Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling van baby tot ado

28 belangrijke vragen over Sociale en persoonlijkheidsontwikkeling van baby tot ado

Wat is hechting en geef de 4 manieren waarop hechting zich onderscheidt van andere sociale relaties.

Hechting is de intieme fysieke en emotionele band die zich ontwikkelt tussen een kind en een specifiek individu. De  tendens om nabijheid te zoeken van bepaalde andere leden van dezelfde soort.

- Hechting vindt plaats in langdurige relaties
- Er is een hiërarchie van hechtingsfiguren
- De persoon zoekt fysieke en emotionele nabijheid
- Het gaat om een zoeken van veiligheid

Hoe komt de hechting tot stand?  Leg uit voor moeder en vader.

* Moeder: hoe best reageren om veilige hechting te bevorderen?
- Inspelen op stemmingen en behoeften kind.
- Niet alleen dat er gereageerd word, ook hoe er gereageerd wordt -> snel en positief, niet negeren, afwijzen of wisselend reageren.
- Warm en teder

* Vader: waarom afwezig in vroegere theorieën -> traditionele rolpatronen vroeger
- Nieuwe visie: vaders meer actief bij opvoeding
- Sommige baby's gaan primaire relatie aan met vader ipv moeder
- Wat moeten vaders doen? Liefde tonen: stimuleren, warmte, affectie, steun en bezorgdheid uiten.
- Drank en druggebruik en depressie bij vader sterkere correlatie met negatieve hechting dan bij moeder.

Wat is temperament en wat  zijn mogelijke consequenties van temperament?

= Patronen van activatie en emotionaliteit die de consistente en duurzame eigenschappen van een individu vormen
- ‘Hoe’ men zich gedraagt versus wat en waarom
- Genetisch bepaalde, aangeboren verschillen
- Vrij stabiel tot in de volwassenheid maar omgevingsinvloed mogelijk!

- De aanpassing van een kind hangt af van de wijze waarop de omgeving omgaat met het temperament van het kind.
- Moeilijke kinderen hebben meer risico op gedragsproblemen: onmacht bij ouders.  Belang van gedrag ouders: consistent en warm versus inconsistent en woendend.
- Temperament heeft een relatie met hechting: expressieve kinderen geven makkelijker noden en wensen aan en vergemakkelijken hechting.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is angst voor vreemden?

= angst bij het ontmoeten van een onbekende.
-> Tussen 6 en 12 maand
Oorzaken:
→ Toename van cognitieve vermogens: ze kunnen onderscheiden tussen bekenden en onbekenden
→ Toename van de neiging om de wereld te begrijpen: verschijning van een onbekende begrijpen ze niet => angst

Ervaring met vreemden vermindert de angst voor vreemden! Minder angst voor: vrouwen dan voor mannen en voor kinderen dan voor volwassenen.

Wat is de spiegel en rougetest?

Dit is een experiment om zelfbesef vast te stellen

Vanaf 12 maanden, maar meesten pas tussen 17 en 24 maanden. Bv. bewustzijn van eigen capaciteiten bij moeilijke opdracht rond 24 maand.

De ontwikkeling van zelfbesef wordt beïnvloed door de opvoeding: → een opvoeding gericht op zelfstandigheid en onafhankelijkheid leidt tot vroegere ontwikkeling van zelfbesef.

Wat zijn 2 mogelijke verklaringen voor social referencing?

1. De waarneming van de gezichtsuitdrukking roept dezelfde emotie op bij het kind als degene die uitgedrukt wordt.
2. De baby haalt informatie uit de geobserveerde gezichtsuitdrukking maar ervaart de emotie niet zelf.

->Bij tegenstrijdige boodschappen, in dubbelzinnige situaties:
Zijn verwarrend en stressvol, dan meer gebruik van social referencing.

Leg de psychoseksuele ontwikkeling volgens Freud in babytijd uit.

De orale fase (0 – 1,6 jaar)
• Mondzone staat centraal
• Zuigen aan moederborst, op vingertjes, op objecten
• Levensdrift (zuigen) en destructiedrift (bijten)
• Bevrediging en indrukken opdoen

Leg de  psychosociale ontwikkeling volgens Erikson in babytijd uit.

Fundamenteel wantrouwen versus fundamenteel vertrouwen (0- 12/18m)
• Belang van geborgenheid vanwege verzorgers.
• Vertrouwen: hoop dat behoeften bevredigd kunnen worden in de wereld.
• Wantrouwen: wereld is hard en onvriendelijk.

Leg de seksuele ontwikkeling volgens Freud uit in de peuter- en kleutertijd

* De anaal-sadistische fase (1,5 – 3 jaar)
- Lustbeleving via de anus
- Uitdrukkingsmiddel : loslaten (volgzaamheid) vs. ophouden (protest)
- Controle van kind op omgeving: fysisch en psychisch
- Ontwikkeling van “IK”.

* De fallische fase (3 – 5 à 6 jaar)
- Lustbeleving: geslachtsorgaan
- Kind ontdekt verschil tussen seksen: hebben of niet (meer) hebben van fallus
- Jongens: castratieangst - Meisjes: penisnijd
- Ontwikkeling van het geweten

* Oedipusconflict          
- Jongens: verliefd op moeder -> vader: bewonderen + rivaal  -> identificatie met vader -> aanvaarding van wetten en normen -> ontstaan van geweten 
- Meisjes: verliefd op vader -> moeder: bewonderen + rivaal -> identificatie met moeder -> ontstaan van geweten

Leg de seksuele ontwikkeling uit volgens Erikson in de peuter-en kleutertijd.

* Autonomie versus schaamte & twijfel-stadium (1,5j - 3j)
• Zelfstandigheid: ouders die verkenningsgedrag en vrijheid van kinderen stimuleren
• Schaamte/zelftwijfel: ouders beperkend en overmatig beschermend
• Egosterkte = wilskracht

*Initiatief versus schuld-stadium (3j - 6j)
• Ouders ondersteunen en sturen kind in onafhankelijk gedrag
• Kinderen die beperkt worden in hun ontwikkeling tot zelfstandigheid: schuldgevoel bij kind + negatief zelfbeeld
• Egosterkte = doelgerichtheid

Hoe ontstaan vriendschappen in de peuter- en kleutertijd?

* < 3 jaar: weinig echte sociale interactie

* Vanaf 3 jaar: ontwikkeling van echte vriendschappen
− Leeftijdsgenoten zijn individuen met eigen kwaliteiten waarmee ze willen spelen, lol maken (>< volwassenen)
− Gericht op samen dingen doen en samen spelen.

*Verdere ontwikkeling:
− Vriendschap krijgt een permanent karakter, niet enkel van betekenis in het hier-en-nu maar ook in de toekomst
− Belang van vertrouwen, steun en gemeenschappelijke interesses neemt toe

Hoe verloopt de sociale en persoonlijkheidsontwikkeling in de schooltijd volgens Erikson?

Vlijt versus minderwaardigheid
• Uitdaging is door vlijt succes ervaren
• Bij slagen: competentie / bekwaamheid
• Bij falen: mislukking / onvermogen
• Bij slechte ervaringen op school en/of sociaal: minder best doen op school en/of sociaal terugtrekken
• Vlijt in de jeugd = succesvol als volwassene

Leg uit: opwaartse en neerwaartse sociale vergelijking in de schooltijd

* Opwaartse sociale vergelijking
• Kinderen vergelijken zichzelf met kinderen die beter presteren dan zijzelf
• Gevolg: beter presteren maar ook negatief zelfbeeld
Bv. Uit onderzoek: Meisjes zijn minder tevreden met het eigen lichaam nadat ze naar foto’s van dunne vrouwen, schoonheidsidealen, modellen,… hebben gekeken. 

* Neerwaartse sociale vergelijking
• Kinderen vergelijken zichzelf met anderen die minder gunstig zijn
• Gevolg: beschermt het zelfbeeld
− Verklaring Big Fish Little Pond – effect

Leg uit: chronisch lage / hoge eigenwaarde in de schooltijd.

• Cyclus van mislukking/succes door zichzelf waarmakende voorspelling.

• Invloed van omgeving:
» Opvoedingsstijl
• Autoritatief: warmte en duidelijke grenzen -> +
• Autoritair: geen warmte en streng -> -
• Toegeeflijk: warmte en geen grenzen -> vals gevoel van eigenwaarde

» Leerkrachten kunnen eigenwaarde verhogen door
• Betrokkenheid + structuur bieden + ondersteuning van de autonomie

Leg uit: etnische afkomst en eigenwaarde in de schooltijd.

− Eerder onderzoek: minderheidsgroepen hebben lager gevoel van eigenwaarde.

− Recenter onderzoek: SOCIALE IDENTITEITSTHEORIE: als men kans ziet om verschillen qua macht en status te verminderen, dan identificatie met de eigen groep en dus hogere eigenwaarde.

Hoe verlopen vriendschappen in de basisschooltijd?

• Voordelen van vriendschappen
− Informatie over de wereld – zichzelf – anderen
− Emotionele steun uitwisselen (stress)
− Oefening voor interactie / communicatie
− Intellectuele groei
− Vaardigheden om hechte relaties op te bouwen
− Leren samenwerken

-> Invloed van vrienden wordt belangrijker maar niet groter dan de invloed van ouders en andere gezinsleden.

Leg uit aan de hand van 3 stadia dat de kijk op vriendschap verandert.

1. Concreet (4-7 j)
• Activiteiten-speelgoed
• Veel tijd
• Geen persoonlijke eigenschappen 

2. Vertrouwen (8-10 j)
• Wel persoonlijke eigenschappen
• Vertrouwen geschonden -> formele verontschuldigingen

3. Psychische nabijheid (11-15 j)
• Intimiteit – loyaliteit
• psychische nabijheid – openheid - exclusiviteit

Wat is seksensegregatie in de schooltijd?

= het sociale netwerk bestaat bijna alleen maar uit kinderen met dezelfde sekse.

− ‘Grensverkeer’
• Nog meer nadruk op de duidelijke grens tussen seksen
• Eerste stappen voor toekomstige interacties in adolescentie.
bv meisjes blinken, jongens stinken!

Jongens: doe gerichte vriendschappen
Meisjes: vertrouwelijke vriendschappen

Wat zijn de verschillen tussen werkende en studerende jongeren?

* Werkende jongeren
− Minder theoretisch gevormd
− Snellere identificatie met ‘volwassenen’
− Geen school als bindend element = stagnatie van ‘emancipatie’
− Soms specifiek consumentengedrag: gevoelig voor reclame om geluk en status te verhogen.

* • Studerende jongeren
− Meer theoretisch gevormd = kritische kijk
− Langere periode tot de volwassenheid
• Economische afhankelijkheid en gebonden aan huisregels = onvrij gevoel
− School als bindend element
− Emancipatieproces vaak langer en dieper ingrijpend
- De grens naar de volwassenheid vervaagt meer en meer
- De adolescentie wordt verlengd (studeren)
• ‘Jongvolwassenheid’: sociaal en persoonlijkheid latere ontwikkeling

Wat zijn de 5 ontwikkelingstaken van 12-18 jaar?

- Biologische ontwikkeling
- Volwassen rollen 
- Emotionele onafhankelijkheid
- Levensbeschouwing
- Eigen identiteit en participeren in een jeugdcultuur

Leg identiteit uit  tijdens adolescentie en het toenemend belang van de identiteitsvraag.

− Cognitieve ontwikkeling: een toenemend begrip van abstracte thema’s
• Eigen plek verwerven in de maatschappij
• Een beeld vormen van zichzelf als individu  

− Lichamelijke ontwikkeling: ingrijpende fysieke veranderingen
• Bewustwording van eigen lichaam
• Reacties van anderen waarmee ze niet vertrouwd zijn

Leg het begrip zelfbeeld & eigenwaarde uit in de adolescentie.

− Bredere visie op zichzelf: zelfbeschrijving op basis van perceptie door zelf én perceptie door anderen
− Zelfbeeld: wie ben ik?
− Alterbeeld: hoe zijn de anderen?
− Metazelf: hoe zien de anderen mij?
− Ideaal zelf: wie zou ik willen zijn en worden?   

− Vergelijking tussen de verschillende aspecten van het ik
• Begin adolescentie: mogelijk verwarring door twee tegengestelde delen van het zelf (bv. zelfbeeld – ideaal zelf)
• Einde adolescentie: aanvaarding dat in verschillende situaties gedragingen en gevoelens kunnen verschillen

Hoe verloopt de identiteitsvorming in de adolescentie volgens Erikson?

Kernconflict adolescentie = identiteit versus identiteitsverwarring.

- Kenmerkend aan adolescentie = zoeken naar identiteit
• Wat maakt mij uniek?
• Wat zijn mijn sterke en zwakke kanten? • Wat wil ik in de toekomst?
• Rolverwarring: zekerheden uit de vorige fasen vallen weg.
- Nieuwe rollen uitproberen.

bv identiteitscrisis, hoge maatschappelijke druk (studierichting) , gevaar voor psychische problemen.

Adolelescenten gaan experimenteren met verschillende rollen en keuzes. Leg uit.

= Psychosociaal moratorium = een periode waarin adolescenten zich tijdelijk onttrekken aan de verantwoordelijkheden van de volwassenheid en verschillende rollen en mogelijkheden uitproberen.

Positieve pool: Bewustzijn van eigen uniekheid en eigen capaciteiten
− Actief zoeken en experimenteren
- Vorming van een stabiele en geïntegreerde identiteit

Negatieve pool: Onvermogen om de juiste rollen in het leven te identificeren
− Geen stabiele identiteit: identiteitsverwarring
− Sociaal onaangepastheid en delinquentie

Ouders hebben door hun opvoedingsstijl een sterke invloed op het gevoel van eigenwaarde van hun kind(eren). Noem en beschrijf de drie mogelijke opvoedingsstijlen. Geef ook aan wat het gevolg is voor de eigenwaarde van hun kind.

1. Autoritatief: warmte + duidelijke grenzen: geeft een positief gevoel van eigenwaarde
2. Autoritair: geen warmte + streng: leidt tot een negatief gevoel van eigenwaarde (kinderen krijgen het gevoel dat ze zelf niet in staat zijn om beslissingen te nemen)
3. Toegeeflijk: warmte + geen grenzen: leidt tot een onrealistisch hoog gevoel van eigenwaarde

Leg de  conflicten tussen ouder en kind in de adolescentie uit.

* Conflicten rond…
− Kwesties van persoonlijke smaak
− Opeisen van autonomie en onafhankelijkheid door adolescent

*Vooral in vroege adolescentie
− Verschillende opvattingen over wat wel of niet gepast is
− Verschillende opvattingen over de ‘ouderlijke’ regels
− Grotere neiging om in discussie te gaan  

=> Geleidelijke aanvaarding door de ouders -> Toegeeflijker, meer ruimte en autonomie voor de adolescent.

Hoe is de relatie met leeftijdsgenoten in de adolescentie?

= het belang van ‘erbij horen’

• Vanaf basisschool: contacten met leeftijdgenoten komen steeds meer voor en worden belangrijker

− Waarom?
• Sociale vergelijking
• Ouders : onvoldoende mogelijkheid tot sociale vergelijking
• Leeftijdgenoten vormen een referentiegroep 

=> geven informatie over de mate waarin rollen en gedrag waarmee geëxperimenteerd wordt sociaal aanvaardbaar zijn.

• Cognitieve ontwikkeling: vermogen om anderen in hokjes te plaatsen
Groepen die benoemd worden met abstracte termen
• Groepen waartoe adolescenten kunnen behoren
1. Cliques = vriendengroepen
2. Crowds = subculturen, jongerenculturen
-> Lidmaatschap wordt bepaald door de mate van overeenkomst.

Hoe verloopt de genderrelaties bij adolescenten?

− Seksesegregatie/seksekloof verdwijnt
− Meer interesse in andere sekse op vlak van persoonlijkheid en seksualiteit.
− Geleidelijk proces:
• Contact tussen vriendengroepen van resp. jongens en meisjes
• Nieuwe vriendengroepen met zowel jongens als meisjes
• Meer individuele contacten met personen van het andere geslacht.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo