Persoonlijke omgeving en relaties - Persoonlijke relaties en relationle status - Gehechtheid
25 belangrijke vragen over Persoonlijke omgeving en relaties - Persoonlijke relaties en relationle status - Gehechtheid
Om de gehechtheid van volwassen te onderzoeken hebben George et al. het Adult Attachement Interview (AAI) ontwikkelt. Wat is de kern van deze test?In deze test worden er 4 bindingtypen benoemd. welke zijn die?
Typen bindingen: autonoom-zeker; onzeker-gedistantieerd, onzeker-gecompliceerd en onverwerkt.
Het moderne hechtingsonderzoek gaat uit van een dynamische wisselwerking tusseninterne werkmodellen voor relaties en nieuwe ervaringen op het gebied van relaties. Dat houdt in dat hechtingsstijlen afhangen van de ervaringen in ...
Deze ervaringen kunnen van relatie tot relatie variëren.
Met de vreemde-situatietest kunnen bij kleine kinderen drie verschillende hechtingsstijlen ten opzichte van een referentiepersoon worden onderscheiden. Welke?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat houd de liefdesquiz van Hazan en Shaver (1987) in?
Aan de typologie van de vreemde-situatietest van Ainsworth (1978) voegde Main en Solomon in 1986 een andere hechtingsstijl toe, welke?
De stabiliteit van de hechtingsstijl aan de ouders varieert sterk en is bij een instabiele sociale omgeving hoog/laag.
Bij hechtingsstijlen is er sprake van geringe consistentie tussen verschillende gehechtheidsrelaties en verschillende relaties zelf. Verklaar dit?
Wat is de Experiences in Close Relationships Scale (ECR) van Brennan (1998)?
Hierin staat angstigheid eerder voor inbeslagnemende hechting, vermijding eerder voor angstige hechting in de zin van Bartholomew.
De hechtingsstijl aan de ouders wijst op een lage (veilige gehechtheid) bij vermijdend tot hoge (soort onveiligheid) bij angstig-ambivalent consistentie tussen de ouders. Dit wijst erop dat veilige gehechtheid vooral een kenmerk van de relationele kwaliteit is en afhangt van de persoonlijkheid van moeder en kind, terwijl de manier van onveilige gehechtheid vooral een kenmerk van de ... van het kind is.
Hoe werkt het informatieverwerkingsmodel van hechtingsgedrag (Mikulincer en Shaver, 2003)?
Zo ja, dan vind coping plaats, met of zonder hulp van de hechtingspersoon, al naar gelang die aanwezig is. Zo nee, dan ontstaat er een onveilig gevoel.
Is diegene aanwezig, dan treden er hyperactiverende strategieen in werking: hulp zoeken tot overdrijven van het gevaar en vastklampend gedrag.
Wanneer het zoeken van nabijheid niet mogelijk is, treden er deactiverende strategieen in werking: pogingen om de problemen zelf op te lossen, ontkenning van behoefte aan nabijheid en benadrukking van de eigen onafhankelijkheid.
De vroege hechtingsstijl voorspelt enkele kenmerken van de latere sociale competentie in de omgang met ...
Op volwassen leeftijd vervult de partner (ipv ouders) meestal de rol van primaire referentiepersoon. Daarom wordt er ook op volwassen leeftijd onderzoek gedaan naar de hechting. Dit kan m.b.v. het ...
Wat voorspelt de AAI-diagnose?
Beschrijf het gedrag van hereniging bij de verschillende hechtingsstijlen?
Vermijdend: negeren of actief vermijden van de moeder
Angstig-ambivalent: tekenen van een toenaderings-vermijdingsconflict t.o.v. de moeder
Of de ouders wel of geen veilige gehechtheid op het kind kunnen overdragen, hangt af van de mate van empathie van de ouders voor de behoeften van het kind, want empathie correleert zowel met de veilige gehechtheid van de ouders als het kind. Wat wordt met het oog op het bovengenoemde bedoeld met transmissiehiaat?
Iemands hechtingsstijl is vanaf de vroege kinderleeftijd tot de jongvolwassenheid op zijn best matig ... en bij een sociale omgeving vaak geheel ...
instabiel
Naast de AAI is er een andere methode voor het vastleggen van de hechtingsstijl bij volwassenen, welke en noem een voorbeeld?
Correleren zelfbeoordeelde hechtingsstijlen en hechtingsstijlen volgens het AAI?
Een zelfbeoordeelde hechtingsstijl in liefdesrelaties wijst op plausibele (geloofwaardige) relaties tot beleving en gedrag in belastende situaties, noem een voorbeeld.
Bartholomew (1990) differentieerde de vermijdende stijl naar een afwijzende en een angstige stijl en formuleerde een 2-dimensionaal hechtingsmodel met als dimensies ...
Het 2-dimensionale model van Bartholomew gaat niet op voor zelfbeoordeelde hechtingsstijlen (zoals liefdesquiz), omdat ...
Er is een lage consistentie van de hechtingsstijl, gemeten over verschillende hechtingsrelaties. Welke hechtingsstijl is het meest consistent en welke het minst.
In 2003 formuleerden Mikulincer en Shaver een informatieverwerkingsmodel van het hechtingsgedrag. Hoe werkt dit model?
Dit werkt als volgt. Bij gevaar wordt eerst nagegaan of er iemand bereikbaar is die zekerheid biedt. Zo ja, dan vindt adequate coping plaats, met of zonder hulp van de hechtingspersoon, al naar gelang of die aanwezig is of niet. Zo nee, dan ontstaat er een onveilig gevoel.
Welke twee strategieën worden onderscheiden bij het informatieverwerkingsmodel van Mikulincer en Shaver?
Deactiverende strategieën = hechtingspersoon is niet in de nabijheid. Pogingen om de problemen zelf te boven te komen, ontkenning van de behoefte aan nabijheid en benadrukking van de eigen onafhankelijkheid.
Gehechtheidsrelaties doen zich vanaf vroege kinderleeftijd voor met de primaire referentiepersoon, later ook met goede vriend(inn)en en partners. Op kinderleeftijd worden hechtingsstijlen met de ... bepaald en op volwassen leeftijd zijn dit het ... of ...
AAI (Adult Attachment Interview)
zelfbeoordelingen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden