Samenvatting: Psychological Testing A Practical Approach To Design And Evaluation | 9781412905442 | Theresa J B Kline
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Psychological testing a practical approach to design and evaluation | 9781412905442 | Theresa J.B. Kline
-
1 The assesment of individuals: the critical role and fundamentals of measurement
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn latente variabelen / trekken?
Hypothetische constructen: variabelen in de psychologie zijn niet direct observeerbaar, bv. depressiviteit. Dit construct wordt gemeten d.m.v. verschillende observeerbare factoren die onderlinge correlaties moeten hebben. -
Wat zijn 2 verschillende manieren waarop een construct gemeten kan worden (verschil in antwoordmogelijkheden)?
- Performance op een item: goed / fout, bv. ruimtelijk inzicht
- Self-report of other-report: ja / nee. Je bent / iemand is informant over je functioneren.
-
Wat is het verschil tussen reflectief items en formatieve items? > belangrijk
- Reflectief: scores op de test zijn direct en causaal afhankelijk van de latente variabele, bv. test depressiviteit (maar hier is discussie over); ruimtelijk inzicht.
- Formatief: scores op de test zijn informatief, maar niet causaal verbonden, bv. sociaal-economische status: opleiding, inkomen zijn allemaal factoren die een index geven van je SES. Je opleidingsniveau is niet causaal afhankelijk van je SES, maar andersom.
-
Wat is een belangrijke aanname over de verdeling van y bij lineaire regressie?
Verdelingsaanname: y is normaal verdeeld op een bepaalde score van x. De sd's van de conditionele verdelingen zijn gelijk. -
Wat is het verschil tussen standaardfout (SE) en standaard meetfout (SEM)?
Standaardfout (SE): de onnauwkeurigheid van de schatting van de populatieparameter (obv steekproef).- SE = s / wortel(N)
- 95% B.I. = M +- 1.96 * SE
- SEM = s * wortel(1-r).
- 95% B.I. = T +- 1.96 * SEM
- SE = s / wortel(N)
-
2 Designing and writing items
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen empirische, theoretische en rationele item constructie?
- Empirisch: items kiezen op grond van een empirisch criterium, bv. ziek vs. niet ziek.
- Theoretisch: items kiezen op grond van theorie bv. WAIS > multidimensioneel model.
- Rationeel: combi empirisch en theorie, bv. Big 5 op grond van lexicale hypothese
-
Hoeveel items?: Wat zijn de statistische, inhoudelijke en praktische criteria?
Statistisch:- Hoe meet items, hoe betrouwbaarder de test. Meten d.m.v. bv. SPSS
Inhoudelijk:- Hoe complex is het concept? Moeilijk te meten > meer items
- Unidimensioneel vs. multidimensioneel. Bv. agressie: verbaal vs. fysiek.
Praktisch:- Hoeveel vragen kan je stellen in, zeg, 15 minuten?
-
Items schalen gebaseerd op externe info (oordeel experts), dus zonder ICC's (Kline p.35-45 > supplement, attitudinal items):Wat houden paired comparison en items in ranked categories in en op welk niveau worden de items geschaald?
Paired comparison: bv. hoe lekker ijssmaken zijn.- De p-waarde geeft de kans aan dat de ene smaak lekkerder gevonden dan de ander. Aan de p-waarde kan een z-waarde gekoppeld worden. Hieruit is een rangorde op te maken.
- Rangordering op interval schaal.
- Maar: dit is heel arbeidsintensief bij veel items.
- Meerdere beoordelaars rangordenen objecten (bv. studenten) op een dimensie (bv. ijverigheid). Ieder object krijgt hierdoor een gemiddelde rang.
- Rangordening op ordinale schaal.
- Geen paarsgewijze vergelijking dus minder werk.
Bij deze 2 methodes wel weten wat het oplevert, maar niet precies zelf hoeven kunnen doen. -
3 Designing and scoring responses
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een voor- en een nadeel van open vragen en van gesloten vragen? & Wat zijn 2 voorwaarden waar je op moet letten bij gesloten vragen m.b.t. de antwoordopties? & Leg de volgende formule uit m.b.t. gokken: (C – (I/(n-1))
Open: bv. interview- V: veel info
- N: moeilijk te verwerken
- V: resultaten beter te interpreteren.
- N: zijn beperkender
- Foute antwoorden (afleiders) moeten onderling even aantrekkelijk zijn.
- Een bepaald antwoord mag niet significant vaker door een bepaalde groep gekozen worden dan een andere groep, bv. man/vrouw.
- c = totaal aantal items correct
- I = totaal aantal items niet correct
- n = aantal antwoordopties per item
-
Wat is false dichotomy en wat is een mogelijke oplossing?
Als de vraag moeilijk te beantwoorden is omdat je de respondent dwingt te kiezen tussen twee extremen, bv. ja of nee, terwijl dat niet de enige twee antwoordmogelijkheden zijn. Stel je de graag voel je je gelukkig vandaag, dan zijn er andere mogelijkheden naast ja en nee.- Oplossing: meer antwoordopties
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Psychological Testing A Practical Approach To Design And Evaluation
-
Classical test theory: assumptions, equations, limitations and item analyses
-
Modern test theory: assumptions, equations, limitations and item analyses
-
Reliability of test scores and test items
-
Reliability of raters (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid)
-
Assessing validity using content and criterion methods
-
Assessing validity via internal item structure
-
Ethics and professional issues in testing