Samenvatting: Public Finance. Global Edition | 9780077154691 | Harvey S Rosen, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Public Finance. Global Edition | 9780077154691 | Harvey S. Rosen; Ted Gayer; Abdülkadir Civan

• 3 tools of normative analysis

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat betekent Pareto efficient en waar gebruikt men het meestal voor?

  Een allocatie van goederen zodat geen enkele persoon beter af kan zijn, zonder een ander slechter af te laten zijn. En het wordt standaard gebruikt om de wenselijkheid van een verdeling van 'resources' te bepalen.

• Wat is verstaan we onder een Pareto verbetering?

  Een herallocatie van goederen die iemand of een groep mensen beter af laat zijn, zonder anderen slechter af te laten zijn.

• Beschrijf de marginal rate of substitution en leg uit wanneer Pareto efficiëntie bereikt is met gebruik van deze rate.

  Dit is de ratio waarin een individu bereid is een goed voor een ander te ruilen. Ook wel de absolute waarde van de helling van een indifferentie curve.
  
  Pareto efficiëntie is bereikt wanneer de marginal rate of substitution voor twee individuen gelijk zijn. (p.39)

• Wat laat de production possibilities curve zien?

  Deze grafiek laat de maximale hoeveelheid van een output die geproduceerd kan worden zien, met een gegeven hoeveelheid van de andere output.

• Wat zijn utility possibility curves?

  Grafieken die de maximale hoeveelheid nut laten zien die een individu kan hebben gegeven het nutslevel van een ander individu.

• Wat is de social welfare function?

  Een functie die laat zien hoe de nutten van de deelnemers van de maatschappij de well-being van de gehele maatschappij beïnvloeden.

• Wat is het eerste theorema van welvaartseconomie? En wat kan je hierover vertellen dat van nut is voor het begrijpen van dit theorema?

  Het eerste theorema veronderstelt dat onder bepaalde aannames er altijd een Pareto-efficiënte verdeling tot stand komt.
  
  De aannames die hier worden gedaan zijn:
  

  1. Alle producenten en consumenten zijn perfecte concurrenten: niemand heeft 'market power'. (competitive market)
  2. Er bestaat een markt voor elk product (commodity).

  
  Dit betekent dat we volgens het eerste theorema, in een competitieve economie of markt, ''automatisch'' een efficiënte verdeling van 'resources' (middelen) krijgen, zonder dat er een centrale regie voor nodig is.

• Wat zijn drie controversen die om de in dit hoofdstuk geïntroduceerde welvaartstheorie spelen?

  1. De onderliggende kijk is zeer individualistisch, met een focus op mensen hun utiliteit en hoe deze te maximaliseren. Hier worden veel zaken buiten economisch nut meegenomen, dus hoeveel zegt het nu echt over welvaart?
     
  2. De aanname dat mensen weten wat hun voldoening geeft. Blijkt niet altijd het geval te zijn.
  3. De focus op resultaten. Het evalueert de allocatie van middelen maar niet het proces (hoe deze allocatie tot stand komt) 

• 4 Public Goods

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• Puur publiek goed, privaat goed en onpuur publiek goed.

  Puur publiek;
  een goed dat nonrival en nonexcludable is in consumptie.
  
  Privaat goed:
  Een goed dat wel rival en excludable is, dus het gebruik door een iemand beperkt het gebruik voor een ander en het goed is onbereikbaar te maken voor anderen.
  
  onpuur publiek goed:
  Een goed dat deels rival en/of excludable is.

• Hoe ziet perfecte prijsdiscriminatie eruit?

  Wanneer een producer (aanbieder) aan elke persoon het maximale dat diegene bereid is te betalen berekent.