Diagnostiek van intelligentie

47 belangrijke vragen over Diagnostiek van intelligentie

Hoe is de voorspellende waarde van intelligentie bij baby's en peuters?

De voorspellende waarde is nog beperkt: er is een lage correlatie met latere intelligentie: ontwikkelingsindex.

Wat zijn twee intelligentietesten die bij baby's en peuters gebruikt kunnen worden?

1. Bayley Sales of Infant Development. BSID-III NL.
2. GOS

Uit welke vijf schalen bestaat de BSID-III-NL?

1. Cognitieve ontwikkeling.
2. Taalbegrip.
3. Taalexpressie.
4. Fijne motoriek.
5. Grove motoriek.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waar is de vragenlijst voor ouders van de BSID-III-NL op gericht?

Op sociaal-emotionele ontwikkeling en adaptievaardigheden.

Hoe kan de BSID worden geïnterpreteerd?

Op basis van classificatie van ontwikkelingsniveaus (versneld - normaal - vertraagd - sterk vertraagd).

Op welke theorie is de SON-R gebaseerd?

Op een algemene intelligentiefactor.

Hoe is de psychometrische kwaliteit van de SON-R?

Alle psychometrische kwaliteiten zijn goed voor de groep 6-17 jaar volgens de COTAN. De SON kent voor twee versies voor de oudste participanten ook een verkorte vorm (adaptieve afname) die ook psychometrisch goed is.

Welk component kent de SON niet?

De SON kent geen geheugencomponent.

Uit welke vier factoren bestaat de RAKIT?

1. Perceptueel redeneren.
2. Verbaal leren.
3. Ruimtelijke oriëntatie.
4. Verbale vlotheid.

Voor welke leeftijd is de RAKIT-2?

4 t/m 12,5 jaar (basisschoolleeftijd)

Wat speelt een geringe rol in de RAKIT-2?

Actieve taalbeheersing, feitenkennis.

Wat speelt een grote rol bij de RAKIT-2?

Aandacht: veel aanwijzingen/meerkeuze.

Is er een verkorte vorm mogelijk van de RAKIT-2?

Ja.

Op welke drie theorieën is de Kaufman Intelligentietest voor Adolescenten en Volwassenen (KAIT) gebaseerd?

1. Horn & Catell, Carroll: fluid & crystalized intelligence als basis.
2. Luria: planningsvermogen, sequentieel versus simultaan.
3. Piaget: logisch operationeel denkstadium.

Voor welke leeftijd is de GIT-2 geschikt?

16-19 jaar.

Wat zijn de twee factoren van de NIO?

1. Verbale factor/taalkundig inzicht.
2. Symbolische factor:
- Rekenkundig inzicht / redeneervermogen.
- Ruimtelijk inzicht.

Welke twee systemen kunnen gebruikt worden voor de interpretatie van intelligentie?

1. Classificatiesysteem van Resing en Blok, 2002.
2. Standaarddeviatie.

Wat zijn drie beperkingen van intelligentietests?

1. Meetfouten.
2. Culturele bias/vertekeningen.
3. Gebrek aan eenduidigheid over definitie intelligentie.

Wat is een alternatief voor intelligentietesten?

Leerpotentieel benadering/dynamisch testen.

Welke drie procedures kent de leerpotentieel benadering?

1. In hoeverre profiteert dit kind van training?
2. Hoeveel instructie/hints heeft het kind nodig om de opgave zelfstandig op te kunnen lossen (omgekeerde maat voor leerpotentieel).
3. Pretest/training/posttest.

Wat zijn twee instrumenten voor meten van het leer potentieel?

1. LEM.
2. RAKIT-procedure.

Waarom is bij een intelligentietest actuele normen extra belangrijk?

Vanwege het flynn-effect.

Bestaan er intelligentieprofielen bij kinderen met specifieke problematiek?

In de meeste gevallen worden wel specifieke profielen gerapporteerd, maar: niet altijd, en: niet alleen bij die groep. Dit is dus niet echt een diagnostisch criterium! Kan soms wel aanknopingspunten bieden voor verder onderzoek of voor handelingsadviezen.

Welk intelligentieprofiel wordt gevonden bij licht verstandelijk beperkten / ML?

Relatief hoge score op verwerkingssnelheid WISC-III NL (maar: In Vlaanderen grote spreiding).

Welk intelligentieprofiel wordt gevonden bij ADHD/hyperactiviteit?

De meeste onderzoeken rapporteren geen significante verschillen tussen WISC-III factoren. Soms wordt een iets lagere verwerkingssnelheid gevonden. Het ACID (RISC) patroon heeft geen differentiaal diagnostische waarde! Het CAS patroon (planning en aandacht. VS) differentieert ook niet met agressieve groep.

Welk intelligentieprofiel wordt gevonden bij ASS?

Weinig van te zeggen, grote variatie.

Wat is de symbolic play test?

Individueel af te nemen test voor screening van het spelniveau van kinderen van 1 t/m 3 jaar. De test doet een beroep op het vermogen tot symbolisch spel, wat gezien wordt als de voorloper van de ontwikkeling van taal. Dit maakt de test interessant bij het vroegtijdig onderkennen van taalstoornissen en stoornissen uit het autisme spectrum. De test is cultureel gevoelig.

Wat is de definitie van Wechsler voor intelligentie?

Intelligentie is de algemene capaciteit van een individu om de wereld om hem heen te begripen en ermee om te gaan. Deze definitie zet intelligentie neer als een algemene of globale eenheid: een multi-determined en multi-faceted eenheid in plaatts van een onafhankelijke, uniek bepaalde trek. Het vermijd het nadruk leggen op een enkele capaciteit.

Welke drie niveaus van intelligentie onderscheid de Engelse psycholoog Vernon?

1. Het genetisch bepaalde en in de neurale structuur van onze hersenen vastgelegde intelligentiepotentieel.
2. De intelligentie zoals die in het functioneren van mensen naar voren komt. Kan worden opgevat als het resultaat van de interactie tussen het intelligentiepotentieel en de omgeving waarin iemand opgroeit.
3. Intelligentie zoals gemeten met een intelligentietest. Een intelligentietest is een steekproef uit wat op niveau 2 als intelligent gedrag wordt beschouwd.
Intelligentie op niveau 3 betreft vooral academische intelligentie, terwijl intelligentie op niveau 2 praktische of succesvolle intelligentie is.

Wat stelt de theorie van de g-factor (Spearman) over intelligentie?

Spearman zag de prestatie van iemand op een (sub)test als het resultaat van het algemene vermogen g en de voor die test relevante specifieke vermogens. De g-factor verklaart de correlaties die tussen verschillende (sub)tests gevonden worden.

Wat stelt de primary mental abillities theorie van Thurstone (1938) over intelligentie?

Thurstone ging uit van zeven primaire, min of meer onafhankelijke intelligentiefactoren. De algemene factor is in dit model een factor van de tweede orde die de zwakke samenhang weergeeft tussen de primaire factoren.

Wat stelt de three-stratum theory van Carroll (1993) over intelligentie?

Dit is een hiërchisch model met drie niveaus: één algemene factor op niveau 3, een zevental groepsfactoren op niveau 2 en onder iedere groepsfactor een groot aantal specifieke factoren op niveau 1.

Carroll suggereert dat de factoren op niveau 2 kunnen worden samengevat in drie cognitieve domeinen. Welke domeinen zijn dit?

1. Proces
2. Inhoud
3. Capaciteit

Wat is het CHC-model van intelligentie?

Carroll sluit zich aan bij de intelligentietheorie van Cattel en Horn die en onderscheid maken tussen fluid intelligence en crystallized intelligence. Carroll beschouwt fluïde en gekristalliseerde intelligentie als belangrijke factoren op niveau 2. Er wordt dan ook wel gesproken van het Cattel-Horn-Carrol-model.

Waar ligt het accent op bij taken die een beroep doen op fluïde intelligentie?

Op inductief en deductief redeneren. Het gaat om relatief nieuwe problemen waarbij maar beperkt kan worden teruggevallen op verworven kennis of geleerde vaardigheiden. Verondersteld wordt dat bij actief probleem oplossen het werkgeheugen en de verwerkingssnelheid een belangrijke rol spelen.

Waar ligt het accent op bij taken die een beroep doen op gekristalliseerde intelligentie?

Een grote rol voor ervaring, aangeleerde kennis, vaardigheden en routines. Vooral het lange termijn geheugen zal een belangrijke rol spelen.

Op welke vier factoren blijkt uit onderzoek de WISC-III vooral een beroep te doen?

1. Gekristalliseerde intelligentie.
2. Visualisatie.
3. Kortetermijngeheugen.
4. Verwerkingssnelheid.

Welke schaal (verbaal of performaal) doet een groter beroep op fluïde intelligentie?

Uit onderzoek blijkt dat testena die fluïde intelligentie meten vrijwel even hoog correleren met het verbale IQ als met het performale IQ.

Hoe gaat de manier van onderlinge vergelijkingen? (Testscatter)

Het onderling vergelijken van normscores van sub-tests. De WISC-III geeft grenswaarden voor ieder mogelijk verschil, uitgaande van een 15% en 5% kansniveau.

Wat zijn twee bezwaren tegen het onderlinge vergelijken van normscores van sub-tests? Wat is de conclusie? (Testscatter)

1. Met 78 mogelijke vergelijkingen zijn er veel verschillen significant. Strengere normen komen aan dit bezwaar enigszins tegemoet.
2. Het is niet altijd inzichtelijk wat de betekenis of validiteit zou moeten zijn van ieder mogelijk significant verschil.
De conclusie is dat men bij de interpretatie van verschillen tussen sub-tests terughoudend moet zijn. De resultaten dienen als hypothesen gezien te worden.

Wat is de scaled-score range procedure? (Testscatter)

Het verschil tussen de hoogste en de laagste normscore. Een meer betekenisvolle manier is uit te gaan van het aantal sub-tests dat afwijkt van de gemiddelde sub-test normscore.

Wat is het ACID- of RISC-profiel?

Verschillende auteurs vermelden dat bij onderzoek van kinderen met leerproblemen regelmatig het ACID- of RISC-profiel naar voren komt. Dit betekent dat voor deze kinderen de sub-tests rekenen, informatie, substitutie en cijferreeksen stelsematig de moeilijkste blijken. Wat deze sub-tests met elkaar verbind is dat ze alle vier een beroep doen op geheugen.

Welke hergroepering van de sub-tests van de WISC stelt Bannatyne voor?

Een hergroepering van de sub-tests in vier clusters:
1. Begripsfactor
2. Ruimtelijk-analytische factor
3. Concentratie- of sequentieerfactor
4. Verworven kennis factor

Welke intelligentietesten kunnen beschouwd worden als brede algemene intelligentiebatterijen?

De RAKIT, WPPSI en KAIT-NL.

Vanuit welk specifiek theoretisch kader is de KAIT-NL ontwikkeld?

Vanuit het model van Cattel & Horn: fluïde vs. gekristalliseerde intelligentie. De KAIT-NL wil vooral inzicht geven in de specifieke aspecten van intelligentie.

Wat meet de RAVEN CPM?

Vooral de zuivere redeneervaardigheid. De RAVEN-tests worden dan ook beschouwd als een goede maat voor fluïde intelligentie.

Op welke drie theoretische uitgangspunten is de KAIT-NL gebaseerd?

1. De theorie van Cattel en Horn waarin het onderscheid tussen fluïde en gekristalliseerde intelligentie centraal staa.
2. De ontwikkelingspsychologie van Piaget, voor de adolescentie is het stadium van de formeel logische operaties en het hypothetisch-deductief denken van belang.
3. De theorie van Luria, waarin de planningsfunctie een belangrijke component is van de cognitieve ontwikkeling in de adolescentie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo