Theorieen over de adolescentie - Drie typen van theorieën over de adolescentie
11 belangrijke vragen over Theorieen over de adolescentie - Drie typen van theorieën over de adolescentie
Ontwikkelingstheorieën die zich specifiek op de adolescentie richten, stellen de vraag aan de orde of deze periode een eigenheid heeft en of de gedragingen van jongeren overeenkomen met het stereotiepe beeld dat de leek daarvan heeft. De verschillende theorieën worden meestal in drie categorieën opgedeeld. Welke 3?
2. De sociaal-culturele
3. De cognitieve theorieën
Welke kritiek geeft de sociaal culturele theorie op sturm en stress?
Hoe denkt de cognitieve psychologie over adolescenten?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Leg de ecologische theorie van Bronfenbrenner uit. geef voorbeelden
- Meso: 2de systeem: verbindingen die optreden tussen dingen uit het microsysteem, zoals ouders met school, of schoolse invloed op kinderen.
- Exo: 3de systeem: hier hebben de adolescenten niet direct contact mee. maar dit zijn de dingen die effect hebben op mensen uit het micro systeem. Zoals het werk van de ouders: kan invloed hebben op kinderen.
- Macro systeem: overheidcultuur
Driften komen , volgens het psychoanalytisch denken in conflict met de sociale omgeving. In welke volgorde komen deze driften voor?
Kleuter periode - Oedipale periode
In de vroege adolescentie treedt de volwassen vorm van seksualiteit naar voren. (Freud 1905/1953).
Hoe kan de invloed van historische context effect hebben op gedrag van adolescenten>
Hoe (welke twee fasen) neemt een kind volgens de psychoanalytische theorie afstand van zijn ouders?
2-3 levensjaar :eerste separatie-individuatiefase (fysieke afstand van ouders)
adolescentie-:tweede seperatie-individuatiefase (psychologisch emotioneel afstand van ouders)
Wat beweert Freeman mbt de ideeën van Mead (Mead-Freeman controverse)?
Jongeren neigen naar idealisme, wat is volgens Piaget reden hiervan?
Waarom zijn de oplossingen van adolescenten tov bijvoorbeeld politiek naïef volgens Piaget?
Erikson (1968) combineert elementen van de belangrijke theorieën over de vorming van identiteit. In Eriksons theorie kan men drie dimensies onderscheiden (Gallatin,1975) die naar deze invloeden verwijzen. Te weten:
2. De sociale dimensie, zoals culturele invloeden
3. De persoonlijke dimensie , integratie van interne en externe invloeden
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden