Mental Disorders - Problems in Identifying Mental Disorders

17 belangrijke vragen over Mental Disorders - Problems in Identifying Mental Disorders

Welke 4 D's moeten psychologen (o.a.) langsgaan voordat ze een diagnose kunnen stellen?

  1. Deviance, afwijkend gedrag
  2. Distress, negatieve gevoelens
  3. Dysfunction, niet meer goed functioneren in alledaagse dingen
  4. Danger, gevaarlijk gedrag richting zichzelf en/of anderen

16.1 Wie heeft DSM-5 bedacht?
Waarom?
Wat is het?

In een poging om eenduidig taalgebruik te hanteren mbt mentale stoornissen heeft de Amerikaanse Psychiatrie Associatie een gebruiksaanwijzing ontwikkeld: Diagnostic and Statistical manual of Mental disorders; Diagnostisch en Statistische gebruiksaanwijzing van Mentale stoornissen.
De gebruiksaanwijzing specificeert criteria voor het beslissen wat officieel een 'stoornis' is en wat niet.

16.1.2 Wat is een diagnose?

Diagnose =
Het proces van het koppelen van een label aan iemands mentale stoornis.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Noem enkele belangrijke aspecten uit de definitie uit de DSM van een mentale stoornis

  • Het is een syndroom
  • Verstooring in het denken, de emoties en het gedrag
  • Komt vaak voort uit een stressituatie (sociaal, relationeel of anders belangrijk event)
  • Bron van de symptomen zitten in de persoon zelf.

Alvorens een klinisch psycholoog of psychiater een diagnose kan stellen, worden de 4 D´s beoordeeld. Waar staan deze 4 D´s voor?

1. Afwijking (deviance), ofwel de mate waarin het gedrag afwijkt van wat binnen de samenleving als acceptabel of gewoon gedrag wordt gezien.

2. Ongemak (distress), ofwel het negatieve gevoel dat iemand ervaart als gevolg van zijn stoornis of als gevolg van andere mensen (met een stoornis).

3. Disfunctioneren (dysfunction), ofwel de mate waarin het afwijkende gedrag de normale dagelijkse gang van zaken belemmerd.

4. Gevaar (danger), ofwel de mate waarin iemand een gevaar is voor zichzelf of anderen.

Waarin verschilt validiteit van betrouwbaarheid? Hoe kan de validiteit van het DSM vergroot worden?

De validiteit van een diagnostisch systeem is een index van de omvang van in hoeverre de categorieën welke het identificeert klinisch van belang zijn. Dus in hoeverre het identificeert wat het hoort te identificeren en of het geidentificeerde van belang is.

De betrouwbaarheid van de diagnostisch systeem refereert aan de mate tot in hoeverre verschillende diagnostici tot dezelfde diagnose's zouden komen.

Onderzoek doen naar de groepen personen die beschreven worden of zij ook op dezelfde manier lijden en of er nog onderlinge verschillen in zitten zou de Validiteit van het DSM vergroten.

Wat is de validiteit en betrouwbaarheid van het diagnosticeren van stoornissen?

  • Betrouwbaarheid: of iedereen dezelfde stoornis vindt, personen en testen.
  • Validiteit: hoe weet je wat je onderzoekt? Hoe weet je dat iedere persoon met die stoornis zich zo gedraagt?

16.1.2 Wat is ICD-10?

ICD-10 =
International Classification of Diseases. Het classificatiesysteem van WHO voor mentale stoornissen. Net zoiets als DSM-5

Welke negatieve consequenties zijn er verbonden aan iemand afstempelen als persoon met een mentale stoornis? Wat wordt aanbevolen om dit probleem gedeeltelijk op te lossen?

Risico's van labelen: Stigmatisatie en hiermee kan de waarde van de persoon door de ogen van anderen verminderen, het kan iemand's eigenwaarde verminderen en het kan clinici en anderen verblinden voor de kwaliteiten die de afgestempelde heeft welke niet in het label zijn opgenomen. 

Gedeeltelijke oplossing: Labels alleen toepassen op de stoornis, niet op de persoon. Dus Jonh lijdt aan alcoholisme ipv van John is alcoholist. Of nog beter, Kees is door iemand gediagnostiseerd met de stoornis ADHD.

Wat zijn de gevaren van labelen en hoe is dit opgelost?

  • Confirmation bias, je denkt dat iemand iets heeft en gaat op zoek naar bewijs daarvoor
  • Voorinformatie, self-fulfilling prophecy, stereotypen

Het is opgelost door het niet meer over de drugsverslaafde te hebben, maar over een persoon die door een ander vastgesteld is met drugsverslaving.

16.1.2 Wat zijn negatieve consequenties bij het labelen van iemand met een mentale stoornis? Wat is een gedeeltelijke oplossing?

Labels kunnen schadelijk zijn. Een label kan iemands vermogen om om te gaan met zijn omgeving tegenwerken:
  • stigmatiseren
  • zelfvertrouwen verlagen
  • behandelaars en anderen verblinden voor andere kwaliteiten die niet onder het label vallen.

Om zulke effecten te reduceren moet je diagnostische labels alleen gebruiken voor de stoornissen, niet voor de mensen:
  • een persoon die leidt aan schizofrenie/aan alcoholisme (ipv een schizofreen/alcoholist).

Omdat diagnostische systemen nooit compleet betrouwbaar zijn, is het nog beter om te zeggen:
  • een persoon die is gediagnostiseerd door iemand als een persoon met schizofrenie.

16.1.2 Wat is 'Medical Students' Disease'?

Medical Students' Disease =
Introductory psychology student's disease =
  • De sterke neiging om in jezelf de symptomen te herkennen van een willekeurige ziekte of stoornis die in een boek wordt beschreven.
  • De kracht van suggestie, die de basis vormt van het vermogen van labels om psychologische schade aan te richten, is de basis van Medical Students' Disease.
  • Iedereen heeft, in beperkte mate, enige symptomen van vrijwel iedere stoornis.

16.1.3 Wat zijn cultuur-gebonden syndromen? Noem enkele voorbeelden.

Cultuur-gebonden syndromen =
uitingen van mentale nood die eigenlijk alleen maar voorkomen in een specifieke culturele groep. Zoals:

  • Eetstoornissen zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa; tot voor kort alleen in Westerse culturen. De toename in niet-westerse culturen hangt samen met de toename van bloedstelling aan Westerse media.
  • Internet-verslaving/compulsive game-playing; Zuid-Korea, nog niet in DSM-5, maar wordt wel aangeraden voor verdere bestudering.

16.1.3 Waarom nemen de stoornissen in DSM vooral toe ipv af?

De afgelopen 30/40 jaar zijn steeds meer stoornissen toegevoegd aan DSM dan dat er zijn verwijderd (zoals homoseksualiteit). Dit komt door een toename van wetenschappelijk begrip van mentale stoornissen en door een culturele verschuiving naar het zien van afwijkend gedrag als mentale stoornissen in plaats van normale menselijke variatie.

16.1 Voordat clinici een psychologische stoornis kunnen diagnoseren moeten ze het gedrag evalueren in termen van vier thema's: de vier D's. Wat zijn deze?

  1. Deviance (afwijkend gedrag): de mate waarin iemands gedrag of ideeën onacceptabel of ongewoon worden geacht in de maatschappij.
  2. Distress (nood): de negatieve gevoelens die iemand heeft door zijn stoornis.
  3. Dysfunction: onaangepast gedrag dat normaal functioneren in de weg staat.
  4. Danger: gevaarlijk of gewelddadig gedrag naar anderen of zichzelf

Waarom is het niet mogelijk om een juiste definitie te vormen voor mentale stoornissen?

De huidige definities voor mentale stoornissen (incl. de definitie in DSM-5) staat open voor een zeer brede interpretatie waardoor de lijnen vaag blijven. Daarnaast moet altijd de vraag gesteld worden hoe groot de afwijking exact moet zijn om gediagnosticeerd te worden met een stoornis en wat de exacte aanleiding moet zijn.

Wat is het bewijs dat sommige stoornissen cultuur gebonden kunnen zijn?

Duidelijke bewijzen van cultuurgebondenheid van stoornissen zijn ziekten zoals anorexia nervosa en boulimia nervosa, die voorheen alleen voorkwamen in het westen als gevolg van mode trends maar nu wereldwijd zichtbaar worden met de oprukkende westerse media.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo