De biologie van het gedrag - De bouwstenen van het zenuwstelsel

De aanmaak van neuronen (neurogenese) gebeurt grotendeels in de embryonale fase. Eenmaal volwassen vindt neurogenese nog slechts plaats op een beperkt aantal gebieden in de hersenen, vanuit stamcellen.

De neuronen. Deze meesten zitten in de hersenen en het ruggemerg, echter ze komen in het gehele lichaam voor. Per gram hersenweefsel zo'n 200 mijoen neuronen.

In het begin in de embryonale fase lijken neuronen sterk op gewone cellen, als snel gaan ze zich differentiëren en vormen ze verschillende soorten neuronen. In 1ste instantie worden er veel maar cellen aangemaakt dan uiteindelijk overblijven. De overtollige neuronen verdwijnen in de 1ste levensjaren. (selectief snoeiproces voor effectiever neuraal netwerk) Omgevingsfactoren hebben bij de aanmaak invloed .  (Foetale alcoholsydroom)

1. Sensorische neuronen: ontvangen informatie van lichaamsweefsel en de waarnemingsorganen en sturen deze door naar hersenen of het ruggenmerg. (info over buitenwereld en lichaam)

2. motorneuronen: vervoeren signalen vanuit hersenen en ruggenmerg naar spieren, organen en klieren van het lichaam. (uitvoering 'bevelen' vanuit hersenen)

3. interneuronen: dragen informatie over tussen neuronen.  

Dit is een electrochemisch proces. Scheikundige processen leidden tot een electrisch signaal. Deze processen spelen zich af rond het membraam van het neuron.

Het rustpotentiaal. Een actief onderhouden situatie waarbij de binnenkant van het celmembraam negatiever geladen is dan de buitenkant. Veel negatief geladen eiwitmoleculen in de cel, veel positiefgeladen Natriumatomen buiten de cel (Na+ionen)

Het verschil in Na+ionen zorgt voor een licht negatief potentiaal van -70 millivolt binnen het celmembraam. Deze situatie wordt het rustpotentiaal genoemd.

De veranderingen verschuiven naar het beginpunt van het axon. (axonheuvel) Wanneer de membraam potentiaal in de axonheuvel onder toevloed van excitatorische signalen een bepaald niveau bereikt (-55mV) dan zetten de natriumpoorten in het membraam zich helemaal open en is er een massale toevleod van Na+ in de axonheuvel. (drempelwaarde) Uiteindelijk is er zoveel Na+ dat de polariteit van het membraam omslaat van negatief naar positief. (actiepotentiaal) Actiepotentiaal is het signaal dat info overdraagt in het zenuwstelsel.

Vanuit de axonheuvel naar alle uiteinden van het axon als een soort van dominostenen effect. 

Nee. Pijn bijvoorbeeld wordt later waargenomen dan visuele prikkels. Daarnaast zijn er reflexmatige reacties die plaatsvinden in het ruggemerg.

Pas op volwassen leeftijd. Dit is de reden dat cognitieve vermogens van kinderen anders en kleiner zijn. Naarmate men ouder wordt brokkelt de myeline ook weer af, waardoor men minder genmakkelijk gaat onthouden en leren. Afwijkingen in de myelineschede zijn  MS (multiple sclerose) en ondervoeding tijdens myelinisatie veroozaakt retardie.

Nee, deze bevat verschillende receptoren zodat er meerdere neurotransmitters kunnen hechten. Er kunnen zowel excitatorische als inhibitorische signalen aankomen. De sterkte van de stimulatie hangt af van het aantal neurotransmittermoleculen. Of de neuron zal vuren is afhankelijk van de som van excitatorische signalen en de som van inhibitorische signalen.

Synaps wordt kort na loslaten neurotransmitters gedeactiveerd. Dit kan op drie manieren:

-Doordat de ontvangende neuron hem opneemt

-doordat het verzendende neuron hem weer absorbeert

-door afbraak in de synaps onder invloed van bepaalde enzymen

Verschillende medicijnen en drug beinvloeden de processen tussen neuronen.

Amfetamine (opwekkend) blokkeert de reabsorptie én het enzym dat noradrenaline en dopamine deactiveert. Hierdoor zullen ze meer receptoren activeren. Andere middelen blokkeren de receptoren waardoor er minder goed signalen kunnen worden doorgegeven.

Deze is betrokken bij drie grote communicatie routes in de hersenen. Alle routes starten in de mesencefalon (middenhersenen)

Route 1: Bewegingscontrole

Route 2: Naar frontale lob, speelt rol samen met noradrenaline en serotinine bij het denken, planning van denkprocessen en doelgericht handelen

Route 3: Het regelen van emotie en motivatie en gevoelens van tevredenheid. (hierdoor zou dopamine een rol kunnen spelen bij verslavingen) doet dit samen met noradrenaline en serotinine.

Een tekort op de bewegingsroute veroorzaakt spierstijfheid, trillen, traagheid van bewegingen (ziekte van parkinson)

Overgevoeligheid voor dopamine in route 2 veroorzaakt schizofrenie.

Teveel dopamine op route 3 veroorzaakt agressie.

Spelen een grote rol bij de gemoedstoestand. Een vermindering van deze neurotransmitters lokken een depressie uit. Anti-depressiva bevatten stof die selectieve serotinine hetopnameremmers bevatten zodat serotinine langer in de synaps aanwezig blijft.

Gliacellen. De "lijm" van de hersenen, dienen voor stevigheid, voeding en afbraak en vervoer. Tegenwoordig denkt met dat de gliacellen veel meer functies hebben, met name rond de synapsen. Steeds vaker wordt het neuron als basiseenheid losgelaten en wordt er gesproken over een neurovasculaire eenheid. (neuron, gliacel en bloedtoevoer)