Psychosociale ontwikkeling: de rol van het gezin
60 belangrijke vragen over Psychosociale ontwikkeling: de rol van het gezin
Waarom is de puberteit vaak een moeilijke tijd voor ouders?
1. Storm en Stress is sterk gerelativeerd, maar er is wel sprake van een gevoelige periode. Wat blijkt uit onderzoek als het gaat over klinische stoornissen en verschillende typen psychosociale problemen?
Opvoeding wordt opgevat als ouderlijk gedrag in de dagelijkse omgang met het kind en word vaak getypeerd met behulp van 2 centrale dimensies. Welke zijn dit?
bieden van een verzorgende, beschermende omgeving waarin het kind zich kan ontwikkelen
2. Ouderlijke controle
overdracht van kennis, waarden en normen en bieden van structuur
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
1.OPVOEDING DOOR OUDERS
Beschrijf vanuit ontwikkelingspsychologisch oogpunt waarom conflicten tussen adolescent en ouder(s) functioneel zijn.
- Deze tweede separatie-individuatiefase vindt plaats ten behoeve van de autonomie, zelfstandigheid (onthechting) en identiteitsontwikkeling (eigen weg gaan, eigen grenzen bepalen) van de adolescent.
- Conflicten in de ouder-kindrelatie zijn onvermijdelijk, natuurlijk en noodzakelijk voor de verdere groei van de adolescent en horen bij het normale ontwikkelingsproces.
2. Opvoeding bestaat uit 2 dimensies: ondersteuning en controle. Wat is de betekenis van ouderlijke controle - er zijn tegenstrijdige opvattingen over.
- Negatieve aspecten van controle worden benadrukt door auteurs - machtsuitoefening, restrictiviteit en autoritaire controle
- Controle in positieve zin? Door uitleg te geven, door aanwijzingen (inductie) en beroep te doen op verantwheid en zelfstheid (demandingness).
- Dit heet autoritatieve controle.
- Barber (2002) en Soenens (2005) maken onderscheid tussen psychologische controle en gedragscontrole.
- Ouders proberen kind als persoon te verander = psych controle.
- Ouders proberen gedrag kind te reguleren = gedragscontrole = weten waar je kind is, wat hij doet en met wie.
- Onderscheid maken in opvoedingsstijlen: autoritair, autoritatief, permissief, onverschillig.
In de autoritatieve opvoedingsstijl wordt gebruikt gemaakt van autoritatieve controle. Twee begrippen die daarbij horen zijn inductie en demandingness. Wat betekenen deze begrippen?
Demandingness: vorm van autoritatieve controle waarbij de ouder een beroep doet op de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van het kind.
1.OPVOEDING DOOR OUDERS
Wat verandert er in de adolescentie in de ouder-kind relatie?
- Geleidelijke transformatie van de ouder-kind relatie: van een unilaterale, hiërarchische relatie naar een meer gelijkwaardige relatie, tussen 2 gelijken.
- Schrijvers geven aan dat de adolescentie een gevoelige periode is ( prevalentie van klinische stoornissen en psychosociale problemen neemt toe ). Ook voor ouders een stressvolle periode . Toch relativering van Storm and stress. Vaak geen langdurige en ernstige conflicten en geen plotselinge verandering in adloescentiemaar continuering van problemen uit eerder leeftijdsperioden
3. Wat laat onderzoek zien over de ouderlijke controle - inductie?
Hoe worden de autoritatieve, autoritaire, permissieve en onverschillige opvoedstijl gekenmerkt?
Autoritair: overleggen weinig, veel regels en beperkingen zonder uitleg, verwachten gehoorzaamheid, minder warm en sensitief.
Permissief: warm, accepterend en betrokken, nauwelijks eisen/straffen, geen gedragsregulatie.
Onverschillig: weinig betrokken/geïnteresseerd, niet ondersteunend of controlerend, laat het kind aan zijn lot over.
Er wordt onderscheid gemaakt in psychologische controle en gedragscontrole, wat zijn betekent dit?
Gedragscontrole: de ouders proberen vooral het gedrag van het kind te reguleren en zo te beïnvloeden dat het kind leert omgaan met structuur en regels in het alledaagse leven.
Psychologische controle is een risicofactor voor internaliserende problemen.
Leg uit wat transactionele beïnvloeding betekent binnen de twee centrale dimensies van opvoeden (controle en ondersteuning)
1.OPVOEDING DOOR OUDERS
Wat wordt bedoeld met transactionele beinvloeding binnen de opvoeding?
- Bij opvoeding sprake van wederzijdse beinvloeding, waardoor zowel de ouder als de jongere veranderen in de loop van de interactie
- Dir wordt transactionele beinvloeding genoemd. Op basis van eerdere revaringen bouwen ouders en adolescenten wederzijdse verwachtigen op die vervolgens het toekomstig gedrag beinvloeden.
- De ouder-kindrelatie is een bidirectionele relatie: ouders en adolescent beinvloeden elkaar wederzijds
- Er bestaand wederkerige negatieve effecten tussen hechtingsgedrag van ouders en adolescenten en internaliserende probleemgedrag en tussen toezicht houden en delinquentie.
5. Onderzoek Jang en Smith (1997) wijst bidirectionele relatie uit: hoe meer supervisie van ouders, hoe delinquenter jongere wordt. Maar ook: delinquentie voorspelt minder supervisie van ouders. Maar wat vonden Kerr en Stattin (2003)?
Delinquentie zegt iets over de mate van toezicht en niet per se over dat delinquentie zegt dat er minder toezicht is geweest.
Ouderlijke controle in de vorm van uitleg geven en wijzen op gevolgen van gedrag (inductie) sluit goed aan op de behoeften van het kind in de basisschool periode, maar minder goed op de behoeften van de jongere. Welke aspecten van controle spelen een belangrijkere rol?
6. Wat zijn de 2 veel bestudeerde indicatoren van de kwaliteit van de ouder-jongerenrelatie?
- conflicten.
7. Wat zeggen de onderzoeken (Larson et al., 1996) over de dimensie gehechtheid?
- Hoeveelheid tijd die jongeren in het gezin doorbrengen vermindert in de loop van de adolescentie - van 35% op 11-jarige leeftijd naar 14% op 18-jarige leeftijd.
- Hoeveelheid gesprekstijd over intieme en belangrijke onderwerpen neemt toe tussen ouders en jongere.
- Jongens kwalitatief betere gehechtheidsrelatie met moeder, meisjes met vader.
Hebben adolescenten een minder hechte band met hun ouders?
Er is dus een vermindering in gehechtheid, maar de affectieve band is nog net zo relevant als tijdens de kindertijd
8. Wat zeggen de onderzoekers over de dimensie conflict?
- Van vroege naar middenadolescentie - conflicten nemen af in frequentie en toe in emotionele intensiteit.
- Na middenadolescentie neemt frequentie nog meer af en emotionele intensiteit blijft gelijk.
- Jongeren - met name meisjes - hebben meeste conflicten met mamsie.
- conflicten gaan met name over alledaagse gedragsregels.
- Conflict kan gezien worden als normatief (= normaal aspect van de ontwikkeling) als psychologische groei (gezond) of als signaal voor problemen in relatie ouder-kind (ongezond).
9. De laatste jaren wordt meer onderzoek gedaan naar het gezin als systeem, dus: ouder-kind, broer-zus, gezin als geheel.
Wat zeggen onderzoeken over de relatie tussen broers en zussen?
- Het is achterhaald om er vanuit te gaan dat persoonlijkheidskenmerken en sociale relaties beïnvloed worden door gezinsconstellatie/structuur (bijv plaats in kinderrij) > structuurbenadering.
- Nu wordt gekeken naar kwaliteit van broer-zusrelatie - dit is de procesbenadering.
- Er is toename van conflict in vroege adolescentie die verklaard kan worden doordat kinderen in verschillende ontwikkelingsfasen zitten. Dit is empirisch bevestigd.
- Kwaliteit van relatie met broer/zus heeft invloed op relatie van jongere met leeftijdsgenoten - ontwikkeling sociale competentie.
- Positieve invloed van relatie met broer/zus is wederzijds.
- Negatieve invloed loopt vooral van het oudste naar het jongste kind.
De kwaliteit van de broer-zus relatie laat tijdens de adolescentie veranderingen zien. In het algemeen blijkt er een toename te zijn in het aantal conflicten tijdens de vroege adolescentie. In de late adolescentie neemt dat weer af. Welke verklaring zou hier voor kunnen zijn?
Beargumenteer de volgende stelling: ‘Het hebben van een oudere broer of zus is positief voor de sociale ontwikkeling van de adolescent’.
11. Het uitgangspunt in systeembenadering: hiërarchische structuur binnen het gezin. Wat concluderen onderzoeken?
12. Het uitgangspunt in systeembenadering: betrokkenheid tussen gezinsleden onderling. Wat zeggen onderzoekers hierover?
* in adolescentie is het van groot belang dat het gezin als systeem zich kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden.
> Machtsstructuur, onderlinge rolverdeling en relatiepatronen moeten worden gewijzigd.
Vanuit de klinische praktijk is een systeembenadering ontwikkeld die inzicht verschaft in de processen die zich afspelen in het gezin als geheel. Hierbij zijn de volgende 4 processen een risico voor het functioneren van het gezin:
- gezin = verschillende subsystemen, ouders zijn belangrijkste subsysteem
2. (gebrek aan) betrokkenheid tussen gezinsleden
- emotionele betrokkenheid
- de mate waarin het gezin zich aanpast aan verandering (rigide tegenover chaotisch)
3. (dis)functionele communicatieprocessen
- nog belangrijker dan hiërarchie
4. (problemen met) loyaliteit tussen ouders en kinderen
- problemen ontstaan als het normale geven en nemen van loyaliteit uit balans raakt
- gespleten loyaliteit; tegenstrijdige verwachtingen van ouders
1. OPVOEDING DOOR OUDERS
Hoe is het verloop van het aantal conflicten in de adolescentie? Waar gaan de conflicten over?
- U-vormig verloop van conflicten tijdens adolescentie
- toename van de vroege naar middeladolescentie
- Afname naar de late adolescentie
- Recenter onderzoek
- Afname frekwentie conflicten van de vroege naar middenadolescentie , maar toename in emotionele intensiteit
- Na middenadolescentie nog meer afname frekwentie, emotionele intensiteit blijft gelijk
- Met moeders de meeste conflicten
- Het gaat bij conflicten vaak over alledaagse gedragsregels (bijv. tijdstip van thuiskomen)en veel minder over wezenlijke verschillen in de opvattingen (normen en waarden) , persoonlijke zaken (keuze vrienden) of over onderwerpen met een sterke emotionele lading(discussie politiek, schoolprestaties of werkhouding
13. Een uitgangspunt in systeembenadering: (dis)functionele communicatieprocessen. Waar ligt het accent dan meer op in de systeembenadering?
* uit onderzoek blijkt dat dit nog belangrijker is dan de gezinshiërarchie.
* grootste verschillen tussen probleemgezinnen en normale gezinnen was de kwaliteit van de communicatie binnen het gezin.
Het proces van inadequate hiërarchische structuur binnen het gezin is 1 van de risico's voor het functioneren van het gezin. Het disfunctioneren van het ouderlijk subsysteem kan 3 verschillende vormen aannemen. Welke 3?
- Grenzen tussen het ouderlijk subsysteem en andere systemen zijn te vaag (bijvoorbeeld kind wordt als gelijke gezien)
- Omgekeerde hiërarchie
14. Systeembenadering waarin nadruk wordt gelegd op loyaliteit tussen ouders en kinderen. Op welke manier wordt er dan naar gezin gekeken?
* parentificatie.
* gespleten loyaliteit.
* bliksemafleider/zondebok.
* uitgangspunt: ieder gezinslid is onlosmakelijk verbonden met het functioneren van overige leden van het gezin.
Het etnische equivalentie model
2. RELATIES BINNEN HET GEZIN/BROERS EN ZUSSEN
Wat zijn de twee benaderingen in het onderzoek naar de relatie tussen broers en zussen
- 1. structuur benadering: gekeken wordt naar structurele aspecten bijv plaats in de kinderrij
- 2. procesbenadering: de kwaliteit van de broer-zusbenadering is aan verandering onderhevig (toename aantal conflicten in vroege adolescentie tgv verschillende ontwikkelinfsfasen, afnam in late adolescentie (inhaalslag)
15. Hoe komt het dat kinderen in hetzelfde gezin opgroeien en toch erg verschillend zijn? Welke mogelijke verklaringen zijn hiervoor?
- kinderen uit hetzelfde gezin worden anders opgevoed - differential parental treatment. Onderzoeken bevestigen dit.
- Als kinderen de ongelijke behandeling als onrechtvaardig ervaren dan is er meer sprake van depressie, agressie en delinquentie.
Er zijn aanwijzingen dat het effect van een echtscheiding voor jongeren groter is dan voor kinderen. Welke 2 redenen worden daarvoor genoemd?
Ze worden geconfronteerd met de disfunctionele en conflictueuze relatie van hun ouders en daarmee kunnen ze een negatief beeld krijgen van relaties.
2. RELATIES BINNEN HET GEZIN/HET GEZIN ALS SYSTEEM
De systeembenadering geeft inzicht in de processen die zich afspelen in het gezin als geheel. Het functioneren van het gezien als geheel heeft zowel direct als indirect invloed op de ontwikkeling van het kind. Wat wordt bedoeld met indirecte beïnvloeding?
- Indirecte beïnvloeding: het functioneren van het gezin beinvloedt de kwaliteit van het opvoedingsgedrag van de individuele ouders, dat op zijn beurt weer van invloed is op het functioneren van de jongere
- De belangrijkste eigenschap benadering van de benadering van het gezin als geheel is de aanname dat het functioneren van elk individueel gezinslid onlosmakelijk verbonden is met het functioneren van de overige gezinsleden.
- Individuele problematiek binnen het egzin begrijpen uit combinatie individuele pathologie met disfunctionele patronen binnen het gezin
Gezinnen van allochtone herkomst; klopt het dat allochtone jongeren vaker externaliserend en internaliserend probleemgedrag vertonen dat Nederlands jongeren?
Hoe wordt verklaard dat een laag sociaal milieu invloed heeft op het opvoedingsgedrag van ouders?
Wat houdt het etnisch equivalentiemodel in?
Welke 3 risicofactoren in de opvoeding bij allochtone gezinnen worden er genoemd ?
Wat blijkt uit onderzoek als het gaat over de visie op adolescentie als ontwikkelingsfase?
- Ook is opvoeden een collectieve zaak en het individualistisch opvoeden wordt als vreemd en onveilig voor het kind ervaren.
2. RELATIES BINNEN HET GEZIN/GEZIN ALS SYSTEEM
Hoe komt het dat kindferen die in hetzelfde gezin opgroeien toch zo verschilend zijn?
- Genetische invloeden: aangeboren verschillen tussen kinderen
- De ongedeelde ervaringen (die aspecten van een gezin die de kinderen verschillend ervaren ). Gedeelde ervaringen zijn die aspecten van een gezin die kinderen hetzelfde ervaren.
- Differential parental treatment (differentiële behandeling). Bijvoorbeeld het oudste kind veel strenger opvoeden
- Kinderen die ervaren dat ze minder liefde krijgen (differentiële affectie) en /of strengere regels (differentiële controle ) -> meer depressie, agressie en delinquentie . Mede afhankelijk van de mate waarin de kinderen deze verschillen als onrechtvaardig ervaren.
Wat is de beleving over de rol en positie van ouders in het gezin?
Er wordt scherper onderscheid gemaakt tussen jongens en meisjes.
Jongeren gaan meer om met Ned samenleving en dat verstoort de hiërarchische verhouding tussen ouder en kind.
Conflicten gaan het meest over wat in Nederland wel mag, maar niet vanuit de eigen cultuur (uitgaan, drinken).
Wat wordt in het boek geschreven over onderzoeken naar allochtone gezinnen?
- Het stereotiepe en problematsische beeld moet worden bijgesteld
- Bij allochtone jongeren vaker sprake van externaliserend en internaliserend probleemgedrag
- Juist in de adolescentie onstaan veel problemen rondom de opvoeding.
- Factoren die bijdragen aan problemen in allochtone gezinnen kunnen worden ingedeeld in: problemen die samenhangen met:
- De visie op adolescentie als ontwikkelingsfase ( geen sprake van afzonderlijke adolescentiefase )
- Met opvattingen over doelen van opvoeding
- Met de rol en positie van ouders binnen het egzin
- Maatschappelijk positie van de alloctone gezinnen
- Zie ook kaart met de 3 risicofactoren
Wat blijkt uit onderzoek als het gaat over maatschappelijke positie van allochtone gezinnen?
(Dis)functionele communicatieprocessen
Disfunctionele communicatie: elkaar niet uit laten spreken, verwijten maken, niet luisteren, waardoor verkeerde interpretatie, teruggrijpen naar verleden of terugtrekken uit de angst dat conflicten escaleren.
Kwaliteit van gezinscommunicatie is een grotere voorspeller voor probleemgezinnen dan gezinshierarchie.
Stelling: meisjes hebben de meeste conflicten met hun moeder
Welke 2 modellen zijn er om te verklaren waar de verschillen tussen allochtone en autochtone gezinnen mee te maken kunnen hebben.
- Culturele waardenmodel: er zijn culturele verschillen in de manier waarop gedacht wordt over normen, waarden en opvoeding. Deze verschillen leiden tot een ander effect van opvoedingsgedrag in etnische minderheidsgroepen.
- Etnisch equivalentiemodel: dezelfde opvoedingsstrategieën voor verschillende etnische groepen hebben hetzelfde effect op probleemgedrag.
Hfd11; 1. VRIENDSCHAPPEN
Theorie van interpersoonlijk perspectiefnemen (Selman) houdt in:
- De nadruk ligt op sociaal cognitieve vaardigheden die zich ontwikkelen tijdens de adolescentie.
- Jongeren kunnen kwalitatief betere relaties onderhouden dan kinderen omdat ze beschikken over cognitieve vaardigheden om na te denken over: zichzelf, de ander en de relatie daartussen. Jongeren zijn in staat zich te verplaatsen in de ander.
- Dit kan zich verder ontwikkelen in vriendschappen
HFD11 1. VRIENDSCHAPPEN
Er wordt vaak inmpliciet van uitgegaan dat vriendschappen uitsluitend positieve effecten hebben op het functioneren van jongeren. Maar vriendschappen kunnen ook negatieve invloeden hebben. Leg uit
- Kenmerken van vrienden: delinquente vrienden bevorderen afwijkend gedrag, vrienden die middelen gebruiken kunnen stimuleren hetzelfde te doen
- Kwaliteit van de vriendschap
- Een lage kwaliteit -> emotionele problemen
- Een goede kwaliteit kan ook ongewenste effecten hebben:
- In intieme realties meer selfdisclosure (het uiten van persoonlijke gevoelens en gedachten ) -. angst en onzekerheid uit angst dat perosonlijke informatie niet veilig is
- In hechte vriendschap meer uitwisseling van emoties -> meer co-ruminatie (piekeren) -> elkaar beinvloeden in hun depressie
Welke 2 factoren bepalen de invloed van vriendengroepen op het functioneren van jongeren?
- De normen en waarden die binnen de groep worden gehanteerd en het gedrag dat wordt aangemoedigd
- De mate waarin de jongere zich identificeert met de groep.
- Sterkere identificatie -> meer sociale, emotionele en instrumentele steun van de groep.
- Hoe sterker de identificatie hoe sterker de invloedvan de groep.geldt voor jongens en meisjes.
Welke 2 aspecten zijn van invloed op het ontstaan van vriendschappen tussen jongeren uit verschillenden culturen?
- Schoolcontext <-> Buitenschoolcontext
- Weinig gemengde vriendschappen buiten school
- Hoe beter het sociaal milieu hoe meer kasn op gemengde vriendschappen
HFD 11/ 2. VRIENDENGROEPEN/SOCIALE VERWERPING
Uit welke 2 subgroepen bestaan de groep verworpen adolescenten?
- Agressief verworpen adolescenten
- Agressief en onhandelbaar verstorende gedrag
- meer jongens dan meisjes
- Erg teruggetrokken en sociaal onzeker
- Meer meisjes dan jongens
- Extreem laag niveua van assertiviteit en sociale interactie
- Van cruciaal belang bij sociale verwerping is het wel of niet ontbreken van pro-sociaal gedrag
HFD 11 2. VRIENDENGROEPEN/OUDER-ADOLESCENTIERELATIES
Wat is de invloed van vrienden en ouders op de ontwikkeling van jongeren volgesn Harris (1995) ?
- Ouders geen invloed op de lange termijn op de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Vriendengroepen en schoolklassen verantwoordelijk voor socialisatie en ontwikkeling
- Er wordt steeds meer getwijfeld aan deze visie : ontwikkeling door samenspel van factoren: vrienden en vriendgroepen, ouderkindrelaties.
Welke theoretische invalshoeken zijn er m.b.t. de rol van ouders en vrienden te onderscheiden?
- Verschillen in functie en betekenis van ouders en leeftijdsgenoten.
- Zie de interpersoonlijke theorie Sullivan
- Benadrukken de overeenkomsten tussen ouders en leeftijdsgenoten
- Zie interne werkmodellen van Bowlby
- Modernere theorieen : gebeurtenissen in de loop van de ontwikkeling kunnen leiden tot een aanpassing van een werkmodel
- modificatie van Sullivans theorie
- Sommige relaties zijn geschikt om in bepaalde behoeften te voorzien, maar dat wil niet zeggen dat andere relaties daarvoor ongeschikt zijn ( bijv. ouders kunnen ook intimiteit bieden).
HFD 11 VRIENDENGROEPEN/OUDERKINDRELATIES
Wat houdt het Sociale Interactie Model of coercivemodel (=afdwingen) in?
- Delinquentie primair beinvloed door zowel ouders als vrienden
- Inadequaat opvoedingsgedrag (afstandelijk, inconsistent en negatief) -> negatieve ouderkindrelaties -> kinderen krijgen door afdwingend gedrag controle over het grenzen stellen van de ouders ( blijven doorgaan totdat ouders toegeven en negatief gedrag wordt bekrachtigd. )
- Dit gedrag wordt ook toegepast in relaties met vrienden en leeftijdgenoten
Wat klopt er van de geluiden dat de jongeren van tegenwoordig 'er steeds eerder bij zijn'?
- 1995: 24%, 2005: 30%, gemiddelde leeftijd eerste geslachtsgemeenschap afgenomen van 17,7 naar 17,3 jaar
- Nu stabilisering van deze trend: 2012 ook 30%
Wat wordt bedoeld dat seksuele en relationele ontwikkeling nauw met elkaar samenhangen?
- Eerst ervaring met verkering en romantische relaties, dan pas seksuele ervaring
- Naast lichamelijke aspecten om te vrijen relationele aspecten (verliefd zijn, dichtbij elkaar zijn ) van belang
- Meisjes relationeel aspect iets belangrijker dan jongens
- Bij het ouder worden weten jongeren steeds beter wat ze willen op relationeel en seksueel gebied.
HFD 12 PSYCHOSEKSUELE ONTWIKKELING 1. SEKSUELE/RELATIONELE VORMING
Waar hangen opvattingen over seksualiteit mee samen?
- Voorwaarde verliefdheid:
- 5 van 6 jongens en 3 van de 4 meisjes seks ok.
- Groep die seks zonder gevoelens goedkeurt tussen 1995 en 2005 flink gegroeid (1 op 6 in 1995, 1 op 4 in 2005). Tussen 2005 en 2012 kleine toename bij jongens )
- Religie: niet-gelovigen seks voor huwelijk ok bij vaste relatie/verliefdheid, bij christelijke en islqamitische jongeren minderheid dit ok
- Etnische achtergrond: Turks en Marokaans geen seks voor huwelijk, Surinaamse jongeren verschillende (Creools minder behoudend dan Hindoestaanse Surinaamse jongeren
HFD 12, SEXUELE ORIENTATIE EN OPVOEDING
Welke positieve effecten kan het hebben van een seksuele relatie op andere aspecetn van de ontwikkeling?
- oefenen voor latere relaties
- sociale vaardigheden ontwikkelen
- toename autonomie
- bijdarge tot verschillende aspecten van identiteit: seksuele identiteit, genderidentiteit en seksueel zelfbeeld
Vervolg mogelijke problemen mbt eksualiteit
- Genderdysforie: sterk gevoel van onbehagen over het eigen biologisch geslacht
- tussen 10de en 14de duidelijk of genderdystrofie blijvend is of niet
- na de puberteit evenveel meisjes als jongesn met genderdysfore gevoelens (tussen 4 en 12 jaar 3 x zoveel jongens)
- Vaak periode van isolement en eenzaamheid:
- heteroseksualiteit de vanzelfsprekende norm
- negatieve reacties uit omgeving (homonegativiteit)
- soms leidend tot antihomoseksueel geweld
- mate van verlangen, object van verlangen, problemen met de opwinding
- 18 - 20 jaar: 30 % jongens en 41 % meisjes probleem met seksueel functioneren
HFD 12 PSYCHOSEKSUELE ONTWIKKELING 2. SEKSUELE ORIENTATIE EN OPVOEDING
Waarom zijn deze ongeplande voorlichtingsmomenten belangrijk? Welke opvoedingsstijl past het beste bij de benadering die de ouders toepassen in deze casus (chatten met 25 jarige die zich jonger voordoet ) ?
- Ongeplande voorlichtingsmomenten bieden mogelijkheden om onderwerpen ter sprake te brengen die voor de adolescent of voor de ouders gevoelig liggen.
- Sommige ongeplande momenten kunnen het karakter hebben van een confrontatie. Ouders kunnen hun zoon of dochter ook uitleg geven over de risico’s die met een bepaald gedrag gepaard gaan, zoals in deze casus het geval is. Deze benadering wordt inductie genoemd. Inductie past bij een autoritatieve opvoedingsstijl.
- Het is echter belangrijk dat er ook geplande voorlichting wordt gegeven aan de adolescent. Dit kan gedaan worden door de ouders, maar ook op scholen dient hier aandacht voor te zijn.
Conflicten tussen ouders en adolescenten geven de kwaliteit van de relatie tussen de adolescent en zijn/haar ouders weer. In de adolescentie kunnen meningsverschillen met ouders niet vermeden worden. Waarom ontstaan deze conflicten en wat zijn de positieve en negatieve gevolgen voor de adolescent en het gezin?
Het hebben van conflicten wordt gezien als een normaal aspect van de ontwikkeling, belangrijk voor psychologische groei of als een indicator van problemen in de ouder-kindrelaties.
Negatieve gevolgen bij meer en ernstiger conflicten kunnen zijn externaliserend en internaliserend probleemgedrag en hebben ook gevolgen voor de rest van het gezin.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden