Schizofrenie en psychose

20 belangrijke vragen over Schizofrenie en psychose

De Ultra-High-Risk (UHR)/(ARMS) patiënten voor schizofrenie moeten voldoen aan ten minse 1 van drie criteria:
  • Subklinische psychotische verschijnselen
  • Kortdurende psychotische symptomen die binnen een week spontaan in remissie gaan
  • Genetisch risico, blijkend uit ... persoonlijkheidsstoornis of blijkend uit ..., pus een duidelijke achteruitgang in functioneren in het afgelopen jaar


Fill in the blanks

Schizotypische PS
Eerstegraads familielid met psychotische stoornis

Waarom spreekt men liever niet prospectief van een prodromale fase van schizofrenie?

Omdat veel van de potentieel prodromale symptomen zeer aspecifiek zijn, zoals vermoeidheid, afgenomen concentratie, avolitie en sombere stemming. Liever spreekt men van hoogrisicosymptomen bij een patiënt waar mogelijk schizofrenie zal ontstaan (e.g. subklinische psychotische symptomen zoals hallucinaties die niet vaak voorkomen of erg genoeg zijn)

Welke preventie-interventies kunnen toegepast worden bij ultra-high-risk patiënten voor schizofrenie?

CGT, visolie

Antipsychotica niet geïndiceerd
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe komt het dat schizofreniepatiënten vaak niet over hun wanen of hallucinaties willen praten?

Vaak paranoïde, eerst moet goede arts-patiëntrelatie gevormd worden. Denk ook aan sociale stigma en aan gebrek aan ziektebesef

Wat is het verschil tussen specifieke zorgprogramma's voor schizofrenie en ACT zorg?

Specifieke zorgprogramma's richten zich op ondersteuning in de kritieke periode in het begin van stoornis (3-5 jaar), ACT (assertive community treatment) richt zich op de-institutionalisering en continuïteit van de zorg

Noem drie doelen van het VIP (Vroege Interventie Psychose) Amsterdam zorgprogramma tegen schizofrenie

  • Beperken symptomen door therapie en medicatie
  • Progressie/remissie/exacerbatie voorkomen
  • Integratie in het dagelijkse leven bevorderen

Wat is het verschil tussen ACT en F-ACT (function assertive community treatment)?

ACT is opgericht als kliniek-aan-huis organisatiemodel voor patiënten met ernstige psychiatrische stoornissen, met de nadruk op vermaatschappelijking. Dit is voor de 20% meest ernstige en zorgmijdende patiënten.

De functie-ACT biedt ook deze zorg, maar gaat ervan uit dat niet alle patiënten altijd intensieve zorg nodig gaan hebben (slechts 20%), terwijl wel iedereen continuïteit wil in de zorg. Iedereen krijgt dus individuele casemanagement en multidisciplinaire zorg waar nodig.  Zo nodig kan intensieve ACT-zorg worden bijgevoegd.

Beschrijf drie kenmerken van autisme

  • Sociaal zwak
  • Communicatief zwak
  • Gedragsmatig stereotiep en herhalend
  • Beperkte belangstelling voor zaken
  • Activiteiten beperkt

Hoeveel % van populatie heeft autismespectrumstoornis?

1%

Wat wordt er bedoeld met extreme autistic aloneness?

Vooral in eerste en tweede levensjaar zijn autistische kinderen sterk in izchelf gekeerd, ze maken geen of afwijkend oogcontact en gaan instrumenteel om met het contact met andere mensen.

Een kind ordent al zijn blokjes op kleur en ruikt regelmatig aan de blokjes. Als je een sprookje vertelt, lijkt die ongeboeid. Echter, als het over treinen gaat, ziet die er blij uit en gaat die flappen met zijn hanen. Deze herhaalde rare beweging vertoont die overigens altijd als die blij is. Waar wijst dit mogelijk op?

ASS

Een kind is op jonge leeftijd gepreoccupeerd met treinen. Als die volwassen is, valt die mensen lastig met lange verhalen over treinen. Waar denk je aan?

ASS

Patiënten met ASS hebben een desire for sameness. Wat wordt hiermee bedoeld?

Een zucht naar behoud van dezelfde toestand, ordening of indeling. Verstoring van die toestand leidt vaak tot drift- of paniekaanvallen en dagenlange ontregeling.

Vanaf welke leeftijd kunnen normale kinderen false beliefs bij anderen herkennen en begrijpen? Hoe test je dit?

4 jaar. Bijv. Sally-Anne false belief task.

DSM-IV Autisme:
  • A. Ten minste 2 beperkingen in sociale interacties, ten minste 1 beperking in communicatievaardigheden en  ten minste 1 beperking in gedrag, belangstelling en activiteiten
  • B. Achterstand/abnormaal functioneren in ten minste 1 van de volgende: sociale interacties, communicatie en symbolisch of fantasiespel. Met begin voor het derde jaar.
  • C. Stoornis niet eerder toe te schrijven aan stoornis van Rett of desintegratiestoornis kindertijd


Geef voorbeelden van stoornissen in: sociaal, communicatie en gedrag

  • Sociaal: stoornis non-verbaal gedrag (oogcontact, mimiek, gestiek), niet slagen om relaties te vormen, niet spontaan proberen met anderen plezier te delen, afwezigheid empathie
  • Communicatie: onderontwikkeling gesproken taal (zonder dat pt probeert dit te compenseren met bijv. gebaren), paralogismen/stereotypisch taalgebruik, geen fantasiespel of sociaal imiterend spel
  • Gedrag/interesse: sterke preoccupatie met een onderwerp, abnormaal patroon van belangstelling, rigide vastzitten aan niet-functionele routines/rituelen, motorische maniërismen (fladderen, draaien met hand of vingers, complexe bewegingen hele lichaam)

Noem een predisponerende, luxerende en onderhoudende factor voor ASS

  • Predisponerend: genetische belasting, infectie in utero of in eerste levensjaar, verworven CNS pathologie, extreme verwaarlozing
  • Luxerend: weinig bekend, mogelijk de geboorte an sich (nieuwe omgeving voor CNS), psychische vereisten eerste twee jaar, nieuwe onbekende sociale situaties
  • Onderhoudend: door de lagere taalontwikkeling wordt de intelligentie lager (taal beïnvloedt intelligentie)

Het is moeilijk Asperger te onderscheiden van autisme, zeker hoogfunctionerend autisme. Hoe kun je dit toch doen?

  • Taal: Asperger moet gesproken hebben voor derde levensjaar
  • Cognitieve ontwikkeling: Asperger mag geen vertraagde cognitieve ontwikkeling hebben, alleen sterke communicatieve problemen

Echter, in praktijk is onderscheid moeilijk

Wat is het belangrijkste component van de anamnese dat ASS onderscheidt van type A persoonlijkheidsstoornissen?

  • Ontwikkelingsanamnese
  • Maar ook: magisch denken, paranoïde gedachten, taal, cognitie, etc.

Noem aandoeningen waar je in de DD rekening mee moet houden bij vermoeden op ASS

  • PS
  • Mentale ontwikkelingsachterstand
  • Sensore defecten
  • Hechtingsstooris

Wat is de belangrijkste comorbiditeit bij ASS?

Verstandelijke beperking bij 50% van ASS-patiënten
Daarnaast bij volwassenen: ernstige angstklachten (75%), specifieke fobieën, ADHD symptomen (70%), OCD, stemmingsstoornissen, verslaving

Let er ook op dat stemingsstoornis gemaskeerd kan worden door ASS. Daarnaast let op automutilatie

Interessant: omgekeerd heeft 3 tot 50% van verstandelijk beperkten ASS

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo