats tijdens de fase van de handelingsmogelijkheden (regulatieve cyclus)?

Hoe kunnen de in de probleemdefiniëringsfase gestelde doelen bereikt worden? Deze doelen worden geconcretiseerd tot een bepaalde aanpak. De uiteindelijk gekozen interventie completeert de behandelingstheorie.

Uit welke twee stappen bestaat de fase van de handelingsmogelijkheden (regulatieve cyclus)?

1. Het bedenken van mogelijkOpslaan..e oplossingen (brainstorming).
2. Kosten-baten analyse.

Wat is de theorie van het individuele geval?

Een concept in de regulatieve cyclus. Deze bestaat uit de ontstaanstheorie van het probleem en de behandelingstheorie.

Wat vindt plaats in de fase 'planning van de interventie' (regulatieve cyclus)?

Concrete afspraken worden gemaakt.

Wat vindt plaats in de fase 'uitvoering van de interventie' (regulatieve cyclus)?

De interventies worden uitgevoerd zoals afgesproken en gemonitord.

Welke twee aspecten van het proces bewaakt monitoring tijdens de fase 'uitvoering van de interventie' (regulatieve cyclus)?

1. Treatment integrity of implementation fidelity: of de interventie wordt uigevoerd zoals deze gepland was.
2. Aan de hand van afgesproken criteria wordt steeds onderzocht of de interventie het gewenste en verwachte effect heeft.

Wat betekent distantie in de professionele realtie tussen hulpvrager en hulpverlener?  (Tak et al. H1)

Een onderzoekende houding van de hulpverlener en uitstellen van een oordeel. De hulpverlener heeft dan meer ruimte om weloverwogen en objectief te rageren.

Welke twee ogenschijnlijk tegenstrijdige houdingen moet de hulpverlener afstemmen in de professionele relatie tussen hulpvrager en hulpverlener?  (Tak et al. H1)

Distantie en nabijheid.

Voor de communicatie is het onderscheid tussen 'laagcontext'- en 'hoogcontext'-culteren van belang. Wat is een laagcontext-cultuur?

In een laagcontext cultuur doet de context van mededelingen er niet zo toe: de boodschap is expliciet, gestructureerd en de letterlijke betekenis is van belang. Hierbij hoort een grote persoonlijke ruimte, individualisme en monochrome tijdsopvatting.

Voor de communicatie is het onderscheid tussen 'laagcontext'- en 'hoogcontext'-culteren van belang. Wat is een hoogcontext-cultuur?

In een hoogcontext-cultuur zijn uitspraken vaak figuurlijk bedoeld, hangt de betekenis sterk samen met de context en de gebaren die daarbij gemaakt worden, en werkt men vanuit de context naar de kern. Een goed gesprek is belangrijker dan op tijd komen.

Op de integratie van welke vier competenties berust culturele competentie? (Tak et al. H1)

Op de integratie van 1) sensitiviteit voor verschillen, 2) een onderzoekende houding, 3) kennis van de cultuur van de ander, en 4) de mentale flexibiliteit om de positie van de ander te ontdekken.

Wat zijn drie technische aspecten van interculturele psychodiagnostiek?

1. Taalbarrière
2. Onderkenning van stoornissen: niet ieder beeld blijkt in iedere cultuur even maladaptief te zijn. Stress kan in verschillende culturen verschillend verklaar en geuit worden.
3. Onderzoeksinstrumenten.

Wat zijn vier redenen waarom expliciteren een belangrijk kenmerk is van professioneel handelen? (Tak et al. H1)

1. Samenwerken, met collega's en hulpvrager.
2. Verbeteren.
3. Verantwoorden.
4. Aansprakelijk zijn.

De empirische cyclus en regulatieve cyclus hebben een verschillend doel. Wat is dit doel?

Emprische cyclus: de stapsgewijze toetsing van de juistheid van hypothesen die ten grondslag liggen aan de hulp die wordt geboden.
Regulatieve cyclus: stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen.

In elke fase van het hulpproces beïnvloeden diagnostiek en hulpverlening elkaar. De verhouding tussen die twee aspecten verschilt echter gedurende de loop van het proces. Wat vormt het omslagpunt?

De vorming van de theorie van het individuele geval.

Wat is de zoeklichtfunctie (ook wel heuristische functie) van theorieën?

De theorieën werpen licht op de gepresenteerde problemen en leiden die diagnosticus tot het vormen van hypothesen over wat er aan de hand zou kunnen zijn.

Wat is het biopsychosociale model en wanneer is deze van belang in de regulatieve cyclus?

In de probleemherkenning fase van de regulatieve cyclus is een belangrijk streven bij het zoeken aandacht te geven aan bedreigende factoren op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Deze brede manier van kijken noemen het biopsychosociale model. Het biopsychosociale model speelt bij aanvang van het diagnostische proces een grote rol, maar is ook later van belang, omdat het stimuleert oog te houden voor onverwachte ontwikkelingen.

Op basis van welke twee dimensies kunnen theorieën verschillen?

1. Algemeenheid.
2. Functie (bijv. verklarend of voorspellend).

Wat is evidence-based practice? Uit welke twee componenten bestaat dit?

De integratie van het best beschikbare onderzoek en klinische expertise in de context van cliëntkenmerken, cultuur en voorkeuren. Bestaat uit:
1. Evidence-based assessment: verklaren op basis van probleemgerichte theorie.
2. Evidence-based treatment: kiezen voor een aanpak die bewezen effectief is.

Wat is de 'Diagnostic classification zero to three'?

Bedoeld als aanvulling op andere classificatiesystemen. Het beschrijft enerzijds problemen of gedragspatronen die in andere classificaties niet behandeld worden, en anderzijds de vroege manifestaties van problemen.

Welke twee stromingen ontwikkelden zich in de ontwikkelingspsychologie?

1. Empirische, fundamentele kinderstudies (child development): tracht algemene ontwikkelingswetmatigheden vast te stellen. Nomothetische benadering.
2. Klinisch georiënteerd onderzoek (child guidance): richt zich specifiek op de in hun ontwikkeling bedreigde kinderen en jongeren.

Welke twee componenten heeft psychodynamische diagnostiek?

1. De structurele component: de balans van verschillende krachten worden klassiek geanalyseerd met de concepten 'id', 'ego' en 'superego'.
2. De dynamische component: de nadruk ligt op de conflicten tussen bovengenoemde krachten.

In het psychodynamische model wordt intrapsychische ontwikkeling gezien als de uitkomst van wat?

Als de uitkomst van het conflict tussen de drijfveren van het individu en de ontwikkelingstaken waarmee het vanuit de buitenwereld wordt geconfronteerd. De verwerking van ieder nieuw conflict wordt beïnvloedt door de wijze waarop oude zijn opgelost. Dergelijke conflicten kunnen leiden tot stageneren van de ontwikkeling (stagnatie) wat gepaard kan gaan met een terugval (regressie).

Hoe wordt gedrag over het algemeen gezien in het psychodynamische model?

Als uiting van betekenisverlening door de persoon die voortdurend in relatie staat tot betekenisvolle anderen.

Wat is het leertheoretisch model?

Het leertheoretisch model gaat ervan uit dat probleemgedrag zowel ontlokt kan worden door bepaalde eraan voorafgaande stimuli (antecedenten) als bekrachtigd kan worden door erop volgende stimuli (consequenten). De eerste generatie gedragstherapeuten was vooral gericht op uiterlijk waarneembare gedragingen. Nu zijn ook gedachten en gevoelens onderwerp van gedragsdiagnostiek geworden.

Hoe is binnen het leertheoretisch model aandacht voor het ontwikkelingsperspectief?

Volgens de benadering is het van belang niet alleen naar de context van probleemgedrag te kijken, maar ook aandacht te schenken aan de vraag in hoeverre de context bevorderlijk is voor de ontwikkeling.

Wat zijn vier criteria voor normaliteit?

1. De norm van afwezigheid van stoornissen.
2. De statistische norm.
3. De norm van de ideale of gewenste toestand.
4. Normaliteit als succesvolle adaptie.

Welk onderscheid maakt het balansmodel (Bakker e.a. 1998)?

1. Draaglast: gevormd door de taken die iemand in zijn leven te vervullen heeft en de bedreigende factoren waarmee hij te kampen krijgt.
2. Draagkracht: gevormd door de ontwikkelingsmogelijkheden en eventuele beschermende factoren.

Wat beschrijft de theorie van CDS?

Hoe systemen zich ontwikkelen, hoe evenwichten ontstaan en hoe ze worden beïnvloed. Er zit iets in het systeem dat de situatie in stand houdt: één of meer attractorvariabelen, ook wel controlevariabelen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo