Korte geschiedenis van de persoonlijkheids psychologie - Para - Transsistuatieve consitentie
14 belangrijke vragen over Korte geschiedenis van de persoonlijkheids psychologie - Para - Transsistuatieve consitentie
Hoe wordt transsituatieve consistentie gemeten?
Wie was Allport en wat verklaarde hij?
Wat maakt het dat een persoonlijkheidstrek (vb eerlijkheid) een geringe transsituatieve consistentie heeft.
(vb oneerlijkheid kan verschillende motieven hebben per leerling is eerlijkheid verschillend ontwikkeld en niet altijd in gelijke mate relevant voor verschillende eerlijkheidssituaties)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat toonden Shoda en Mischel aan tijdens het consistentiedebat?
Wat wordt bedoeld met transsituatieve consistentie?
bijv. iemand geeft aan bovengemiddeld bang te zijn bij het maken van een examen en bij het zien van een slang.
(vlgs emperisch onderzoek komt dit minder vaak voor dan gedacht)
Noem een voorbeeld van een trek die een geringe transsituatieve consistentie heeft. Welke verklaring gaf Gordon Allport hiervoor?
Gordon Allport verklaarde de lage transsituatieve consistentie met de redenering dat individuele relevante trekken al naar gelang de situatie en al naar gelang de persoon kunnen variëren. Deze verklaring was onbruikbaar omdat onopgelost bleef hoe individuele relevante trekken dan moesten worden bepaald.
Wie wist het consistentiedebat te ontketenen en wat hield dit in?
Waar ging het consistentiedebat over dat werd aangewakkerd door Walter Mischel?
Wat onderzoekt men wanneer men de 'meetgelegenheid' van Cattells covariantiekubus ziet als herhaling van de meting met een identieke of sterk vergelijkbare meetmethode in verschillende situaties? Noem een bv.
Bijv. bij het uitvragen van angstig of bang zijn.
Kan de transsituatieve consistentie van de verschillen in gedrag groot zijn wanneer gedrag sterk afhangt van een situatie?
Speelt het consistentiedebat vandaag de dag nog een rol?
Noem een geringe transsituatieve consistentie volgens Gordon Allport (1937).
Verklaring lage transsituatieve consistentie:
Gedrag kan in verschillende situaties door meerdere individuele persoonlijkheidstrekken worden bepaald.
Iemand kan stelen omdat hij daar een kick van krijgt of omdat hij te weinig zakgeld krijgt.
Iemand kan spieken omdat hij te weinig geleerd heeft, of omdat hij een hoge prestatiemotivatie heeft.
Deze trekken zijn bij afzonderlijke leerlingen verschillend ontwikkeld en niet altijd in gelijke mate relevant voor verschillende eerlijkheidssituaties.
Wat onderzoek je bij de transsituatieve consistentie (van persoonlijkheidstrekken)?
Je wilt kijken of er t.a.v. het betreffende kenmerk in die situatie sprake is van vergelijkbare verschillen tussen personen.
Waardoor wordt gedrag bepaald, volgens de theorie van Mischel (1968)?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden