Personality - Personality as Mental Processes II: Social-Cognitive Views - Beliefs viewed as personality traits

13 belangrijke vragen over Personality - Personality as Mental Processes II: Social-Cognitive Views - Beliefs viewed as personality traits

15.4.1 Wat is focus of control?

Focus of control =
Als mensen geloven dat hun succes afhankelijk is van vaardigheid werken ze harder dan wanneer ze geloven dat het afhankelijk is van geluk.

Mensen hebben een internal of external focus of control.


Internal focus of control =
Geloof dat je je eigen beloning (en je eigen lot) in de hand hebt.

External focus of control =
Geloof dat beloning (en lot) worden bepaald door factoren die je zelf niet in de hand hebt.

Wat is 'locus of control' (Rotter, 1954/1980)?

'Locus of control' (beheersingsoriëntatie) is een gegeneraliseerde aanleg, die mensen hebben door eerdere ervaring die maakt dat zij wel of niet geloven dat beloningen controleerbaar zijn door de inzet van mensen zelf.

Julian Rotter concludeerde tijdens zijn vroege onderzoek dat mensen werken aan ontwikkeling als zij denken invloed te hebben op de uitkomst. In gevallen waarin onduidelijk is of er sprake is van invloed (bijvoorbeeld werken aan gezondheid of studeren) handelen mensen vanuit een persoonskenmerk ontwikkeld door ervaringen, genaamd een locus of control. Uit welke 2 vormen bestaat deze locus of control?

De locus of control bestaat uit 2 vormen, namelijk:

1. Internal locus of control, mensen wiens antwoorden op vragenlijsten indiceren dat zij denken zelf controle te hebben op uitkomsten en hun toekomst.
2. External locus of control, waarbij mensen er vanuit gaan dat uitkomsten buiten zichzelf liggen en er dus geen sprake is van invloed.   

Mensen die hoog scoren op de interne schaal doen meer moeite om invloed uit te oefenen op hun levensloop, door bijvoorbeeld dieet of andere gezondheidsmaatregelen. Ook wijst onderzoek uit dat deze mensen minder angstig zijn en tevredener zijn met hun leven, al blijven uitslagen correlatief.   
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Albert Bandura refereerde binnen zijn onderzoek naar capaciteiten naar self-efficacy. Wat is het verschil tussen self-efficacy en locus of control?

Self-efficacy verwijst naar iemand opvattingen over de eigen kwaliteiten, terwijl de locus of control zich toespitst op de overtuiging in hoeverre capaciteiten invloed hebben op uitkomsten.

Volgens Bandura is self-efficacy niet alleen een correlatief element bij goede resultaten maar ook een oorzaak ervan. Dit bleek uit onderzoeken waarbij mensen bijvoorbeeld willekeurig te horen kregen een bovengemiddelde pijngrens te hebben. In een daarop volgende pijntest lag hun pijndrempel daadwerkelijk hoger.  

Welk bewijs ondersteunt de theorie dat een hoge zelfeffectiviteit 1) een beter prestatie voorspelt en 2) kan helpen bij het veroorzaken van een betere prestatie?

Zelfeffectiviteit is wanneer mensen verwachten dat ze goed zullen presteren op een taak. Uit experimenten blijkt dat mensen met een hogere zelfeffectiviteit inderdaad beter presteren. Wanneer mensen wijsgemaakt wordt dat ze ergens wel of niet goed in zijn, dan vertaalt dat zich in resultaten die hiermee overeenkomen.

Hoe hebben beliefs over 'locus of control' en persoonlijke maakbaarheid (malleability) invloed op het constructief gebruiken van optimisme/pessimisme?

Mensen die geloven dat beloning controleerbaar is (internal locus of control) en dat zij zichzelf kunnen verbeteren door moeite te doen (malleable self-belief) zullen hard werken en het goed doen, ongeacht of zij een optimistische of pessimistische houding hebben.

Een andere discussie m.b.t. capaciteiten is het vraagstuk over de kneedbaarheid (malleability) of vastheid (fixed) van capaciteiten. Wat wordt hiermee bedoeld?

Sommige mensen gaan er vanuit dat capaciteiten vaststaand zijn en niet ontwikkelen. Je hebt een bepaalde mate van intelligentie en kwaliteit die onveranderlijk is. Andere gaan er vanuit dat capaciteiten kneedbaar zijn en dus kunnen worden ontwikkeld. Volgens Carol Dweck heeft het standpunt hierin een grote invloed op hoe men in het leven staat.

Wat is het verschil tussen 'self-efficacy' en 'locus of control'?


  • Self-efficacy verwijst naar iemands gevoel van zijn eigen vermogens
  • Locus of control verwijst naar iemands geloof dat vermogen het gewenste effect oplevert

Wat is het onderscheid tussen aangepast en niet-aangepast optimisme en pessimisme?

Optimisme is niet altijd positief, daar het kan leiden tot zelf misleidende vormen van optimisme, waardoor men slechter presteert op bijvoorbeeld toetsen.

Adaptief optimisme leidt tot goede resultaten bij studenten, hun optimisme spoort hen aan om hard te werken en succes te behalen in tegenstelling tot niet-adaptief optimisme. Adaptief pessimisme heeft hetzelfde effect, doordat men uitgaan van slechte resultaten werkt men harden om toch een positief resultaat te halen, in tegenstelling tot niet-adaptief pessimisme.

Waarom is het optimisme van jonge kinderen adaptief?

De neiging van kinderen om hun vermogens en karakteristieken te overschatten vergroten hun zelf-efficiëntie en geven hen het vertrouwen om nieuwe dingen te proberen die ze anders niet zouden proberen, met beter resultaat dan kinderen die accurater zijn over hun vermogens.

Wat lijkt adaptief van maladaptief optimisme te onderscheiden en adaptief van maladaptief pessimisme?

Het optimistische geloof dat je je lot kan besturen door actieve zelfzorg en zelfverbetering leidt meestal tot constructief gedrag, maar het optimistische geloof fat het lot je zal beschermen zonder jouw participatie kan leiden tot gevaarlijk roekeloos gedrag. Pessimisme kan ook adaptief zijn, bijvoorbeeld hard werken voor school omdat je bang bent voor slechte resultaten. Het heeft vooral te maken met je opvattingen over je locus of control en persoonlijke kneedbaarheid hoe succesvol je zal zijn.

15.4.1 Wat is Bandura's self-efficacy?

Self-efficacy =
zelf-werkzaamheid =
De beliefs van mensen over hun eigen vermogen om specifieke taken uit te voeren.

  • Mensen hebben een hoge of lage self-efficacy, afhankelijk van of ze wel of niet geloven of ze de taak kunnen volbrengen.
  • Self-efficacy kan net als locus of control beperkt zijn tot een specifiek gebied, of juist heelalgemeen zijn over een breed gebied.
  • Verbeterde self-efficacy voor een taak voorspelt verbetering in de uitvoering van de taak. Ook hier geldt weer dat oorzaak-gevolg niet duidelijk is. Valse feedback kan de prestatie verbeteren of verslechteren.

15.4.1 Wat is dispositioneel optimisme?
Wat is het gevolg van optimistisch denken en pessimistisch denken?

Dispositioneel optimisme =
de neiging om te geloven in een rooskleurige toekomst.

Optimistisch denken:
zorgt ervoor dat mensen aandacht en energie besteden aan het oplossen van hun problemen of het herstellen van hun handicaps, wat op hun beurt leidt tot positieve resultaten.

Pessimistisch denken:
zorgt ervoor dat mensen denken "het gaat toch niet werken, dus waarom zou ik het proberen?". Wat uiteraard leidt tot negatieve resultaten.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo