Psychoanalytische groepstherapie - Aanvullende literatuur
12 belangrijke vragen over Psychoanalytische groepstherapie - Aanvullende literatuur
Wat zijn drie voordelen van een co-therapeut binnen groepstherapie volgens het artikel ''YOLO: psychodynamische therapie voor jongvolwassenen''?
- Er is breder zicht op de groep
- Je kan elkaar als therapeut behoeden voor primitieve reacties op primitieve afweer
- Twee therapeuten bieden groepsleden meer identificatiemogelijkheden dan één.
Het artikel ''Kracht van groepen'' beschrijft dat groepsdynamiek leunt op onderlinge beinvloeding van leden (omstanderseffect). Er zouden hierbij drie belangrijke punten zijn over groepen. Licht ze toe
2. Groepen lijken op levende systemen, ze zijn in continu in beweging & ontwikkelen patronen
3. Groepen beïnvloeden individuen, deze invloed wordt veelal onderschat & deze invloed is afhankelijk van iemands positie binnen een groep (dit lijkt voor de hand te liggen maar volgens de fundamentele attributiefout atribueren mensen gedrag van anderen juist aan persoonlijkheidseigenschappen i.p.v omgevingsfactoren zoals groepen)
Als we zeggen dat een groep een bepaalde structuur heeft, dan bedoelen we de manier waarop leden met elkaar omgaan in min of meer vaste vormen & interactiepatronen waarbij groepsleden (in ieder geval een tijdje) zich op hun gemak voelen. Welke vijf structuurelementen zijn er volgens het artikel ''Kracht van groepen''? Noem er vijf
- Normen
- Rollen
- Status/affectieve structuur
- Communicatieve structuur
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Wat zijn normen en voor welke twee dingen zorgen ze? En wat is het verschil tussen descriptieve en prescriptieve normen?
- Zorgen voor een stroomlijning van interacties, geeft stabiliteit & emotionele rust
- Zorgen er ook voor dat groepsleden op gepaste wijze hun steentje bijdragen
Descriptieve versus prescriptieve normen:
- Descriptieve normen = beschrijven wat gebruikelijk is in een groep & de gangbare manier van voelen, denken en doen. Mensen die zich hier niet aanhouden worden vreemd aangekeken.
- Prescriptieve normen = schrijven voor wat groepsleden behoren te doen. Mensen die zich hier niet aanhouden worden slecht/verkeerd gevonden en op hun vingers getikt
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Wat zijn rollen en wat is hierbij statusdifferentiatie? Licht tevens toe wat de expectation-states-theorie beschrijft.
Statusdifferentiatie = de verdeling van gezag en invloed onder de groepsleden
- Espectation-states-theorie = volgens deze theorie ontstaan statusverschillen vooral als het belangrijk is voor een groep om een bepaald doel te bereiken & men richt zich dan tot de leden van wie ze een belangrijke bijdragen verwachten
Statusdifferentiatie is de verdeling van gezag en invloed onder de groepsleden. Volgens de ‘espectation-states-theorie’ ontstaan statusverschillen vooral als het belangrijk is voor een groep om een bepaald doel te bereiken & men richt zich dan tot de leden van wie ze een belangrijke bijdragen verwachten. Op welke twee dingen zijn de verwachtingen gebaseerd?
- De specifieke kenmerken = eigenschappen van groepsleden die directe relevantie hebben voor het uitvoeren van een groepstaak
- Diffuse statuskenmerken = meer algemene en persoonlijke hoedanigheden zoals leeftijd, geslacht en maatschappelijke prestige
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Wat houdt affectieve structuur in en hoe vormen ze?
- Affectieve relaties tussen leden ontwikkelen zich geleidelijk en vormen uiteindelijk de sociometrische structuur van een groep waarin mensen bijv. ‘Populair’, ‘afgewezen’, ‘genegeerd en ‘gemiddeld’ kunnen zijn. Dit kan je in beeld brengen met een sociogram waarbij ook de wederkerigheid aangegeven kan worden.
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Bij de status/affectieve structuur heb je hierbij ook subgroepen. Licht toe aan de hand van vier punten wat je hierover kan zeggen
- Hoe groter de groep, hoe lastiger het is om de wederkerigheid in balans te houden en daarom splitsen ze vaak op in subgroepen op basis van overeenkomsten
- Subgroepen zelf zijn niet schadelijk voor het functioneren van een groep op voorwaarde dat hun doelen overeenkomen & er onderling niet aparte dingen bespreken
- Psychodynamisch gezien ontstaan subgroepen als gevolg van het afweermechanisme ‘splitsen’ waarbij personen worden ingedeeld in ‘goed’ en ‘fout’
- In therapiegroepen lossen subgroepen na een tijdje vaak op doordat het emotionele klimaat in de hele groep veiliger wordt & leden van een subgroep niet meer bij elkaar hoeven te schuilen
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Welke twee vormen van communicatie zijn er en wat houdt dit in?
- Symmetrische communicatie = de gedragingen van betrokken zijn elkaars spiegelbeeld
- Complementaire communicatie = de gedragingen van betrokken vullen elkaar aan
Groepen bevatten de volgende structuurelementen: cohesie, normen, rollen, status/affectieve structuur en communicatiestructuur. Wat is cohesie? Het bestaat uit twee dimensies; licht dit tevens toe
- Taakcohesie = de mate waarin leden zich inzetten voor de taak/doel van een groep (kan niet hoog genoeg zijn)
- Interpersoonlijke cohesie = mate waarin men elkaar belangrijk vindt en trots is om bij de groep te horen (maar te hoog = kan leiden tot conformiteitsdruk, er is een bovengrens) --> Hoge-cohesie groepen zijn doorgaans prettiger en actiever
Rosendahl et al. (2021) hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van groepstherapieën in verband met verschillende vormen van psychopathologie. Wat kwam hieruit? Noem drie punten (niet de modererende effecten)
- Ook was groepstherapie effectief in het verlagen van cortisol en depressieklachten bij mensen met kanker.
- Er is een positief verband gevonden tussen therapie-uitkomsten en groepscohesie.
Rosendahl et al. (2021) hebben een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de effectiviteit van groepstherapieën in verband met verschillende vormen van psychopathologie. Welke drie modererende effecten kwamen hieruit?
- Groepstherapie voor schizofrenie is effectiever wanneer de behandeling (en behandelsessies) langer duurt en de therapeut een langere training heeft gehad.
- Groepstherapie voor PTSS bleek effectiever wanneer de therapeut een vrouw was en het trauma niet uit de militaire sector voortkwam.
- Feedback in groepen had een positief effect had op de therapie-uitkomsten, met name bij cliënten die minder snel dan verwacht vorderden in hun herstel.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden