Suïcidaliteit en persoonlijkheidsstoornissen - persoonlijkheidsstoornissen
3 belangrijke vragen over Suïcidaliteit en persoonlijkheidsstoornissen - persoonlijkheidsstoornissen
Welke zijn de 3 clusters in persoonlijkheidstoornissen?
A. Vreemde excentrieke cluster
- achterdochtig en geïsoleerd leven
- bestaat uit 3 persoonlijkheidsstoornissen:
1. Paranoide
2. Schizoïde
3. Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
B. Theatrale, emotionele en impulsieve cluster
- moeite met beheersen impulsen en emoties
- bestaat uit 5 persoonlijkheidsstoornissen
1. Antisociale
2. Borderline
3. Histrionische
4. Narcistische persoonlijkheidsstoornis
C. Angstige cluster
- sociale vermijding, dwangmatig handelen en onzelfstandigheid
- bestaat uit 3 stoornissen
1. Afhankelijke
2. Vermijdende
3. Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
- achterdochtig en geïsoleerd leven
- bestaat uit 3 persoonlijkheidsstoornissen:
1. Paranoide
2. Schizoïde
3. Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
B. Theatrale, emotionele en impulsieve cluster
- moeite met beheersen impulsen en emoties
- bestaat uit 5 persoonlijkheidsstoornissen
1. Antisociale
2. Borderline
3. Histrionische
4. Narcistische persoonlijkheidsstoornis
C. Angstige cluster
- sociale vermijding, dwangmatig handelen en onzelfstandigheid
- bestaat uit 3 stoornissen
1. Afhankelijke
2. Vermijdende
3. Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Algemene kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen volgens DSM5
A. Duurzaam patroon van ervaringen en gedragingen dat afwijkt van wat binnen cultuur betrokkene wordt verwacht
minstens 2 tot uiting
- cognities
- affectiviteit
- interpersoonlijk functioneren
- impulsbeheersing
B. Duurzaam patroon is inflexibel -> breed scala van situaties
C. Duurzaam patroon veroorzaakt significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige funcioneren
D patroon is stabiel en lange duur
E. Patroon kan niet worden verklaard door andere psychische stoornis
F. niet door effecten van een middel toegeschreven
minstens 2 tot uiting
- cognities
- affectiviteit
- interpersoonlijk functioneren
- impulsbeheersing
B. Duurzaam patroon is inflexibel -> breed scala van situaties
C. Duurzaam patroon veroorzaakt significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige funcioneren
D patroon is stabiel en lange duur
E. Patroon kan niet worden verklaard door andere psychische stoornis
F. niet door effecten van een middel toegeschreven
Borderline kenmerken van dsm5
Minstens 5 van 9 kenmerken
1. Verwoede pogingen om verlating te voorkomen
2. Patroon van instabiele en intense relaties
3. Instabiel zelfbeeld of zelfgevoel
4. Impulsiviteit op minstens twee gebieden, schaadbaar voor zichzelf
5. recidiverende suïcidale gedragingen of dreigingen
6. Chronisch gevoel van leegte
7. Affectieve instabiliteit agv een duidelijke reactiviteit van de stemming
8. Moeite kwaadheid te beheersen/ intense woede hebben
9. Vergaande, door stress, gerelateerde paranoide ideën , ernstige dissociatieve symptomen
1. Verwoede pogingen om verlating te voorkomen
2. Patroon van instabiele en intense relaties
3. Instabiel zelfbeeld of zelfgevoel
4. Impulsiviteit op minstens twee gebieden, schaadbaar voor zichzelf
5. recidiverende suïcidale gedragingen of dreigingen
6. Chronisch gevoel van leegte
7. Affectieve instabiliteit agv een duidelijke reactiviteit van de stemming
8. Moeite kwaadheid te beheersen/ intense woede hebben
9. Vergaande, door stress, gerelateerde paranoide ideën , ernstige dissociatieve symptomen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
