Ouder wordende geest

49 belangrijke vragen over Ouder wordende geest

Wat zijn de verschillen tussen primaire, secundaire en tertiaire preventie?

Primaire preventie: hieronder vallen activiteiten die voorkómen dat een bepaalde ziekte of ongeval ontstaat. De beoogde doelgroep bestaat uit gezonde mensen.
Secundaire preventie: hieronder valt het opsporen en behandelen van een ziekte of aandoening in een vroeg stadium, zodat het probleem wordt opgelost of niet erger kan worden. De doelgroep bestaat uit personen met een ziekte/aandoening of personen die een verhoogd risico lopen op een ziekte/aandoening.
Tertiaire preventie: hieronder vallen activiteiten die complicaties, onnodige ziekteverergering en nadelige gevolgen van de ziekte voorkomen. Rehabilitatie valt hier ook onder. De doelgroep bestaat uit personen met een ziekte/aandoening.

Op welke drie - verschillende- manieren wordt 'depressie' gezien binnen de psychologie/ geriatrie?

  1. een homogeen geheel: continuüm: acuut, chronisch, mild, ernstig
  2. DSM-IVDSM-V
  3. categoriale benadering: zoals in , een groep van onderscheiden eenheden of onafhankelijke syndromen, met een eigen diagnose. In de nieuwe  zullen psychiatrische stoornissen in 4 categorieën worden verdeeld: ziekte, dimensie, gedrag, levensverhaal). Focus ligt meer op psychologische en biologische essentie dan op de klinische verschijning. Boek volgt deze benadering.
  4. functionele benadering: benadrukt het sociaal functioneren.

Waarom is de mortaliteit (sterfte) onder ouderen hoger? Welke reden wordt genoemd? En bij welke specifieke doelgroep is dit het geval?

In klinische populaties zijn de gegevens hierover vrij consistent. De mortaliteit is hoger voor depressieve ouderen (vooral mannen) die bijkomende fysieke problemen hebben. Het verband tussen hogere mortaliteit en depressie is aantrekkelijk omdat van ouderen gedacht wordt dat ze zinvolle taken verliezen, moeten loslaten, sociale steun wordt minder etc.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zeggen (klassieke) studies over het verloop van depressies bij ouderen?


Factoren die bijdragen aan een goede uitkomst zijn: een geschiedenis van herstel van vroegere depressieve episodes, familiegeschiedenis, vrouwelijk, extravert, werk, geen middelengebruik. Tentamenvraag!

Hoe wordt een dysthyme (lichtere vorm van depressie die zich kenmerkt door een gebrek aan plezier en genoegen in het leven. Deze stoornis gaat meestal gepaard met slaapproblemen, eetstoornissen, verminderde energie, concentratieproblemen, en gevoelens van wanhoop) stoornis bij ouderen vaak veroorzaakt?

Dysthyme stoornis op latere leeftijd wordt geassocieerd met verlies aan zelfwaardering doordat men zijn doelen niet meer kan verwezenlijken of de veiligheid verdedigen. Ook culturele factoren leveren een bijdrage: onze maatschappij draait om prestatie. Ouderen horen daar niet meer bij.

Wanneer is er sprake van een 'depressieve stoornis, niet anders omschreven'?

  1. Het syndroom vervult alle criteria van een dystyme stoornis, maar er zijn periodes van meer dan een paar maanden waarin men symptoomvrij is. De depressieve episodes duren ook geen 2 jaar zoals bij dysthyme stoornis.
  2. Een korte depressieve episode, die niet voldoet aan de criteria voor een depressie van 2 weken.
Toch kunnen de symptomen matig tot ernstig zijn en zeer storend voor de oudere.

Wat is een verlieservaring en kan dit worden geclassificeerd als een psychische stoornis?

Verlies is een universeel menselijke ervaring en kan daarom niet geclassificeerd worden als een psychische stoornis. De normale symptomen van verlies zijn gevoelens van lichamelijk ongemak, gespannen keel, kortademig, vermoeidheid en gebrek aan eetlust. Men is snel geïrriteerd en vijandig en het gedrag verandert.

Pathologische rouw wordt juist uitgesteld en is vertekend. Hyperactiviteit zonder een gevoel van verlies, overnemen van symptomen van ziekte van de overledene, psychosomatische klachten, verandering van relaties met familie en vrienden, verlies aan patronen van sociale interactie.

Met welke aandoening heeft depressie een relatie (waarvan deze duidelijk in beeld is gebracht)?

Met een te traag werkende schildklier. Symptomen: myxoedeem (levensbedreigend), stupor, coma, constipatie, koude-intolerantie, motorische problemen, cognitieve veranderingen, vlak affect. Laboratoriumonderzoek geeft een gedaald niveau thyroxine; en TSH-concentratie is verhoogd.

Is er een relatie met depressies en kanker?

Aangetoond is dat fysiek functioneren een sterke correlatie heeft met depressie bij kankerpatiënten. Maar: veel onderzoeksgegevens die een hoge prevalentie van depressie bij kankerpatiënten tonen, zijn controversieel. De mensen om wie het gaat, hebben meer ziekten. Er zijn mythen over depressie en kanker. Een daarvan zegt dat alle kankerpatiënten depressief zijn, een ander zegt dat de arts de depressie niet moet behandelen want een kankerpatiënt moet depressief zijn. In feite is het zo dat de mortaliteit van kankerpatiënten toeneemt als men depressief wordt.

Kan een depressie een neurologische verklaring hebben?

Het effect van fysieke ziekte op emotie is direct. Er is bewijs dat er sprake is van een neurologie van depressie. Een CVA in de linkerhemisfeer kan geassocieerd worden met depressieve gevoelens, wanhoop, woede, laag zelfgevoel. Een linkerhersenhelft CVA heeft onverschilligheid tot gevolg, ontkenning van tekorten, sociale ongeremdheid. Deze gegevens lijken erop te wijzen dat selectieve hersenbeschadigingen tot selectieve syndromen leiden.

Wat is de link tussen depressie en Parkinson en heeft de patiënt baat bij behandeling?

Depressie wordt vaak in verband gebracht met de ziekte van Parkinson. Prevalentiecijfers liggen tussen de 20-90%. De verschijning van depressie kan ernstiger zijn dan het affect op het eerste gezicht laat zien. Depressie bij Parkinson verdwijnt nooit spontaan en veel patiënten hebben baat bij behandeling.

Welke twee tekorten (vitamine) worden gelinkt aan depressie?

Vitamine B12 deficiëntie (cobalamine) en foliumzuurdeficiëntie worden gerelateerd aan depressieve aandoeningen.

Wat is de prevalentie depressie-Alzheimer?

Onderzoek naar de specifieke relatie tussen Alzheimer en depressie wijst erop dat bij 20-30% van de Alzheimerpatiënten depressie voorkomt.

Zijn er slaapafwijkingen te zien bij depressieve mensen? En hoe is dat bij dementie?

Slaaponderzoek via REM-slaap maatregelen wijst op een afwijkende EEG: depressieve ouderen en pseudodementie> weinig afwijkingen; dementie > vaak afwijkingen.

Welke slaapproblemen gaan samen met depressie?

Idiopathische slaapproblemen (geen directe oorzaak aan te wijzen).

Met welke stoornissen is depressie redelijk vergelijkbaar, waardoor het onderscheid ook moeilijk te herkennen is (terwijl ze allen samen/tegelijkertijd voor (kunnen) komen)?

Primaire angststoornis.
Onderscheiding van depressie van primaire angstsyndromen is moeilijk omdat angst vaak samengaat met depressie op latere leeftijd. Een angststoornis kan onderscheiden worden van een depressieve stoornis door te kijken naar het begin van de symptomen: angst gaat vooraf aan depressie. De angstpatiënt heeft gewoonlijk een minder depressieve stemming en is motorisch onrustiger, hyperactief, gevoelens van bezorgdheid en waakzaamheid.



Alcoholmisbruik.
Symptomen van alcoholisme die lijken op depressie: cognitieve veranderingen, verstoorde slaap, chronische vermoeidheid, gewichtsverlies en zelfmoordgedachten. Een 10-15% -volgens een studie - onder 10.000 ouderen voldoen aan de criteria voor alcoholmisbruik.

Wat is een zeer effectieve behandeling voor depressie en tegelijkertijd de laatste optie bij depressie? Wat zijn de bijwerkingen?

Electroconvulsietherapie
Meest effectieve behandeling bij ernstige depressie. Alleen te gebruiken als andere therapieën niet helpen. Alle medicatie moet stopgezet worden. ECT gebeurt dan 3x per week en 6-12 behandelingen zijn nodig om effectief te zijn. ECT is een veilige behandelmethode. Bijwerkingen:
  • Tijdens de behandeling gaat de bloeddruk en de hartslag omhoog. Dit kan nadelig zijn voor mensen die lijden aan hart- en vaatziektes.
  • Direct na de behandeling kan er sprake zijn van spierpijn, hoofdpijn en misselijkheid. Deze verschijnselen kunnen zo nodig worden voorkomen of bestreden met medicijnen.
  • De meest gemelde bijwerking van ECT is geheugenverlies.

Wat is 'de regel' bij angststoornissen bij ouderen (de mate ervan)?

Het is opmerkelijk dat angststoornissen afnemen met de leeftijd. Maar als ze aanwezig zijn, resulteren ze in een ernstiger beeld en slechte kwaliteit van leven.

Hoe zit het met de rol van genetische en biologische factoren bij depressie op oudere leeftijd?

De genetische bijdrage in het ontstaan van een depressie neemt af op oudere leeftijd. Bij een zogenaamde late-onset depressie (waarbij men pas op latere leeftijd voor het eerst een depressie doormaakt) lijkt er een minder grote rol weggelegd voor genetische factoren, maar wel een grotere rol voor biologische factoren zoals een dysregulatie van de HPA-as en vasculaire veranderingen in de hersenen.

Als er gekeken wordt naar angststoornissen, hoe is de prevalentie bij ouderen?

Over het algemeen is het aantal ouderen met een angststoornis vrij hoog, met name onder oudere vrouwen is de prevalentie hoog (tekstboek p. 193). Volgens het tekstboek (p. 193) nemen angststoornissen af met toenemende leeftijd. De multidisciplinaire richtlijnen verwoorden dit iets voorzichtiger: angststoornissen lijken onder ouderen iets minder vaak voor te komen dan onder jongere volwassenen, maar het verschil is veel kleiner dan lange tijd werd aangenomen (Addendum ouderen bij de MDR Angststoornissen, 2008).

In hoeverre is de DMR-IV-TR geschikt voor de classificering van depressies bij ouderen?

De DSM is niet ontwikkeld voor ouderen, maar voor jonger volwassenen. Dit levert soms problemen op, maar over het algemeen is de DSM bij ouderen geschikt voor het classificeren van stemmingsstoornissen. Al zijn enige aanpassingen nodig zoals bij de ernstcriteria en voor het beoordelen van somatische klachten (Addendum ouderen bij de MDR Depressie, 2008) .
De DSM-IV-TR en gelijkaardige andere classificatiesystemen hebben betrekking op een aantal, maar niet alle, depressieve syndromen op latere leeftijd.

Zijn alle type angststoornissen te classificeren met de DSM-IV-TR?

Over het algemeen is de DSM-IV-TR geschikt voor het classificeren van angststoornissen bij ouderen. Er is vaak een gebrek aan kennis in het veld rond de indeling van angstklachten bij ouderen in de DSM-IV-TR (Addendum ouderen bij de MDR Angststoornissen, 2008), waardoor wel eens het misverstand heerst dat de DSM niet geschikt zou zijn voor het classificeren van angststoornissen bij ouderen. Sommige angsten die op latere leeftijd veel voorkomen, zoals de valfobie, zijn echter lastig in te delen in de huidige DSM-IV-categorieën (Addendum ouderen bij de MDR Angststoornissen, 2008).

Elektroconvulsieve therapie - 



Mevrouw Buis kreeg in totaal twaalf shocks, maar na drie shocks was er al een effect merkbaar. Hoeveel behandelingen (shocks) zijn er volgens het tekstboek gewoonlijk nodig voor een adequate therapeutische respons? En binnen welk tijdsbestek worden deze toegediend?

Tussen de zes en twaalf sessies zijn gewoonlijk nodig voor een adequate therapeutische respons. De behandelingen worden ongeveer drie keer per week toegediend.

Mevrouw Buis slikt na de ECT behandeling nog een antidepressivum. Hoe hoog is volgens het tekstboek de kans op terugval wanneer er geen profylactische medicatie of interventie wordt toegepast? De kans op terugval in het eerste jaar na de ECT is dan minimaal ... %.

50%

Wat is de conclusie van het Addendum als het gaat om elektroconvulsieve (ECT) behandelingen?

De Multidisciplinaire richtlijn Depressie komt tot de volgende conclusie: · De effectiviteit van ECT bij ouderen met een depressie is aangetoond. ECT lijkt mogelijk zelfs meer effectief te worden met het toenemen van de leeftijd.
· Bijwerkingen van ECT op oudere leeftijd zijn opvallend licht, waarbij reversibele cognitieve bijwerkingen het meest voorkomen.
De multidisciplinaire richtlijn depressie formuleert de volgende aanbeveling:

ECT dient bij ouderen eerder te worden overwogen dan bij jonger volwassenen, in het bijzonder als er sprake is van een psychotische depressie en/of een slechte somatische conditie.

Welke factoren (naast depressie) kunnen bijdragen aan suïcide bij ouderen?

Factoren die voorspellend zijn voor suïcide onder ouderen zijn sociale isolatie en eenzaamheid, bijvoorbeeld als gevolg van verlieservaringen (partner, kinderen, werk). Ernstige lichamelijke ziekten zijn ook een meetbare voorspellende karakteristiek van suïcide.

Hoe ziet de huidige en toekomstige prevalentie (in de VS) eruit wat betreft alcohol en drugs?

Huidige prevalentie voor mensen > 65 jr.: 1,9-4,6% voor mannen en 0,1-0,7% voor vrouwen. In de VS is de levenslange prevalentie van alcoholproblemen bij ouderen lager dan voor jongeren. Dit kan gedeeltelijk verklaard worden door de cohort verschillen in drinkervaring en selectieve overleving van de bescheiden drinkers. Men verwacht een algemene stijging van de alcoholproblemen bij ouderen door de toegenomen levensverwachting.

Longitudinale studies naar risicofactoren voor alcoholproblemen bij ouderen bestaan bijna niet. Wel cross-sectionele onderzoeksgegevens (Glatt). Wat leveren zij op?

de volgende risicofactoren:


  1. gewoonte drinkpatroon op jongere leeftijd
  2. persoonlijkheidsfactoren
  3. omgevingsfactoren

Longitudinale studies naar drinkpatronen verschaffen wel een goed inzicht in de veranderingen. Deze bevestigen niet de bevindingen uit cross-sectionele studies die zeggen dat het drinkpatroon verandert als men ouder wordt.
Late on set alcoholproblemen: Omgevingsfactoren (verlies van een partner, eenzaamheid) en persoonlijkheidsfactoren (met name angst). Zie tekstboek p. 258. NB: Genetische factoren zijn minder waarschijnlijk in de etiologie van late-onset alcoholisme. Zie tekstboek p. 263.

Welke fysieke problemen/consequenties van alcohol worden in het boek genoemd (bij ouderen)?

Cumulatief effect, ondervoeding, levercirrose, chronische gevolgen voor het maagdarmstelsel, afname van de absorptie van foliumzuur en vitamine B12, cognitieve problemen, bloedarmoede. IJzertekort, eiwittekort, thiaminetekort. Kan leiden tot dementie of amnesie. Slaappatroon verandert: afname van langzame golven en REM-slaap, veel slaap-interrupties.


Stoppen met alcohol kan de problemen echter opheffen.

Welke verslavingsverschijnselen horen bij alcoholmisbruik?

Verschijnselen: toegenomen opwinding, slaapstoornissen, gevoel van slapheid, men kan ook tolerantie ontwikkelen voor het chronisch gebruik van medicijnen. Symptomen die volgen op stoppen met alcohol: tremoren, misselijk en overgeven, zweten.

Welke test werk beter bij ouderen (alcoholgebruik)?

Michigan Alcoholism Screening Test, geriatric version.

Wat is een goede benadering bij alcoholisme?

Sleutelelementen voor een effectieve behandeling van de oudere zijn: 1. betrekken van familie, 2. het ontwikkelen van een haalbare gemeenschaps steun, 3. counseling gericht op het omgaan met depressie, isolatie en verveling. Een leeftijd specifieke behandeling is effectief. Patiënten met bijkomende problematiek profiteren het meest van een geïntegreerde aanpak.
Zelfhulpgroepen zijn essentieel voor de lange termijn hulp om van de alcohol af te blijven. Maar veel ouderen hebben weerstand tegen zulke groepen en denken dat ze het allemaal zelf wel kunnen.

Wat is de omvang van drug-medicatie onder ouderen?

Omvang van het probleem
Uit een onderzoek onder huishoudens van in totaal 2000 personen blijkt dat van de personen > 60: 20% van de vrouwen en 17% van de mannen regelmatig psychoactieve drugs gebruikten. In instellingen wordt veel medicatie voorgeschreven. In de gemeenschap is dit veel minder, maar gegevens kunnen verkeerd zijn omdat mensen het vaak ontkennen.

Hoe komt het toch dat ouderen zoveel medicatie krijgen voorgeschreven? Wat draagt hier aan bij?

‘Do-something’- voorschrijven draagt oa bij aan misbruik. Ouderen verwachten resultaat bij een arts en die schrijft maar iets voor dat niet voor een bepaalde klacht is bedoeld.


Defensive- voorschrijven: is een symptoom van een moeilijke situatie waarin een oudere opgewonden en cognitief beperkt is in een instelling met te weinig personeel. Arts schrijft medicijnen voor om dit probleem op te lossen en personeel en familie te ontlasten.

Wel gevaar (voor ouderen) schuilt er in slaaptabletten/kalmeringstabletten?

Valgevaar. Slaapmedicatie heeft een aantal negatieve bijeffecten, zoals een vergroot risico op vallen. Juist bij ouderen is dit een groot probleem, omdat valincidenten bij deze groep eerder leiden tot heupfracturen. De psychiater/onderzoeker in de video illustreert dit met een onderzoek dat aantoonde dat 28 procent van de heupfracturen bij 85-plussers te wijten is aan gebruik van slaap– en kalmeringsmiddelen.

Wanneer komt een medicijnverslaving vaak aan het licht?

Een medicatieverslaving komt meestal aan het licht wanneer intoxicatiesymptomen en/of onthoudingsverschijnselen zich voordoen. Zie tekstboek p. 272.

De verpleegkundige in de video geeft dit ook aan: 'De bewoners zijn zo gewend aan de medicatie dat ze onrustig worden wanneer ze met de medicijnen moeten stoppen'

Hoe zit het met de leeftijd en prevalentie van schizofrenie?

De meeste mensen ontwikkelen schizofrenie tussen 20-30 jaar. Van de ouderen heeft 80% de ziekte gekregen in een vroeg stadium en is het dus een chronische ziekte geworden. De prevalentie van schizofrenie tussen 45-64 is ca. 0,6% en bij ouderen 0,1 - 0,5%.

Schizofrenie op latere leeftijd; hoe vaak komt dit voor?

Ongeveer 23% van de patiënten met schizofrenie krijgt de ziekte na de 40, 3% > 60. Er is bewijs dat schizofrenie op middelbare leeftijd een ontwikkelingsstoornis is en geen degeneratieve stoornis . Het heeft meer overeenkomsten dan verschillen met vroeg begin schizofrenie.

Wat is een waanstoornis? Wat is de prevalentie?

Minstens 6% van de ouderen heeft paranoïde symptomen zoals achtervolgingswanen. De meeste van deze ouderen heeft dementie. Het essentiële kenmerk van een waanstoornis is een non-bizarre waan, zonder prominente auditieve of visuele hallucinaties. Symptomen moeten al minstens 1 maand aanwezig zijn.

Als de stoornis op latere leeftijd ontstaat, is het sociaal functioneren aangetast, de rest blijft min of meer hetzelfde. Het beloop van een achtervolgingswaan is chronisch.


Prevalentie: 0,03% en voor vrouwen iets hoger dan voor mannen. Gemiddeld begin: 40-49 voor mannen en 60-69 voor vrouwen. Immigratie en lage sociale klasse zijn risicofactoren.

Wat is het verschil tussen een delier en een psychose/waanstoornis?

De problematiek van een psychose wordt niet veroorzaakt door een lichamelijke ontregeling. Tevens is het gedrag bij een delier acuut ontwikkeld. Bij een waanstoornis is er sprake van een duurzaam patroon. Soms is de neiging zich af te zonderen en anderen te wantrouwen onderdeel van de persoonlijkheid. Bovendien heeft het verstoorde denken een kwalitatief ander karakter dan bij een delier. Het gaat om een basaal wantrouwen tegenover de wereld (paranoia) en niet om een algemene verwarring van niet meer precies weten waar men is en wat men heeft gedaan. Zie tekstboek p. 284 (en p. 119).

Wat is het verschil tussen schizofrenie en een waanstoornis?

Zowel bij schizofrenie als de waanstoornis komen wanen voor, maar de waanstoornis is in veel opzichten minder ernstig: de persoonlijkheid blijft intact, er is geen achteruitgang in functioneren (bijvoorbeeld intellectueel en beroepsfunctioneren) en (opmerkelijke) hallucinaties ontbreken. De waanstoornis wordt gekenmerkt door niet-bizarre wanen, dat wil zeggen dat de inhoud van de wanen in principe technisch mogelijk moet kunnen zijn (bijvoorbeeld grootheidswaan, vergiftigingswaan, jaloersheidswaan in tegenstelling tot een waan waarbij men ervan overtuigd is dat er een chip in de hersenen is geïmplanteerd waarmee de CIA gedachten kan aftappen). Zie tekstboek p. 181.

Wat is een belangrijk verschil tussen een delier en een psychose?

Bij pseudopsychosen is er, in tegenstelling tot psychosen, een behoud van de realiteitstoetsing. Men weet dus dat hetgeen dat men waarneemt niet echt kan zijn. Het syndroom van Charles Bonnet en muzikale hallucinaties zijn pseudopsychosen die relatief vaker bij ouderen voorkomen.

Wat is de link tussen sensorische achteruitgang (zien en horen) en pseudohallucinaties?

Sensorische beperkingen lijken een belangrijke etiologische factor te zijn van het syndroom van Charles Bonnet en muzikale hallucinaties. Het Charles Bonnet-syndroom hangt samen met slechtziendheid en muzikale hallucinaties met slechthorendheid. Sensorische deprivatie (verminderde zintuiglijke prikkels met betrekking tot het gezichtsvermogen en het gehoor) komt onder ouderen relatief vaker voor en dit verklaart een groter aandeel van deze syndromen onder ouderen.

Hoe is de prevalentie van seksualiteit en ouderen?

•Seksuele interesse is hoog bij vrouwen en mannen (onderzoeksgroep 65-80 jaar).
•Chronische of infrequent seksueel disfunctioneren in 50% van de onderzoeksgroep.
•Seksuele activiteit houdt een breed scala aan gedrag in (mastubatie, non-coitale activiteit).

Welke uitspraak is WAAR als het gaat om zorg van demente ouderen binnen een gemeenschap?

Mantelzorg (vaak: echtgenoot) voor patiënten met dementie wordt geassocieerd met een verhoogd risico op vroegtijdig overlijden.

Hoeveel ouderen met dementie leven zelfstandig?

Twintig %, wel met behulp van een supervisor of ondersteuner.

Welke uitspraak is incorrect:
- Psychiaters moeten de mentale gezondheid, capaciteiten en kwetsbaarheid van mantelzorgers net zo goed  monitoren als deze van de patiënt.
- zelfverwaarlozing van de mantelzorger en verwaarlozing van de patiënt zijn beide belangrijk voor een surveillant.
- Een gemeenschappelijk doel van hulpverleners bij dementie is het inschatten van de veiligheid.
- affectieve, angst en drugsmisbruik van primaire verzorgers zijn geen predictors voor een overspannen/uitgeputte situatie.
- plaatsing van de patiënt heeft voor zowel de patiënt als de verzorger grote inpact.

- affectieve, angst en drugsmisbruik van primaire verzorgers zijn geen predictors voor een overspannen/uitgeputte situatie.

De psychiater die zorgt voor patiënten met dementie moet ook de familieleden van de patiënt beoordelen. Welke van onderstaande is NIET waar:
  1. oudere getrouwde mannen die hun vrouw verzorgen hebben een verhoogde kan op alcoholmisbruik
  2. verzorgers moeten worden aangemoedigd om regelmatig lichaamsbeweging te doen
  3. de verzorger heeft behoefte aan sociale stimulatie tijdens de zorg voor de afhankelijke ander
  4. andere familieleden of vrienden etcmoeten worden betrokken in de zorg
  5. de psychiater hoeft niet alert te zijn of de verzorger goed voor zichzelf zorgt, dat is voor eigen rekening/verantwoording.

De psychiater hoeft niet alert te zijn of de verzorger goed voor zichzelf zorgt, dat is voor eigen rekening/verantwoording. = incorrect


5. Autorijden is vaak een betwist onderwerp bij dementie. Welke van onderstaande is/zijn NIET waar betreffende rijden bij patiënten met cognitieve beschadiging:
  1. dementie leidt tot afgenomen oordeelsvorming
  2. toegenomen reactietijd is komt bij dementie veel voor
  3. patiënten met dementie zullen het verlies van hun rijbewijs aanvaarden en ophouden met autorijden
  4. mechanisch onklaar maken van de auto reduceert de behoefte van de patiënt om geconfronteerd te worden met zijn verminderde vaardigheid
  5. families moeten proactief voor alternatieve transport zorgen om de prikkeling om te rijden te verminderen.

Patiënten met dementie zullen het verlies van hun rijbewijs aanvaarden en ophouden met autorijden = niet waar

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo