Persoonlijkheidsontwikkeling - Stabiliteit,veranderingen en consequenties van de persoonlijkheid
16 belangrijke vragen over Persoonlijkheidsontwikkeling - Stabiliteit,veranderingen en consequenties van de persoonlijkheid
Veranderingen in de persoonlijkheid van een persoon omvatten verschillende componenten, benoem deze?
Differentiële veranderingen: veranderingen die niet leeftijdgerelateerd zijn en dus uitsluitend berusten op individuele bijzonderheden in de ontwikkeling
McCrae et al. (2000) interpreteerden universele veranderingen van gemiddelde scores bij de Big Five als intrinsieke rijping, leg uit en waarom is dit omstreden?
Echter, dit zijn dwarsdoorsnedeonderzoeken, waarin mensen van verschillende jaargangen met elkaar worden vergeleken. De verschillen tussen de cohorten kunnen berusten op leeftijd, maar ook op historische veranderingen.
Veranderingen op grond van leeftijd kunnen alleen door middel van een longitudinaal onderzoek worden onderzocht.
Er zijn vier algemene principes van stabiliteit van persoonlijkheidstrekken, welke zijn dat?
- De stabiliteit is niet bij alle persoonlijkheidstrekken even hoog. IQ is het meest stabiel. Zelfbeoordeelde en door ander beoordeelde temperamentskenmerken gemiddeld. Het gevoel van eigenwaarde en algemene kwaliteit van leven het minst.
- In een instabielere omgeving daalt bij veel persoonlijkheidstrekken de stabiliteit.
- Bij kinderen en jongeren is de stabiliteit bij een test-hertestinterval met een vaste lengte vaak des te lager. Op hoge leeftijd kan de stabiliteit weer afnemen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn de oorzaken van toenemende stabilisering van persoonlijkheidstrekken met stijgende leeftijd?
- groeiende betrouwbaarheid van de metingen;
- groeiende stabiliteit van het zelfconcept;
- groeiende invloed van persoonlijkheid op de persoonlijke omgeving
Aan de hand van een meta-analyse van alle beschikbare longitudinale onderzoeken naar veranderingen van gemiddelde scores bij de Big Five werd geconstateerd dat ... afnam en wat werd geconstateerd bij de subfactoren?
Bij de subfactoren van extraversie zag je dat dominantie, onafhankelijkheid en zelfverzekerdheid toenamen, terwijl sociabiliteit, activiteit en positieve affectiviteit afnemen.
De toename in stabiliteit berust ook op de groeiende invloed van de persoonlijkheid op de persoonlijke omgeving. Motiveer dit aan de hand van een voorbeeld
Voor sommige psychiatrisch en crimineel gedrag zijn er risicofactoren. Welke persoonlijkheidstypen zijn risico factoren hiervoor?
Noem een andere reden dan bij dwarsdoorsnedeonderzoek (waarbij verschillen tussen cohorten kunnen berusten op veranderingen in leeftijd, maar ook op historische veranderingen) waarom de gemiddelde veranderingen in ontwikkeling niet als intrinsieke rijping te interpreteren zijn.
McCrae et al. interpreteerden universele veranderingen van persoonlijkheidsontwikkeling, gemiddelde scores bij de Big Five als intrinsieke rijping. Klopt deze stelling. Motiveer?
-Dwarsdoorsnede onderzoeken (mensen van verschillende jaargangen worden met elkaar vergeleken) van leeftijdveranderingen zijn niet van cohorteffecten te onderscheiden. Alleen bij longitudinale onderzoeken kunnen leeftijdsveranderingen onderscheiden worden van cohorteffecten. Gedurende het volwassen leven neemt het neuroticisme af, terwijl de conscientieusheid en de meegaandheid toenemen; Bij extraversie doen zich verschillende veranderingen voor, afhankelijk van de subfactor.
- Mogelijke gemiddelde veranderingen van de omgeving bij toenemende leeftijd hierin niet worden meegenomen als oorzaak.
Verschillen in IQ worden met het stijgen van de leeftijd ..., tot een leeftijd van ... jaar. Vervolgens blijven ze op een hoog niveau gehandhaafd.
acht
De stabiliteit van sociaal-emotionele persoonlijkheidstrekken neemt tot een leeftijd van ... jaar ... (schoksgewijs) toe en bereikt dan een heel hoog niveau.
discontinu
Kunnen er ook op jongvolwassen leeftijd, dus niet alleen op kinder- en jeugdleeftijd, nog duidelijke veranderingen in persoonlijkheid plaatsvinden?
Persoonlijkheid stabiliseert zich tussen 3 en 55 jarige leeftijd. Noem 2 verklaringen?
Groeiende stabiliteit van het zelfconcept.
Groeiende betrouwbaarheid van metingen.
Noem drie oorzaken die verantwoordelijk zijn voor het toenemen van stabilisering van persoonlijkheidstrekken met stijgende leeftijd.
2. De toenemende stabiliteit berust ook op de groeiende stabiliteit van het zelfconcept.
3. De toename in stabiliteit berust ook op de groeiende invloed van de persoonlijkheid op de persoonlijke omgeving. Met het stijgen van de leeftijd neemt de mogelijkheid toe om de eigen omgeving zo te veranderen, dat die beter bij de eigen persoonlijkheid past.
Uit de Dunedin Longitudinal Study bleek dat op basis van de situatie op 3-jarige leeftijd prognoses tot in de volwassenheid mogelijk zijn, mits geen gebruik wordt gemaakt van ... kenmerken, maar van ...
persoonlijkheidstypes.
Welke twee persoonlijkheidstypen werden gebruikt bij de Dunedin Longitudinal Study? Wat werd geconstateerd?
Op 3-jarige leeftijd zijn dit risicofactoren voor sommig psychiatrisch en crimineel opvallend gedrag. De meeste ondergecontroleerde of geremde kinderen maken echter een normale ontwikkeling door.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden