Wet ruimtelijke ordening - Bestemmingsplan en inpassingsplan - Inhoud van het bestemmingsplan

12 belangrijke vragen over Wet ruimtelijke ordening - Bestemmingsplan en inpassingsplan - Inhoud van het bestemmingsplan

Wat is de reikwijdte van het bestemmingsplan en de regels daarin?

Art. 3.1 lid 1 Wro verplicht de gemeenteraad voor het gehele gebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast te stellen.

In hoeverre geldt een bestemmingsplan met voorlopige bestemmingen?

Het is niet bezwaarlijk als er gedurende een tijd tijdelijk gebruik van de grond wordt gemaakt of gebouwen worden opgericht die in strijd zijn met de definitieve bestemmingen. Zolang de definitieve bestemming nog niet gerealiseerd moet worden, geldt een voorlopige bestemming krachtens art. 3.2 Wro.

Wat is de maximale duur van de voorlopige bestemming?

Vijf jaren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In hoeverre kunnen bij een bestemmingsplan gebieden worden aangewezen voor modernisering of vervanging?

Art 3.5 Wro kunnen bij een bestemmingsplan gebieden worden aangewezen waarbinnen de daar aanwezige bouwwerken dienen te worden gemoderniseerd of vervangen door gelijksoortige bebouwing van gelijke of nagenoeg gelijke bouwmassa. Dit wordt op de verbeelding aangegeven als 'Wro-zone - moderniseringsgebied'.

Wat wordt er bedoeld met een globaal en flexibel bestemmingsplan?

Art. 3.6 Wro biedt de mogelijkheid om globale of flexibele bestemmingsplannen op te stellen. Bestemmingsplannen regelen wat toelaatbaar is in een gebied. Een goede ruimtelijke ordening kan het bijvoorbeeld nodig maken heel gedetailleerd te regelen wat, waar en in welke vorm wordt gebouwd.  In monumentale beschermde dorpsgezichten zal zo'n gedetailleerde regeling nodig zijn.

In andere gebieden, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen, kan meestal meer vrijheid worden gelaten en zal er behoefte zijn aan een globaler bestemmingsplan.

Wat is binnenplans afwijken van het bestemmingsplan?

Het door B&W wijzigen van het bestemmingsplan en het verlenen van een omgevingsvergunning om af te wijken van de planregels betreft het mogelijk maken van een ander gebruik dan het vastgestelde bestemmingsplan toestaat. Het bestemmingsplan zelf bepaalt het: het zijn 'binnenplanse' bevoegdheden van B&W.

Welke buitenplanse bevoegdheden zijn er om een ander gebruik mogelijk te maken?

1) De gemeenteraad stelt een nieuw bestemmingsplan vast
2) Krachtens art. 2.1 lid 1 onder c Wabo kunnen B&W in alle gevallen een omgevingsvergunning verlenen om gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken
3) B&W kunnen in bepaalde gevallen een omgevingsvergunning verlenen om gronden of bouwwerken in strijd met de regels van een bestemmingsplan te gebruiken.

Hoe is de procedure voor een wijziging of uitwerking van het bestemmingsplan geregeld?

Bepalingen omtrent de procedure van wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan staat in art. 3.9a Wto. Afdeling 3.4 van de Awb is van toepassing. B&W beslissen binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzageligging omtrent de uitwerking of wijziging besluiten.

In hoeverre kan er nadere eisen worden gesteld ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen?

In art. 3.6 lid 1 onder d Wro wordt de mogelijkheid geboen nadere eisen te stellen ten aanzien van in het plan omschreven onderwerpen of onderdelen. Hierbij geldt de eis dat de belanghebbenden bij de voorbereiding moeten worden betrokken.

Welke standaardregels zijn er in bestemmingsplannen?

Krachtens art. 2.1 lid 1 onder c Wabo is het verboden gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met (onder meer) een bestemmingsplan. Overtreding ervan is een strafbaar feit. Zie blz. 159 voor meer!

Welke standaardbepalingen zijn er bij overgangsrecht?

A) overgangsrecht bouwwerken (art. 3.2.1 Bro);
B) overgangsrecht inzake gebruik (art. 3.2.2 Bro);
C) persoonsgebonden overgangsrecht (art. 3.2.3 Bro).

Wat verplicht de Wet geluidhinder?

De Wet geluidhinder verplicht om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een geluidszone langs een industrieterrein of een weg, maximale geluidsbelastingswaarden in acht te nemen voor onder andere geluidsgevoelige gebouwen. Art. 3.3.1 Bro schrijft dan ook voor dat het bestemmingsplan aangeeft (zie art. 3.3.1 Bro)...

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo