Samenvatting: Psychologie Cognitief En Biologisch
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van psychologie cognitief en biologisch
-
3 week 3 cog
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
wat zijn de problemen van de computer t.o.v. de mens?
- inverse projection probleem -> onbepaaldheid van vorm en oriëntatie
- objecten kunnen wazig of verscholen zijn
- onvermogen voor vierpoint invariance -
wat is bottom-up en wat is top-down
bottom-up -> perceptieprocessen die beginnen bij stimulatie van zintuigelijke receptoren
top-down -> verwerking die begint met iemands voorafgaande kennis of verwachting -
Herman helmholtz unconscious inference
likelihood principle -> wordt uitgegaan meest waarschijnlijke vorm weergegeven op retina -
principles of perceptual organization (bottom-up)
- principle of good continuation (als geheel zien, makkelijkste route)
- principle of simplicity ( stimulus patroon waargenomen meest simpele structuur)
- principle of similarity ( soortgelijke stimuli waargenomen als gegroepeerd) -
voorbeelden fysieke en semantiek regulariteiten
fysiek: oblique effect (sneller horizontale en verticale oriëntaties waarnemen) en light Fron above assumption
semantic: scene schema ( kennis van wat de waargenomen scene meestal bevat) -
wat is bayesian inference + 2 factoren
bayesian inference = mathematische benadering voor objectperceptie die stelt dat onze schatting van de waarschijnlijkheid van een uitkomst is vastgesteld door 2 factoren.
1. de prior probability (aanvankelijke overtuiging over de kans van de uitkomst)
2. likelihood ( waarschijnlijkheid dat uitkomst waar is, gegeven beschikbare bewijs) -
experience dependent placticity
mechanisme waardoor de structuur van de hersenen veranderd door ervaring. Door leren ontstaan er neuronen die sterker reageren op specifieke dingen. vb FFA -
3.1 bio
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
receptieve veld van een neuron
visuele systeem in het deel van het visuele veld dat een individuele neuron kan 'zien', ofwel de plaats waarin een stimulus geplaatst moet worden om een respons te produceren. (kleinst in fovea) -
route verbinding oog met hersenen
axonen verlaten oog bij de optische zenuw (optie disk) -> de axonen van de retinale ganglioncellen gaan door optische zenuw naar dorsal laterale geniculate nucleus (LGN) -> deze nucleus bevat 6 lagen neuronen, waarvan elk slechts input 1 oog bevat. -> neuronen in LGN sturen hun axonen naar striate cortexwaar optische zenuwen elkaar treffen (optisch chiasme) -
neuronen in striate cortex V1
simple cells: reageren alleen op een bepaalde oriëntatie als lijn zich in midden gezichtsveld bevindt.
complex cells: reageren ook op deze oriëntatie in een andere plaats van het gezichtsveld. detecteren dus ook beweging
hypercomplex cells: hebben inhibitor effect op eind van een lijn, zij detecteren dus ook locatie van het einde van een lijn.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden