Ouder wordende lichaam

34 belangrijke vragen over Ouder wordende lichaam

Hoe gebeurt ouder worden? Welke twee belangrijke theorieën zijn hier over?

  1. een geprogrammeerde/ genetische theorie: genetica bepaalt hoe snel men oud wordt en hoe lang men leeft.
  2. ‘slijtage theorie’: het vermogen van het lichaam om schade te herstellen, vermindert.
De fysiologische veranderingen bij het ouder worden zijn gebaseerd op 2 pijlers: de homeostasis wordt beperkt en het lichaam wordt kwetsbaarder a.g.v. afgenomen reserve capaciteit.

Wat is de rol van het centrale zenuwstelsel bij het ouder worden?

In de hersenen treedt aanzienlijk verlies van neuronen op bij het ouder worden. Oudere neuronen behouden hun vermogen om nieuwe synapsen te maken.

Hoe zit het met het gehoor en ouder worden? (tentamen)

- afname lage en hoge tonen
- afname neuronen CHOCHLEAN Er is sprake van een perceptief verlies wanneer het probleem zich voordoet in het slakkenhuis (cochleair gehoorverlies). Dit doet zich voor bij beschadiging van de (buitenste en/of binnenste) haarcellen. Of wanneer het probleem zich voordoet in het auditieve zenuwstelsel.

Atrofie van de choclea: niet meer kunnen herkennen wat er gezegd wordt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de effecten van ouder worden op farmacokinetiek en farmacodynamie? Tentamen

Geriatrische richtlijnen: Farmakinesie (absorptie, sterkte medicijnen, halfwaardetijd): Leeftijd heeft geen effect op absorptie. Sterkte van medicijnen is bij ouderen minder, omdat zij minder lichaamsmassa en lichaamswater hebben, dus er is minder sterke medicatie nodig. Minder leverwerking, dus het duurt langer voordat medicijn lichaam uit is, verbranding gaat minder snel.
Farmacodynamiek (effect medicijn): ouderen reageren gevoeliger op medicatie, daarom lage dosering nodig.

Welke chronische ziekten komen het meest voor bij ouderen?

Cardiovasculair, cerebrovasculair en kanker komt het meeste voor. Te hoge bloeddruk + cholesterol worden vaak gediagnosticeerd. Tevens veelvoorkomend: gewrichtsproblemen en problemen met de prostaat.

Een opkomende tak van onderzoek zijn de genetische testen. Hoe kunnen deze worden ingezet bij ouderen?

APOE: men probeert genetische markers te vinden voor Alzheimer bv chromosoom 1,14 en 21 zijn gelinkt met zeldzame vormen van vroege Alzheimer. Het APOE-gen wordt veel bestudeerd. Het ApoE gen is een stukje erfelijk materiaal dat gelegen is op chromosoom 19. Het eiwit dat door het ApoE gen wordt geproduceerd, speelt een belangrijke rol bij het transport van vetten en cholesterol via het bloed naar verschillende delen van het lichaam.
De belangrijkste genetische risicofactor voor de ziekte van Alzheimer is het apolipoproteïne E ε 4 allel. Toch is het hebben van dit gen geen diagnose voor alzheimer.

Bewegingsstoornissen bij ouderen zijn in twee groepen te verdelen. Welke en wat is het verschil?

  1. hypokinetische bewegingsstoornissen: de beweeglijkheid vermindert of is aangetast door een neurologische conditie. Parkinsonisme, Parkinson, NPH
  2. hyperkinetische bewegingsstoornissen: tremors en tics, dystonia, myoclonus, chorea

Bij Parkinson zijn vele bewegingsmoeilijkheden. Welke problemen veroorzaken ze?

Bradykinesie (traagheid) wordt ook getest: wijsvinger-duim tegen elkaar en herhalen, hand draaien, met de hiel op de grond tikken. Microfalia  kan wijzen op bradykinesie.
Verminderde houdings- en bewegingsreflexen:
voorovergebogen gang, schuifelen, snel verstoorde balans, propulsie en retropulsie, typische stand duim, ontbreken beschermende reflexen, omdraaien gaat moeilijker, arm zwaait niet meer mee bij lopen. Het valgevaar neemt toe.
Akinesie = het niet kunnen starten en uitvoeren van bewegingen.
Hypokinesie = het verminderd voorkomen en vertraagde start van bewegingen.
Bradykinesie = het traag uitvoeren van een beweging.

Wat is NPH (normal pressure hydrophalus)?

Triade van symptomen: loopstoornis, urine-incontinentie en geheugenproblemen. Het kan ontstaan na bv meningitis maar meestal dat is zeldzaam. Het lopen lijkt magnetisch: alsof men de voeten niet van de grond krijgt. Hersenbeelden tonen verwijding van de ruimte tussen de ventrikels. Lumbale drains laten een evt. vermindering van hersenvloeistof zien en de mogelijkheid van ‘shunting’ kan dan overwogen worden.

Wat is CBGD= corticaal-basale ganglia degeneratie?

Corticobasale degeneratie veroorzaakt asymmetrische Parkinsonisme en dystonie (motorische stoornissen, samentrekking van spieren). De rusttremor is hier niet te vinden. Klinisch staan de motorische verschijnselen op de voorgrond. Schokkerige bewegingen, apraxie, starheid en het “alien hand” syndroom. De dementie gaat vaak gepaard met ernstige apraxie en executieve stoornissen. Later in het beloop kunnen gedragsstoornissen optreden. Vaak vindt men bij deze aandoening asymmetrische atrofie van de paracentrale pariëtale en frontale cortex. Beloop: 5-10 jaar vanaf eerste symptomen.

En dan zijn er nog de Hemifaciale spasmen. Wat is dat? Tentamenvraag

Hemifaciale spasmen
worden gekenmerkt door enkelzijdige contracties in het gelaat die meestal beginnen rond het oog en zich in de loop van jaren uitbreiden tot de wang en de bovenzijde van de hals. Oorzaak ligt waarschijnlijk in het contact van een slagadertje met de nervus facialis, de zenuw die de motoriek van het gelaat verzorgt. Injectie metbotulinum-toxine is effectief maar niet permanent.

Hoe noem je de bewegingsstoornis, waarbij klachten afwisselend af- en toenemen: tremoren, dystonie, myoclonus.
Bij afleiding nemen de klachten af.

Psychogene bewegingsstoornis

Welke basale neurologische concepten bestaan er zoal bij motorische problemen?

Spieratrofie: het dunner en minder krachtig worden van de spieren
Paralyse: volledig krachtsverlies
Parese: krachtsvermindering
Monoparese: krachtsvermindering van een ledemaat
Hemiparalyse: paralyse van een lichaamshelft
Tetraparese: krachtsvermindering van alle ledematen
Tonus: spanningstoestand van weefsel, met name van spieren
Hypotonie: onvoldoende spanning van spieren
Artrose: meestal bij ouderen voorkomende degeneratie van één of meer gewrichten, ook wel bekend als gewrichtsslijtage
Artritis: een ontsteking van de gewrichten die veroorzaakt wordt door een reumatische aandoening, verwondingen of bacteriële ontstekingen

Wanneer een oudere allerlei klachten heeft, die nog niet echt onder te brengen vallen. Waarvan spreken we dan (kunnen we spreken)?

Een prodromale fase (fase van voortekenen) is in de ziekteleer de periode die vooraf gaat aan het eigenlijke uitbreken van een ziekte, waarin de diagnose nog niet echt te stellen is maar de ziekte zich al wel enigszins aankondigt door een aantal voortekenen.

Wat zijn klachten passend bij bewegingsarmoede?

Traagheid en stijfheid (maskergelaat, streng kijken), veel tijd nodig hebben voor de zelfverzorging, veranderingen in het looppatroon, moeilijk overeind kunnen komen en tremors (trillingen).

Er zijn ook specifieke stoornissen die dementie kunnen veroorzaken. Bij de specifieke vormen van dementie verschillen de prognoses en ook de behandelingen. Hoe gaat de klinische evaluatie in zijn werk?

De klinische evaluatie bestaat uit: geschiedenis van patiënt en familie, fysiek onderzoek, mentale status, bloedonderzoek, medicijngebruik, evt. scans, het meten van bepaalde waarden (mineralen, vitaminen), een summiere cognitieve test (bv. mini-mental state exam). Het medicijn en toxicologisch onderzoek is vooral van belang bij een evt. delirium. Een tekort aan vitamine B-12 is soms op te lossen maar kan ook blijvende schade veroorzaken.

En welke testen worden gebruikt bij een cognitieve evaluatie gericht op dementie?

Cognitieve evaluatie
Een formeel meetinstrument moet deel uitmaken van de cognitieve evaluatie. De MMSE is een summiere en gemakkelijk af te nemen test die erg bruikbaar is. Ze is niet ontworpen voor de differentiële diagnose van de verschillende vormen van dementie maar ze geeft een bruikbaar snapshot van het algemeen cognitief functioneren. Voor een uitgebreidere evaluatie gebruikt men wel de Mattis Dementia Rating Scale of de Alzheimers Disease Assessment Scale.

Hoe is de epidemiologie van Alzheimer?

5% van de mensen > 65 jaar en 20% van de mensen > 80 jaar heeft dementie op een zodanig niveau dat ze niet meer zelfstandig kunnen wonen. Voor AD ligt dit % waarschijnlijk hoger.

Welke antioxidante 'medicijnen' zijn er? 

Selegiline is een oxidaseremmer met antioxidante eigenschappen. Ook vitiamine E heeft antioxidante eigenschappen. Zowel vitamine E als selegiline zijn getoetst op hun werking, zowel afzonderlijk als gecombineerd. Beide waren ze effectiever dan placebo’s. Ze hebben afzonderlijk niet per definitie een positieve invloed op de cognitie. Uitgaande van lage toxiciteit en lage kosten, moeten ze beschouwd worden als deel van het regimen voor mensen met Alzheimer. Verder heb je nog: ginkgo biloba. Extracten van de bladeren van deze boom zouden een antioxidante werking hebben en ontstekingsremmend zijn. Het heeft een positieve invloed op de cognitie. Onderzoeksresultaten zijn moeilijk te meten.

Wat is het nut van Oestrogeen vervangende therapie bij Alzheimer?

Oestrogenen hebben waarschijnlijk neuroprotectieve eigenschappen. Epidemiologisch onderzoek suggereert dat bij vrouwen die oestrogeenvervangende middelen gebruikten (zit tevens in groente, fruit, soja), het risico op Alzheimer afneemt. Transdermale estradiol is misschien effectiever dan Premarin.

Zijn ontstekingsremmers effectief bij Alzheimer?

NSIAD’s (non-steroidal anti-inflammatory drugs, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen) verlagen het risico op AD maar als AD eenmaal is vastgesteld, zijn de medicijnen niet langer effectief.

Wat is Dementie door normal pressure hydrocefalie en hoe verschilt dit met andere vormen?

Hydrocefalie wordt veroorzaakt door een overmatige hoeveelheid cerebrospinale vloeistof .Als het volume hersenvocht toeneemt, stijgt de intracraniale druk (waarvoor overigens geen bewijs). Daardoor worden de ventrikels vergroot en het hersenweefsel samengedrukt. Deze veranderingen veroorzaken de symptomen van hydrocefalie. De belangrijkste kenmerken zijn: dementie, loopstoornissen en incontinentie. De dementie is soms op te lossen door chirurgisch ingrijpen (in tegensteling tot andere vormen).

En dan is er nog een vorm van dementie dat kan worden veroorzaakt door ontstekingen en SOA's....?

Neurosyfilis: sinds de opkomst van antibiotica, kwam neurosyfilis weinig meer voor als oorzaak van dementie. Maar door de toename van SOA’s, wordt neurosyfilis nu weer betrokken bij de differentiële diagnose van dementie. De incubatietijd kan wel 20 jaar zijn.

Bij welke stoornis is cognitieve gedragstherapie (CBT) het meest nuttig?

Bij een depressie. Maar: de gecombineerde therapie blijkt het meest effectief (dus inclusief medicatie):
  • Social problem-solving therapy (PST): gebaseerd op een model waarin ineffectieve coping onder stress wordt verondersteld, die leidt tot de afname van probleemoplossende vermogens die vervolgens leiden tot depressie. Voordeel: kan in een beperkte tijd worden gegeven. Het ideale gebruik van PST in primaire zorg zou wel eens kunnen zijn: verhoging van medicatie en andere behandelingen te combineren.
  • Psychodynamische psychotherapie. In vergelijkende studies over de effectiviteit blijkt dat de effecten van CBT en psychodynamische therapie gelijk zijn.


Is groepstherapie effectiever dan individuele therapie? Wat zijn de voordelen van groepstherapie?

Groepstherapie
Niet effectiever dan de controle groep. In tegendeel: zelfmanagement therapie en educatie groepen waren even effectief en superieur aan de wachtlijst controle conditie. Bepaalde groepstherapieën, vooral CBT in groepen, zijn veelbelovend. Een ander voordeel is dat het goedkoper is dan individuele therapie en het sociale netwerk biedt extra voordeel.

Welk symptoom kan zich uiten in moeite met koffie zetten of aankleden?

Apraxie

Welk principe wordt vaak als uitgangspunt genomen bij gedragstherapieën voor dementiepatiënten ?

Conditionering

Hoe heet een korte test met 30 vragen om een globale indruk te krijgen van het cognitief functioneren  ?

MMSE

Hoe is het beloop van vasuclaire dementie?

Stapsgewijs

Bij welke vorm van dementie is het verloop GRADUEEL?

Bij Alzheimer.

Bij diagnostisch onderzoek ouderen kunnen de volgende tests worden afgenomen: woordenleertest, de Stroop-kleurwoordtest en de Trail making-test afgenomen. Wat pretenderen deze tests te meten?

Woordenleertest = geheugenprestaties
Stroop-kleurwoordtest = meten van interferentieverschijnselen in het cognitief functioneren.
Trail making-test =  de mentale flexibiliteit. De test meet onder andere visueel scannen, cijfer sequencing, letter sequencing en motorische snelheid (bij het trekken van lijnen).

Welk belangrijk diagnostisch instrument kan worden gebruikt om de ernst van dementie vast te stellen?

Een belangrijk diagnostisch instrument om de ernst van dementie te kunnen vaststellen is de CAMCOG.

Welke drie 'vormen' van slaapstoornissen zijn er te typeren?

  1. moeite om in slaap te komen of moeite met doorslapen (insomnia’s)
  2. stoornissen van overdreven slaperigheid overdag
  3. stoornissen van het circadiane ritme

ad 1. primaire insomnia: geen onderliggende medische of psychische oorzaak. secondaire insomnia: slaapstoornis is te wijten aan onderliggende oorzaak.
ad 2. bv apneu, periodieke bewegingen tijdens de slaap en narcolepsie.
ad 3.onbalans tussen slaap-waakritme van het individu en het gewenste of vereiste patroon.

Voor welke fysiologische processen is een goed circadiane ritme belangrijk?

Voor de volgende fysiologische processen: lichaamstemperatuur, alertheid, cognitieve prestatie, hormoonuitscheiding.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo