Persoonlijkheidsdomeinen - Temperament en interpersoonlijke stijlen

23 belangrijke vragen over Persoonlijkheidsdomeinen - Temperament en interpersoonlijke stijlen

Welke soorten temperament en interpersoonlijke stijlen worden onderscheiden?

- extraversie en interpersoonlijke stijlen
- neuroticisme (emotionele instabiliteit - stabiliteit)
- beheersing

Extraversie versus introversie is een van de Big-Fivefactoren en daarmee een 'brede' persoonlijkheidsdimensie, die in 'beperktere' subfactoren (ook facetten genoemd) kan worden onderverdeeld. Benoem de facetten van de NEO-PI-R - Extraversie.

1. Activiteit (kalm, langzaam, passief / actief, hectisch, levendig)
2. Zucht naar belevenissen (bedachtzaam, behoedzaam, voorzichtig / avontuurlijk, overmoedig, waaghalzig)
3. Vrolijkheid (ernstig, niet onder de indruk, onverschillig / vrolijk, goedgehumeurd, blijmoedig)
4. Hartelijkheid (afwijzend, koel, terughoudend / vriendelijk, hartelijk, aardig)
5. Sociabiliteit (gedistantieerd, ongezellig, gesloten / gezellig, spraakzaam, sociaal)
6. Vasthoudendheid (niet resoluut, besluiteloos, nederig / dominant, energiek, resoluut)

De eerste drie facetten komen vrij algemeen tot uitdrukking terwijl de laatste drie vooral bij de interactie met andere personen zijn waar te nemen.

Introverte personen ontbreekt het aan de behoefte aan ... en zij hebben niet de hartelijke toenadering van extraverten, maar daarom zijn ze niet per definitie ongelukkig.

sociabiliteit
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In de NEO-PI-R valt meegaandheid uiteen in 6 facetten, welke?

1. Vertrouwen (wantrouwig, sceptisch, cynisch / argeloos, goedgelovig, vol vertrouwen)
2. Vrijmoedigheid (boosaardig, berekenend, oneerlijk / oprecht, door en door eerlijk, openhartig)
3. Altruisme (egoistisch, egocentrisch, zelfzuchtig / genereus, hulpvaardig, voorkomend)
4. Welwillendheid (eigenzinnig, twistziek, ontoegeeflijk / goedwillend, toegeeflijk, verzoenlijk)
5. Bescheidenheid (arrogant, ijdel, gewichtigdoenerig / bescheiden, genoegzaam, niet ijdel)
6. Goedhartigheid (hardvochtig, meedogenloos, onbarmhartig / goedmoedig, meevoelend, begripvol)

Persoonlijkheidstrekken die tot bepaalde ervaringen op het werk leiden, zijn ook de trekken die door dergelijke ervaringen op het werk veranderen. Hoe wordt dit principe wel genoemd?

Het correspondentieprincipe.

In welke 6 facetten valt neuroticisme in de NEO-PI-R uiteen?

1. Angstigheid (vrij van angst, onverstoorbaar, onverschrokken / angstig, verontrust, nerveus)
2. Prikkelbaarheid (in balans, niet zo snel beledigd, neemt dingen niet snel kwalijk / gevoelig, geprikkeld, slechtgehumeurd)
3. Depressie (hoopvol, zorgeloos, vol vertrouwen / bedrukt, ontmoedigd, zwaarmoedig)
4. Sociale geremdheid (zelfverzekerd, onbevangen, ongedwongen / geremd, licht verlegen, schuchter)
5. Impulsiviteit (hoge frustratietolerantie, beheerst, weerstaat verzoekingen / genotzuchtig, snel te verleiden, onbeheerst)
6. Kwetsbaarheid (stabiel, stressbestendig, laat zich niet van zijn stuk brengen / gevoelig, stressgevoelig, kwetsbaar)

Neuroticisme kan in principe nauwelijks van algemene ... worden onderscheiden.
Het is een ander geval wanneer er gevraagd wordt naar angstigheid in bepaalde situaties. Hier wordt grofweg verschil gemaakt tussen 2 facetten van angst met een matig positieve correlatie. Welke 2 facetten?

angstigheid

sociale angst en lichaamsgerelateerde angst (angst voor lichamelijke dreigingen, letsel, ziekten en invasieve medische behandelingen).

Hoe wordt sociale angstigheid ook wel genoemd? Wanneer uit sociale angstigheid zich bij volwassenen met een betrekkelijk hoge transsituatieve consistentie?

sociale geremdheid

- ten opzichte van vreemden
- in grote groepen, vooral wanneer iemand in het middelpunt van de belangstelling staat
- ten aanzien van autoriteiten, waarvan de beoordeling als belangrijk geldt

Volgens het tweefactorenmodel voor sociale geremdheid komt sociale geremdheid voort uit ..

Een chronisch lage drempel voor gedragsremming die volgens het model van Gray, het Behavioral Inhibition System (BIS), ontstaat door:
- nieuwe prikkels of
- door aangeleerde verwachting van bestraffing of het frustrerend uitblijven van beloning (in sociale situaties: afwijzing of genegeerd worden).

Een dergelijke verwachting berust volgens Asendorpf op:
- herhaaldelijk daadwerkelijke afwijzing of genegeerd worden door belangrijke referentiepersonen (bv. ouders, broers en zussen, leeftijdgenoten in de kleuter- of schoolklas) of
- op een genetische of vroeg verworden 'sterke' BIS, waardoor ook goed bedoelde pesterijen tot remmingen in het gedrag leidt en als afwijzing wordt gevoeld.

Sociale angstigheid en geremdheid gaan vaak gepaard met introversie en zijn dan ook vaak niet op het eerste gezicht van onsociabiliteit te onderscheiden. Er is daadwerkelijk een vrij sterke negatieve/positieve correlatie tussen schalen voor sociale angstigheid en verlegenheid en introversie.

positieve

Wat is het verschil tussen onsociabiliteit en sociale angstigheid?

Onsociabiliteit = niet naar een feestje gaan, omdat ze weinig waarde hechten aan andermans gezelschap.
Angst = niet naar een feestje gaan, omdat ze bang zijn om anderen aan te spreken.

Wat houdt de diagnose 'vegetatieve dystonie' of 'psychovegetatieve labiliteit' in?

De patient klaagt over niet objectief vast te stellen symptomen.

Er gaapt een gat tussen subjectief lijden en objectief vast te stellen symptomen. Leg dit uit.

Er zijn zieke gezonden (subjectief gezond, objectief ziek) en gezonde zieken (subjectief ziek, objectief gezond) - Myrtek (1998). Beide groepen vormen een onnodige belasting voor de gezondheidszorg en sociale zekerheid.

Neuroticisme voorspelt niet alleen regelmatige artsenbezoeken, maar voorspelt ook in het werkende leven ...

snelle, subjectieve overbelasting, problemen bij contact met klanten en binnen teams (vooral door sterke prikkelbaarheid en kwetsbaarheid), en vaak wisselen van werkplek, is voor mannen en vrouwen de belangrijkste risicofactor voor ongelukkige en instabiele relaties.

Impulsiviteit gaat gepaard met beperkte ...

conscientieusheid (nauwkeurigheid).

Wat beschrijft het facet impulsiviteit van neuroticisme?

Het onvermogen om impulsen en spontane gedragstendensen te onderdrukken, tot een later moment uit te stellen of conform de situatie te veranderen (bv. om daarmee te voldoen aan sociale normen).

Welke persoonlijkheidstrekken zijn verwant aan conscientieusheid (nauwkeurigheid)?

Beheersing en integriteit.

Uit welke facetten bestaat beheersing uit de NEO-PI-R?

1. Competentie (incompetent, onbezonnen, zonder bepaald plan / competent, omzichtig, tot oordelen in staat)
2. Ordelievendheid (nalatig, slordig, onsystematisch / ordelijk, georganiseerd, pedant)
3. Plichtsbewustzijn (lichtzinnig, los, onbetrouwbaar / plichtbewust, verantwoordelijk, betrouwbaar)
4. Prestatiestreven (lui, ongemotiveerd, doelloos / ambitieus, vlijtig, doelgericht)
5. Zelfdiscipline (chaotisch, ongedisciplineerd, wilszwak / vasthoudend, vol van zelfdiscipline, wilssterk)
6. Bedachtzaamheid (kortzichtig, ondoordacht, spontaan beslissend / bezonnen, weloverwogen, vooruitziend)

Beheersing omvat ..., ... en ... en is een voorwaarde voor hoge conscientieusheid en competent gedrag.

niet-impulsief zijn, bedachtzaamheid en zelfdiscipline.

Wat voorspelt conscientieusheid?

- succes op school
- verkoopsucces
- leidinggevende kwaliteiten
- teamgeest

Integriteit voorspelt beoordelingen van leidinggevenden over prestaties en prestatiepotentieel nog beter dan ...

Hoe wordt dit ook wel genoemd?

conscientieusheid.

Prestatiepotentieel.

Voor het vaststellen van integriteit zijn er vragenlijsten. Noem er twee.

- Psychologische Integritatstest (PIT) of het Persönlichkeitsinventar zur Integritätsabschätzung (PIA).

De Big-Fivefactoren extraversie, neuroticisme, meegaandheid en conscientieusheid en de aan die laatste factor verwante persoonlijkheidstrekken beheersing en integriteit spelen in het leven op veel gebieden een rol. Leg dit uit.

Ze hebben niet alleen een sterke voorspellende waarde voor iemands alledaagse gedrag, vooral ook in sociale situaties, maar ook voor subjectieve ziekte, beroepssucces en geschiktheid voor bepaalde taken.
Dit gegeven kan zowel in de artsenpraktijk als bij de selectie van personeel worden benut.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo