Gedrag en gezondheid - Veel voorkomende gezondheidsproblemen - Zwaarlijvigheid
17 belangrijke vragen over Gedrag en gezondheid - Veel voorkomende gezondheidsproblemen - Zwaarlijvigheid
3 theorieën over hoe de genen het gewicht van een persoon beïnvloeden
1) genen bepalen het metabolisme of het energieverbruik van persoon tot
persoon
2) mensen met aanleg tot zwaarlijvigheid hebben meer vetcellen
3) men vermoedt dat genen een invloed kunnen hebben op het regelen
van honger en verzadiging
Noem drie symptomen van zwaarlijvigheid
- haart- en vaatziekten
- kortademigheid
- diabetes type 2
Welke drie theorieën zijn er over de genetische component van zwaarlijvigheid?
- De hoogte van het basaal metabolisme is genetische bepaald
- Het aantal vetcellen is genetisch bepaald
- het gevoel van honger/verzadiging varieert genetisch (lepten)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe rekent met de BMI of LMI uit?
Kg/ (lengte x lengte). Bijvoorbeeld 84kg/(1,72x1,72)= 28,4.
Hoe is de indeling met de BMI in de klassen?
< 18,5 te licht
18,5 - 24,9 gezond
25,0 - 29,9 overgewicht.
> 30 zwaarlijvig (lijdt aan obesitas)
Op welke twee niveau's kan preventie van zwaarlijvigheid plaatsvinden en geef voorbeelden.
- Beleidsmatig niveau: voetgangers/fietsers stimuleren, speelmogelijkheden voor kinderen, aanbod van voedsel (op school).
- onderzoek naar opvoedingsstrategieën: wel/geen ontbijt? wanneer warme maaltijd?
Wie suggereert dat een gezonde BMI tussen de 22 en 28 ligt?
Noorse onderzoek van Engeland et al., 2003
Vanaf welke leeftijd heeft meer dan 50% van de mannen en vrouwen last van overgewicht?
Mannen vanaf 30 jaar en vrouwen vanaf 45 jaar.
Bij welk geslacht daalt de BMI na de zeventigste levensjaar?
Bij mannen bij vrouwen neemt de BMI toe.
Wat is de levensverwachting van zwaarlijvige mensen?
7 jaar minder dan mensen met gezond gewicht (Bonneux et al., 2005)
Is er een cohort effect bij cross-sectioneel onderzoek?
Nee, daar lijkt het niet op volgens een onderzoek van Kemper, 2001. Deze deed longitudinaal onderzoek en volgde deze vrouwen 25 jaar lang. De LM-index liep op van 2% tot 30% op 36e-37e jarige leeftijd. De sterkste stijging na het 21e jaar door afname beweging.
Welke onderzoeken hebben bijgedragen voor evidentie voor genetische component van zwaarlijvigheid?
Davenport (1934)- Onderzoek kijken naar ouders en hun kinderen, dat kwam overeen.
Stunkard et al., (1986a) - Concordantiegraad eeneiige tweeling 2 x zo groot als bij twee-eeiige tweelingen. Onderzoek onder 2000 eeneiige en 2000 twee-eiige tweelingen.
Stunkard et al., (1986b) - Onderzoek onder 500 Deense adoptiekinderen, aanzienlijke correlatie tussen gewicht biologische ouders niet tussen gewicht adoptieouders.
Norris et al. (2004)- Relatief beperkte afname lichaamsgewicht bij dieet of meer bewegen.
Van wie is het boek Health Psychology: A textbook en wat werd hierin ter discussie gesteld in de eerste editie?
Jane Ogden, in hoeverre de kosten opwegen tegen de baten van interventieprogramma's.
Noem drie theorieën over hoe genen het gewicht van een persoon beïnvloedt.
1. Het metabolisme; snel of langzaam
2. Aantal vetcellen die men heeft
3. Regelen van honger- en verzadigingsgevoel, hoewel nog geen bruikbare resultaten
Wie ontwikkelde de Nederlandse vragenlijst voor Eetgedrag en wat houdt de vragenlijst in?
Ontwikkelt door Tatjana van Strien in 1986 o.b.v. drie theorieën die stellen dat zwaarlijvigen teveel eten omdat ze letten op andere signalen dan honger- en verzadiging. De theorieën zijn:
- psychosomatische theorie: eten uit emotie
- uitwendigheidstheorie: eten door omgevingsprikkels
- ingehouden eetgedrag: cognitieve controle over eetgedrag die men telkens doorbreekt.
Het is een vragenlijst met 33 vragen met vijf antwoordalternatieven. De scores worden vergeleken met diverse normgroepen (j/m, m/v en dik/dun).
Wat bleek uit een onderzoek van Braet en van Strien (1997) met de Nederlandse vragenlijst voor Eetgedrag onder ouders van zwaarlijvige 12- 13-jarige kinderen?
Op welke wijze voert men preventie uit op overgewicht?
Beleidsmatig: lichamelijke activiteit inbouwen in de dagelijkse routine (fietsen naar werk), aanbod voedsel en drank op scholen.
Onderzoeksmatige evidentie (correlatiedata) voor effectieve opvoedingsstrategieën zoals tussen de middag warm (beter) of koud eten (Whincup et al., 2005), 's morgen wel (beter) of niet ontbijten (Song et al., 2005), heeft roken invloed op gewicht (geen invloed Zimlichman et al., 2005).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden