Cognitieve ontwikkeling - Youlearn vragen

3 belangrijke vragen over Cognitieve ontwikkeling - Youlearn vragen

Het model van Atkinson en Shiffrin is een goed voorbeeld van een informatieverwerkingsmodel. Beschrijf, in termen van dit model, de ontwikkelingen die zich op cognitief gebied voordoen tijdens de adolescentieperiode.

Tijdens de adolescentie neemt de structurele capaciteit van het werkgeheugen toe en benutten adolescenten de beschikbare capaciteit efficiënter.

Dit heeft 2 oorzaken, die beide worden gezien als metacognitie.

1. Cognitieve inhibitie neemt toe dankzij de groei van bepaalde delen van de prefrontale cortex.

2. De centrale besturingseenheid vervult zijn taak steeds beter doordat adolescenten steeds beter in staat zijn tot comprehension monitoring en door meer kennis van de werking van het cognitieve systeem en strategieën om dat optimaal te benutten.

Deze strategieën automatiseren steeds meer waardoor er meer capaciteit van het werkgeheugen beschikbaar is voor andere zaken.

Bij onderzoek naar ToM is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen ‘first-person’ en ‘third-person’ ToM.

Wat betekent first-person en wat betekent third-person in deze context?

Wat betreft third-person is er nog een onderverdeling te maken tussen first-order en second-order. Wat betekenen deze twee?

Als laatste kan er nog een onderverdeling gemaakt worden tussen een egocentrisch en een allocentrisch perspectief; wat betekenen deze twee?

Het begrijpen van jezelf (‘first-person’) en het begrijpen van anderen (‘third-person’).

Extra onderverdeling third-person:
first-order: bekwaamheid om iemands mentale staat te begrijpen, terwijl second-order samenhangt met het kunnen afleiden wat iemand anders denkt over een derde persoon.

Als laatste kan er nog een onderverdeling gemaakt worden tussen een egocentrisch en een allocentrisch perspectief; de representatie van de mentale staat vanuit ons eigen standput of door de oriëntatie van de ander.

De Th.o.m.a.s onderzoekt ook de bekwaamheid om met verschillende type mentale staten om te gaan (overtuigingen (‘beliefs’), verlangens (‘desires’), positieve emoties, negatieve emoties).
Wat wordt uit de grafiek geconcludeerd wat betreft de algemene score op de mentale staat negatieve emoties in vergelijking met de andere mentale staten?

Adolescenten scoorden hoger op negatieve emoties dan op de andere mentale staten, dit kan verklaard worden door de turbulente en relationele veranderingen die karakteristiek zijn voor de adolescentieperiode, samen met een existentiële verwarring die ertoe kan leiden dat de adolescent dieper reflecteert op zijn eigen negatieve emoties.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo