Samenvatting: Psychologie Van Hoogbegaafheid
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Psychologie van Hoogbegaafheid
-
1 Wanneer ben je 'hoogbegaafd'?
-
1.1 Wat is intelligentie?
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vaardigheden vallen onder de definitie van Resing en Drenth (2007)?
- Overeenkomsten en verschillen herkennen
- Ruimtelijke oriëntatie
- Redeneren (denkstappen maken)
- Plannen maken
- Probleemoplossend vermogen
- Abstract denken
- Complexe ideeën begrijpen en relaties ontdekken
- Snel en zelfstandig leren van ervaring
-
Waarom kan het leerpotentieel van twee kinderen die op een bepaald cognitief vlak even sterk zijn toch verschillen?
Cognitieve vermogens hangen nauw samen met de snelheid van informatieverwerking en het vermogen van leerbaarheid. -
1.2 Verschillende soorten intelligentie
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat wordt verstaan onder vloeibare- en gekristalliseerde intelligentie?
- Fluid intelligence: het vermogen om te redeneren, problemen op te lossen, nieuwe problemen te analyseren en patronen te herkennen (zonder leerervaring op dat vlak).
- Crystallized intelligence: het vermogen dat ontstaat door te leren: het vermogen om vaardigheden, kennis en ervaring toe te passen in alledaagse situaties.
- Fluid intelligence: het vermogen om te redeneren, problemen op te lossen, nieuwe problemen te analyseren en patronen te herkennen (zonder leerervaring op dat vlak).
-
1.3 Hoogbegaafd = Hoog IQ
-
Bij welke IQ-score wordt er gesproken van hoogbegaafdheid?
Hoogbegaafd vanaf eenIQ-score van 130. Vanaf 145 is iemand zeerbegaafd . 2,5% van de bevolking is hoogbegaafd. -
1.4 Hoogbegaafd = Hoog IQ + persoonlijkheid + omgeving
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het model van hoogbegaafdheid en talent van Heller (2000)?
Heller gaat uit van een wisselwerking tussen begaafdheidsfactoren, omgevingsfactoren, niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken en prestaties. -
Wat is het cognitieve luik en het 'zijnsluik' van Kieboom (2015)?
Naast IQ, motivatie en creativiteit beschrijft Kieboom de karakteristieken perfectionisme, rechtvaardigheidsgevoel, hypergevoeligheid en kritische ingesteldheid. -
1.6 Huiswerkopgaven
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
Laat hier meer flashcards zien -
Vul de definitie van Resing en Drenth (2007) aan met de ontbrekende woorden: "Intelligentie is het geheel van .... (1) dat nodig is om .... (2) en daar op goede wijze .... (3), teneinde .... (4).
(1)cognitieve ofverstandelijke vermogens ; (2)kennis teverwerven ; (3)gebruik van temaken ; (4)problemen op telossen . -
Welke van de onderstaande vaardigheden valt niet onder de cognitieve vermogens waarover Resing en Drenth (2007) spreken binnen hun definitie van intelligentie?a. Ruimtelijke oriëntatieb. Inlevingsvermogenc. Plannen makend. Snel en zelfstandig leren van ervaring
B. Inlevingsvermogen valt niet onder de definitie van intelligentie van Resing en Drenth (2007). -
Welke stelling is niet juist. a. Bovengemiddeld intelligente ouders hebben meer kans op het krijgen van een bovengemiddeld intelligent kind, dan ouders met een benedengemiddelde intelligentie.b. Een IQ-score is een vastliggend gegevenc. Omgevingsfactoren zoals geboortecomplicaties, onderwijs en voeding beïnvloeden het intelligentieniveau.d. Een kind dat laag scoort op een intelligentietest zou een aantal jaren later hoger kunnen scoren op dezelfde test als het gemotiveerd is om te leren en voldoende cognitieve uitdaging wordt geboden.
B. Een IQ-score is geen vastliggend gegeven. -
Een IQ-score is een genormaliseerd getal, wat betekent dat de uitkomst van een persoon vergeleken wordt met een grote groep mensen van dezelfde leeftijd, ook wel normgroep genoemd. Wat is een gemiddelde IQ-score?
Een IQ tussen de 85 en 115 wordt meestal gemiddeld genoemd. 68,2 % van de bevolking heeft een score die hiertussen ligt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden