Psychological nature and functions of religion

21 belangrijke vragen over Psychological nature and functions of religion

Hoe voorkomt psychology om reductionistisch te denken?

Door variabelen te gebruiken die afhankelijk zijn van het study object [religie] zelf, in tegenstelling tot enkel onafhankelijke variabelen

Intrinsieke religiositeit dimensie (Allport)

Oprecht geloven in een religie en haar leringen. Bijvoorbeeld je geloof gebruiken om je leven zin te geven.

Extrinsieke religiositeit dimensie (Allport)

Religie gebruiken voor niet religieuze doelen, bijvoorbeeld naar de kerk gaan zodat mensen op je gaan stemmen als politicus.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Quest religiositeit dimensie (Allport)

Religie is niet het doel op zich, maar wordt gebruikt als zoektocht naar waarheid, zoals bijvoorbeeld de Boeddha (gelovig niet omdat hij in een God gelooft, maar om de ultieme waarheid te zoeken)

Wat zijn impliciete maatstaven en geef relevant voorbeeld.

Impliciete maatstaven zijn onbewuste, automatische evaluaties die invloed hebben op gedachten, emoties en gedrag. Een voorbeeld is het bang zijn voor moslims.

Wanneer zou je kunnen zeggen dat religie en bijgeloof hetzelfde zijn?

Als er ofwel uit de data een positieve correlatie voort komt, dan zijn ze functioneel gelijk, of als er een negatieve correlatie uit voort komt, want dan vervangt de een de ander.
Dit is echter niet het geval, er bestaat geen correlatie tussen bijgeloof en religie.

Noem 5 kenmerken kwalitatieve onderzoeksmethodes

  1. Afstand houden (van onderzoek onderwerp)
  2. Objectief
  3. Voorspellend
  4. Deductief
  5. Uitleggend

Noem 5 kenmerken van kwantitatieve onderzoeksmethodes

  1. Deelneming
  2. Subjectief
  3. case-specifiek
  4. Inductief
  5. Begrijpend

Wat is de definitie van een nomothetische aanpak?

Probeert empirische, publieke, herhaalbare en betrouwbare informatie te verkrijgen.

Noem 5 kenmerken van nomothetic methodes

  1. Kwantitatief
  2. Oppervlakkig
  3. experimenteel
  4. Objectief
  5. Postivistisch

Wat is de definitie van een idiothetische aanpak?

Vertrouwt met name op het oordeel van experts

Noem 5 kenmerken van idiothetic methodes

  1. Kwalitatief
  2. Diepte
  3. Clinisch
  4. Subjectief
  5. Fenomenologisch

Noem 3 voorbeelden van level I maatstaven

Level 1 maatstaven zijn dispositionele maatstaven, zij hebben een hogere mate van abstractie.
  1. Religiositeit en spiritualiteit
  2. Religieuze of spirituele inzet
  3. Religieuze of spirituele geschiedenis

Wat zijn de 5 primaire dimensies en de 3 secundaire dimensies van religie volgens Glock&Stark?

  1. Geloof
  2. Praktijk
  3. Kennis
  4. Ervaring
  5. Gevolgen


  1. Particularisme
  2. Relationeel
  3. Ethisch

Wanneer krijg je te maken met attributie in de psychology of religion?

Als consequente van de behoefte aan betekenis, controle, sociale intergratie (zelfvertrouwen) en 'coping'. In eerste instantie wordt het natuurlijk verklaard, pas later religieus.

We hebben geen grip op de situatie, dus we schrijven het toe aan iets religieus zodat we het kunnen begrijpen. Op die manier krijgen we wel grip op de situatie. Het zorgt voor zingeving en een gevoel van verbondenheid.

Wat zijn situationele invloeden en leg uit.

Situationele invloeden zijn factoren die buiten de persoon liggen die van invloed zijn op de attributie. Dit betekent dat de context religieus gestructureerd moet zijn, dan pas zal een attributie religieus worden (het is waarschijnlijker dat je de Heilige Maria tegen komt in een kapel dan in de supermarkt).

Wat zijn dispositionele invloeden en leg uit.

Dispositionele invloeden zijn factoren die in de persoon zelf zitten die van invloed zijn op de attributie, zoals familie en thuissituatie, karakter en zelfvertrouwen. De context is erg belangrijk.

Leg het proces 'sociale categorisatie' uit van de sociale identiteits theorie.

  • Men ziet overeenkomsten met de eigen groep en verschillen met de andere groep.
  • Men ziet ook overeenkomsten en verschillen binnen de eigen groep.
  • Men ziet ook overeenkomsten en verschillen binnen de andere groep en nuanceren deze.

Leg het proces 'sociale (contra-)identificatie uit van de sociale identiteit theorie.

Je identificeert je met positieve kenmerken en je identificeert je niet met negatieven kenmerken van je eigen groep.

Leg het proces 'sociale vergelijking' uit van de sociale identiteits theorie.

Voor je zelfvertrouwen moet je de kenmerken van de eigen groep als positief zien en die van de andere groep als negatief.

Wat zijn drie dimensies van sociale identiteit?

  1. Sociale categorisatie
  2. Sociale (contra-)identificatie
  3. Sociale vergelijking

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo