Onthouden en vergeten - Herinnering is reconstructie - Organisatieschema's
9 belangrijke vragen over Onthouden en vergeten - Herinnering is reconstructie - Organisatieschema's
Volgens Barlett onthouden mensen gebeurtenissen in termen van schema's. Wat wordt hiermee bedoelt en geef een voorbeeld.
v.b. een schema van een voetbalwedstrijd die verteld wie en hoeveel ermee doen, wat de regels zijn hoelang het duurt.
Bij het doorvertellen van verhalen treden er veranderingen op waardoor deze wordt vervormd. Welke zijn dat?
Inkortingen, uitweidingen, verzinsels, vereenvoudigingen, integratie naar een grotere coherentie en weglating van nuances.
De voorspelling dat schema's niet goed zijn voor verhalen die afwijken van de bestaande schema's onderzocht Barlett in een proef. Omschrijf deze proef.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Bij het doorvertellen treden er vervormingen op. Wie toonde aan dat ze de basis vormen van onjuistheden bij geroddel?
Allport & Postman (1945).
Wat vergroot de kans op het optreden van geheugenfouten?
1. de informatieverwerking niet grondig gebeurd is en niet goed georganiseerd werd (daarom is er een verschil tussen een cursus doorlezen en een cursus echt leren).
2. de gebeurtenis gevolgd werd door een veelheid van daaropvolgende info, waardoor de overdracht van info uit het KTG naar het LTG belemmerd wordt.
3. de geheugensporen tijdens het oproepen besmet raken door foutieve suggesties.
aangetoond met de onderzoeken van Deese (1959) en Roediger en McDermott-paradigma (1995)?
Welke andere proef ontwierp Barlett op het gebied van de invloed van schema's op onze herinneringen en welke gebieden werden het meest vervormd?
a. inkortingen b. uitweidingen c. verzinsels d. vereenvoudigingen e. integratie naar een grotere coherentie f. weglaten van nuances.
Dit is een algemeen voorkomend verschijnsel wat de basis vormt voor onjuistheden bij geroddel en het komt ok voor bij wetenschappelijke handboeken.
Schema's hebben invloed bij het opslaan van informatie wat kan hieruit voortkomen? Welke proef toonde dit aan?
De reden is dat alle woorden uit de lijst geassocieerd zijn met het woord naals en associaties tussen gebeurtenissen lijken dus een belangrijke oorzaak te zijn voor valse herinneringen.
Van wie is het paradigma van de valse herinneringen?
Deese (1959) en Roediger en McDermott (1995).
Wanneer wordt de kans op het maken van geheugenfouten groter?
2. wanneer de informatie gevolgd wordt door een veelheid van daaropvolgende informatie waardoor de overdracht van het KTG naar het LTG belemmert wordt.
3. wanneer de geheugensporen tijdens het oproepen besmet raken door foutieve suggesties.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden