Conditionering en leren - Operante conditionering - Verwerving en extinctie
12 belangrijke vragen over Conditionering en leren - Operante conditionering - Verwerving en extinctie
Hoeveel moet je oefenen voordat er effect optreedt?
1) temporele contiguiteit: geef bekrachtiging snel
2) vorming via successieve benaderingen: respons van een rat wordt stapsgewijs gevormd door steeds gerichtere bekrachtiging van gedrag.
Omgekeerde gebeurt ook: door steeds toe te geven aan iets dat niet ver afstaat van wat redelijk is vervaagd het gedrag.
3) natuurlijk gedrag is een remmende factor én je kunt een duif niet afleren te pikken.
Wanneer is het volgen van een partiële bekrachtigingsschema voldoende?
Als de conditionering eenmaal verworven is.
De snelheid waarmee operante conditionering verworven wordt, hangt ook samen met de mate waarin de operante respons aansluit bij het natuurlijke en spontanen gedrag van het dier. Leg uit mbh een voorbeeld.
Bijv. ratten op een hendel laten drukken druist in tegen de soortspecifieke verdedigingsreacties van ratten. Bij gevaar zullen ratten altijd vluchten, vechten of bevriezen. Omgekeerd kunnen instinctieve gedragingen ervoor zorgen dat de training juist heel vlot verloopt (duiven --> pikken antwoordsleutel op nog voor er voedsel gegeven wordt = soortspecifiek eetgedrag).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij intermitterende bekrachtiging duurt extinctie langer dan op basis van gebrek aan informatie verwacht kan worden. Hoe kan dat?
Hoe hangen biologische predisposities en operante conditionering samen?
Welke 3 redenen zijn er waarom de weerstand tegen extinctie bij partiële bekrachtiging groter is dan bij continue bekrachtiging?
2. Organisme heeft bij een intermitterende bekrachtigings schema door te zetten
3. Anderzijds heeft het organisme geleerd dat na veel gedragingen soms toch nog een bekrachtigings schema volgt.
Weerstand tegen extinctie en doorzettingsvermogen zijn belangrijke eigenschappen bij mensen.
Waarom is het niet verstandig kinderen altijd te prijzen?
Breland & Breland (1961) deden een onderzoek met wasberen die munten in een spaarpot moesten doen. Wat wilde zij aantonen?
Zij wilde de behavoristische klassieke conditionering aantonen. Dit lukte echter niet omdat de wasberen in het onderzoek gedrag moesten vertonen wat tegen hun natuurlijk gedrag (biologische predispositie) in ging.
Wat bedoelt men met differentiële bekrachtiging van ander gedrag?
Noem een voorbeeld van een onderzoek waarbij bleek dat de biologische predispositie invloed heeft op de operante conditionering.
Onderzoek Breland & Breland (1961) twee studenten van Skinner. Het onderzoek ging over het aantonen dat je elk dier een kunstje kan leren. In dit geval moesten wasberen een muntje in een spaarvarken doen.
Wat is beter als je gedrag wilt bekrachtigen, een interval schema of een variabel schema en waarom?
Een variabel schema, dat is zowel van toepassing op een interval als een ratioschema. Dit leidt namelijk tot conditionering die langer standhoud.
Noem drie redenen waarom weerstand tegen extinctie van een conditionering groter is bij partiële bekrachtiging dan bij continue bekrachtiging?
1. Het duurt langer om te ontdekken dat de bekrachtiger niet meer wordt gegeven.
2. Er is geleerd om door te zetten ondanks ontbreken van de bekrachtiger
3. Er is geleerd dat er toch nog soms een bekrachtiger volgt.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden