(JD) Wat is psychologie - Kernbegrippen

41 belangrijke vragen over (JD) Wat is psychologie - Kernbegrippen

2. Hoe kon men volgens het rationalisme van Descartes de waarheid achterhalen en welke rol speelt de observatie daarbij?

Het rationalisme van Descartes achterhaalt de waarheid door gebruik te maken van de rede. Men moet dus nadenken over de mens. Met observatie kan men de mens niet leren begrijpen. (5)

5. Welke doorbraak bewerkstelligde Darwin in de evolutietheorie en hoe bereikte hij die doorbraak?

Hij stelde het mechanisme van natuurlijke selectie voor. Dieren met slechte of ongunstige eigenschappen hebben meer moeite om te overleven en zich voort te planten in een veranderende omgeving. Darwin bereikte deze doorbraak door het proces van afstemming met verandering zorgvuldig te documenteren en lange tijd vele gedetailleerde observaties te doen. (6)

8. Wat is introspectie? Welke soorten introspectie werden onderscheiden?

Introspectie is van binnenuit naar het eigen bewustzijn kijken (interne observatie). Wundt onderscheidde 2 soorten introspectie:
1) vd filosofen vanuit de leenstoel waarbij men nadacht over het eigen psychisch functioneren
2)  in gestandaardiseerde situatie waarbij men diende te reageren met eenvoudige, kwantificeerbare antwoorden; alleen de laatste vorm was toegestaan bij Wundt. (10)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

9. Hoe probeerde het structuralisme psychologie te bedrijven en wat onderzochten zij met name?

Het structuralisme probeerde obv introspectie de structuur van het bewustzijn te ontdekken. De structuralisten onderzochten met name de volgende elementaire processen: (1) sensaties, (2) beelden en (3) gevoelens. Elk complex proces kon tot een combinatie van deze elementaire processen worden gereduceerd. (10)

10. Hoe kan men volgens de gestaltpsychologie de schoonheid van een melodie begrijpen en ervaren? In welk opzicht zetten zij zich af tegen de structuralisten?

Door de melodie als geheel, gestalt te ervaren. Dat is niet mogelijk als men alleen let op de afzonderlijke ervaringen. Ze reageerde daarmee op het atomisme (ontleden in elementaire processen) van de structuralisten. (10-11).

11. Noem de 3 belangrijkste verschillen tussen het functionalisme en het structuralisme

Het functionalisme ontstond in de VS en was veel minder geïnteresseerd in de precieze structuur van het bewustzijn. De functionalisten stelden meer pragmatische vragen als: Wat is het nut? Hoe komt het tot stand? Wat doet het? Is het bij iedereen gelijk? Daarin verschilde het functionalisme van het structuralisme. (12)

12. Wat is volgens het behaviorisme het onderwerp (object) van de psychologie en welke methode moest daarvoor gebruikt worden? Welke methode werd door de behavioristen gebruikt?

Volgens het behaviorisme is alleen observeerbaar en meetbaar gedrag onderwerp (object) van de psychologie. Dus moest de psychologie zich beperken tot wat direct observeerbaar (overt) was en waarover alle redelijke mensen het dus met elkaar eens konden zijn. De introspectieve methode werd door de behavioristen afgewezen, omdat deze alleen subjectieve en niet verifieerbare resultaten opleverde. (12-13)

13. Maak een operationele definitie van dorst en leg uit wat de voordelen van zo'n definitie zijn boven de omschrijving die in een woordenboek staat.

Een voorbeeld is: een rat die 24 uur geen drinken heeft gehad. Met een dergelijke definitie kan elke wetenschapper dezelfde proef op exact dezelfde manier herhalen. De definitie in een woordenboek kan door verschillende personen op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd worden. (13)

14. Waarom wordt het behaviorisme ook wel omschreven als S-R psychologie?

Omdat deze stroming de invloed van een stimulus (onafhankelijke variabele) op de reactie (de afhankelijke variabele) bestudeerde, om te bepalen welke reactie een stimulus uitlokt. (13)

15. Hoe belangrijk vonden de psychoanalyse onderwerpen als bewustzijn en gedrag en welke rol speelde het onbewuste volgens deze stroming?

Zij vonden dit slechts oppervlakkige fenomenen. De ware oorsprong van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen lag bij onbewuste krachten. (14-15).

16. Waarom kwam men op een gegeven moment tot de conclusie dat men het begrip homunculus niet meer nodig had? Hoe kun je het woordje homunculus vertalen?

Omdat machines zoals computers 'doelgericht' gedrag vertonen zonder zich bewust te zijn van hun bevindingen, kwam men tot de conclusie dat men het begrip homunculus niet meer nodig had om veel mentale processen te bestuderen. Het enige wat nodig was, was informatiefeedback. Dat wil zeggen feedback over het verschil tussen de nagestreefde en de huidige toestand. Het woordje homunculus kun je vertalen met klein mensje. (16).

18. Kippen, eenden en baby's vertonen inprenting. Wat is dit? Wat kun je uit dat verschijnsel concluderen mbt de tabula rasa?

Dit is de vroege en snelle neiging om een bewegend voorwerp te volgen b.v. het glimlachen van pasgeboren mensen ter versterking van de band met de ouders. Omdat deze neiging aangeboren is (ook blinde kinderen doen dit), is aangetoond dat de mens bij de geboorte niet helemaal een tubula rasa is (18)

21. Waarom wordt het erfelijkheid-milieudebat ook wel nature-nurture-debat genoemd?

Omdat erfelijkheid samenvalt met nature en milieu met nurture, (21)

22. Waarin onderscheidt een beschrijvend onderzoek zich van een experimenteel onderzoek?

Bij beschrijvend onderzoek probeert men d.m.v. naturalistische observatie, vragenlijsten, interviews, psychologische tests en archiefdata correcte informatie te verzamelen zonder dat de onderzoeker actief ingrijpt. Bij experimenteel onderzoek manipuleert de onderzoeker een of meer variabelen om te kijken welk effect dit heeft. (26 e.v.)

24. Waarmee moet je in de wetenschap beginnen? Met een theorie of met een onderzoek? En waarom is dat zo?

Alvorens men in de wetenschap een onderzoek uitvoert moet er een theorie zijn op basis waarvan met een nauwkeurige voorspelling (hypothese) maakt, die vervolgens in dat onderzoek getoetst wordt. De beste onderzoeksvragen kan men formuleren als men een theorie heeft. (25 en 35-36).

25. Waarom moet een onderzoeker (en een student) altijd beginnen met een literatuurstudie.

Een onderzoeker (en een student) moet altijd beginnen met een literatuuronderzoek (bronnenonderzoek) om te kijken wat er al bekend is over de problematiek. Bovendien kan met zijn onderzoeksvraag daardoor nauwkeuriger formuleren en weet men welke valkuilen vermeden moeten worden. (25)

26. Waarom in het formuleren van een hypothese noodzakelijk?

Omdat de onderzoeker een nauwkeurige voorspelling moet kunnen maken en omdat de onderzoeksvraag toetsbaar moet zijn. (35-36)

27. Wat is de verhouding tussen theorie, hypothese en voorspellingen?

Dat is dat je begint met een theorie, dan een hypothese formuleert en aan die hypothese een voorspelling koppelt. (35-36)

28. In de moderne psychologie kom je vaak de term 'evidence based' tegen. Wat staat daar tegenover? Welke rol spelen gegevens (data) daarbij?

Houdt in dat we ons baseren op feitelijke gegevens (bewijsmateriaal) of data. Daartegenover staat een niet bewezen overtuiging of geloof. (27)

30. Waarom streven onderzoekers (psychologen, ethologen e.a.) naar niet reactieve onderzoekstechnieken?

Zodat de proefgroep (of proefpersonen) aan de aanwezigheid van de onderzoekers kan wennen en gedrag vertoont dat onafhankelijk is van onderzoekstechniek. (27)

31. Noem een voordeel en een nadeel van onderzoek mbv een vragenlijst?

Voordeel: de ondervraagden kunnen in hun eigen tempo antwoorden, gewoonlijk zonder dat de onderzoeker zelf aanwezig is. (27). Een nadeel is dat de indrukken van de ondervraagden niet noodzakelijkerwijs overeen hoeven te komen met de realiteit. (28)

32. Aan welke eisen moet een goed interview doen?

a) dat men de geïnterviewde moet motiveren
b) dat men zich moet realiseren dat de perceptie van de interviewer niet noodzakelijkerwijs overeenstemt met de realiteit
c) dat de resultaten vertekend kunnen worden door sociale wenselijkheid van de antwoorden, met andere woorden de interviewer moet neutraal zijn. (28-29)

33. Wat zijn de belangrijkste voordelen van een gestructureerd interview boven een ongestructureerd interview?

Dat men een vaste lijst met vragen heeft, die in een bepaalde volgorde aan bod komen. Daardoor kunnen de onderzoekers de antwoorden beter met elkaar vergelijken en heeft men meer controle over het verloop van het interview. Bovendien leveren gestructureerde interviews bij personeelsselectie (h18) betere resultaten op. (28).

34. In welke gevallen is het beter om een ongestructureerd interview te houden?

In gevallen waarbij men zoveel mogelijk wil inhaken op wat de geïnterviewde zegt. (28).

35. Waarom is het probleem van vertekening van de antwoorden ten gevolge van sociale wenselijkheid bij interviews groter dan bij ander onderzoek?

a) de onderzoeker is aanwezig als het antwoord gegeven wordt
b) de geïnterviewde reageert altijd op de interviewer; de geïnterviewde heeft dan nog sterker de neiging om maatschappelijk gewaardeerde antwoorden te geven. (29)

36. Wat onderzoekt men bij een opiniepeiling en hoe kan men ervoor zorgen dat deze methode algemeen geldende gegevens oplevert?

Bij opiniepeiling maakt men een inventaris van opinies (b.v. hoe de bevolking denk over een politicus) mbv over het algemeen korte vragen bij een brede steekproef vd bevolking, die representatief moet zijn voor de gehele populatie, zodat de peiling algemeen geldende resultaten oplevert. (29)

37. Wat proberen psychologen te meten als zij psychologische tests afnemen?

Vaardigheden en eigenschappen b.v. intelligentie, emotionele stabiliteit (zie h12 en 13), mentale stoornissen, beroepsinteresses. (29)

38. Waarom is een gestandaardiseerde test beter dan een niet gestandaardiseerde test?

Omdat er een zorgvuldig en uitgebreid vooronderzoek aan is voorafgegaan, zodat de onderzoeker weet wat hij kan verwachten en voldoende waarborgen heeft voor de betrouwbaarheid en de validiteit (h12) vd test dwz dat de test meet wat hij wil meten. (29)

39. Gevalsstudies zijn gebruikelijk in de psychologie, maar wat zijn de nadelen van deze methode? Waarom wordt deze methode toch vaak gebruikt?

Deze hebben als belangrijkste nadeel dat men met maar één proefpersoon veel minder zeker is van de patronen die men vaststelt. Deze methode wordt toch vaak gebruikt:
a) omdat men intensief te werk kan gaan en gedetailleerde gegevens kan verzamelen
b) bovendien kan men zo ook zeldzame gevallen onderzoeken (30)

40. Wat is een correlatie precies en waarom kun je die niet gebruiken voor het vaststellen causaliteit?

Een correlatie verwijst naar de mate waarin wijzigingen in de ene variabele (bijv. grootte) gepaard gaan met wijzigingen in de andere variabele (bijv. gewicht) m.a.w. de verbanden tussen de metingen. Het is verleidelijk een correctioneel verband als een causaal verband te interpreteren tussen twee variabelen. Maar het is heel goed mogelijk dat een derde variabele het verband verklaart. (30-34)

41. Wordt een correlatie coëfficient weergegeven met woorden, getallen of symbolen?

Met een getal tussen de +1 en -1 (het symbool voor een correlatie coëfficient is r)

42. Wanneer kun je spreken van een positieve correlatie? In hoeverre zegt een correlatie iets causaliteit?

Als de wijziging of verandering in de ene variabele dezelfde richting uitgaat als de wijziging in de andere variabele bijv. afnemen of toenemen (groter of kleiner worden). Een positieve correlatie zegt niets over causaliteit. (32-33)

43. Betekent een negatieve correlatie dat er geen verband is tussen twee variabelen?

Het betekent wel dat er een verband is tussen twee variabelen, maar dat als de ene variabele toeneemt, wordt de andere variabele minder (bijv. hoeveel men rookt en aantal levensjaren). (32)

44. Waarom hanteren psychologen het begrip variabele bij hun onderzoekingen?

Omdat ze geïnteresseerd zijn in de meetbare omvang en de veranderingen van kenmerken, die in een getal uitgedrukt kunnen worden. (31)

45. Kan en mag de onderzoeker invloed uitoefenen op de onafhankelijke variabele?

Ja. Een onderzoeker moet de onafhankelijke variabele manipuleren om de hypothese (bijv. een bepaald effect op gedrag) te kunnen evalueren. (36-37)

46. Gaat een afhankelijke variabele vooraf aan de onafhankelijke variabele of volgt de afhankelijke variabele op de onafhankelijke variabele? Illustreer dit met een eenvoudig voorbeeld.

De afhankelijke variabele volgt op de onafhankelijke variabele omdat hij daarvan afhankelijk is. Een eenvoudig voorbeeld is: het aantal keren dat proefpersonen kiezen voor wraak (de maximumstraf geven) in een agressie-experiment als reactie op het zien van een gewelddadig videospel. (36)

47. Waarom zijn er in een goed onderzoek controlevariabelen nodig?

Om er relatief zeker van te zijn dat het geobserveerde effect het gevolg is van de onafhankelijke variabele niet van andere factoren. Controlevariabelen zijn de aspecten van een experiment die constant worden gehouden. (36-37)

48. Waarom is het operationaliseren van variabelen in de psychologie belangrijk?

Omdat de onderzoeker alleen een hypothese over concrete en meetbare handelingen kan toetsen. Een begrip (bijv. "geweld" of "agressie") kan men niet empirisch onderzoeken. (37)

49. Waarom hebben gevalsstudies vaak weinig interne validiteit?

Omdat de kans op storende variabelen heel groot is. Men heeft immers geen controle over de situatie. Interne validiteit betekent dat de beschreven oorzaak-gevolg relatie inderdaad klopt. (38)

50. Wat wordt bedoeld met externe validiteit en waarom is die bij veldonderzoek vaak hoger dan bij experimenteel onderzoek?

De generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten buiten de gebruikte onderzoekssetting. Bij veldonderzoek is die vaak hoger dan bij experimenteel onderzoek omdat veldonderzoek in de natuurlijke situatie wordt gedaan. (38)

52. Wat is debriefing? Waarom is dat vooral van belang bij onderzoek naar sterke emoties (en ook in oorlogssituaties)

Het inlichten van proefpersonen over het doel van de proef en wat men hoopt ervan te leren. Vooral als proefpersonen misleid worden en als er sterke emoties in het spel zijn heeft de proefpersoon recht op deze inlichtingen om schade te voorkomen. (40)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo