Writing up qualitative research - YouLearn

16 belangrijke vragen over Writing up qualitative research - YouLearn

Wat zijn constructen en waarvoor worden constructen gebruikt?

Constructen zijn variabelen die worden gedefinieerd in psychologische theorieën en die gebruikt worden als metaforen voor aspecten van de menselijke psychologie.

Voorbeelden van constructen zijn attitude, eigen-effectiviteit, neiging tot nadenken, intelligentie, extraversie, leervaardigheid, risicoperceptie, seksuele oriëntatie, en gender.

Zijn constructen rechtstreeks observeerbaar en hoe zijn onze hersenfunctie verdeeld?

Constructen zijn niet rechtstreeks observeerbaar: ze zijn immers per definitie theoretisch.

hersenfunctie lijkt grotendeels verdeeld te zijn onder de ongeveer 87 miljard neuronen die samen onze hersenen vormen. Oftewel: psychologische constructen zijn niet aanwijsbaar in een klompje neuronen en dus niet observeerbaar.

Wat doet manipulatie en meetinstrumenten in de operationalisatie?

Bij manipulaties betreft deze beïnvloeding echt verandering: het is de bedoeling dat het doelconstructie verandert. Een manipulatie kan bijvoorbeeld zijn ontworpen of geselecteerd om mensen blij te maken, of nerveus, of optimistisch, of prosociaal.


Bij meetinstrumenten betreft de beïnvloeding het in gang zetten van specifieke psychologische processen waarbij het doelconstruct een rol speelt, en waarbij die processen leiden tot een bepaalde respons die dan wordt geregistreerd. Het idee is dan om uit de respons iets te kunnen afleiden over het doelconstruct. Hier is het dus niet de bedoeling om meer beklijvende verandering te realiseren.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kan de validiteit van een manipulatie geverifieerd worden?

Om de validiteit van een manipulatie te verifiëren wordt vaak gebruikgemaakt van zogenaamde manipulatiechecks. Hierbij worden twee operationalisaties van het doelconstruct toegepast in een steekproef: naast de manipulatie wordt dan ook een meetintrument gebruikt om te kijken of het doelconstruct ook echt is beïnvloed.

  • Bovendien worden vaak meetinstrumenten van andere constructen gebruikt die niet beïnvloed zouden moeten worden door de betreffende manipulatie, om te verifiëren of die inderdaad niet zijn beïnvloed. 

Hoe kan je de validatie van een meetinstrument verifiëren?

Om de validiteit van een meetinstrument te verifiëren wordt vaak gebruikgemaakt van operationalisaties van andere constructen. Het is dan mogelijk om te kijken of de datareeks die wordt verzameld met de operationalisatie van het doelconstruct ook samenhangt met de datareeksen die worden verzameld met de operationalisatie van andere constructen conform verwachting.

Volgens de relevante theorie zou bijvoorbeeld waargenomen eigen-effectiviteit (hoe goed iemand denkt een bepaald gedrag uit te kunnen voeren) moeten samenhangen (correleren) met hoe vaak iemand het gedrag heeft uitgevoerd.

Wat is validiteit als het geen eigenschap is van een construct of operationalisatie?

Zoals gezegd is validiteit geen eigenschap van een construct of zelfs een operationalisatie, maar van de toepassing van een operationalisatie in een gegeven steekproef.

  • Dit is makkelijk uit te leggen aan de hand van een meetinstrument in de vorm van een vragenlijst.

Zo’n vragenlijst gebruikt bijna altijd taal. Hierdoor kan een Nederlandse operationalisatie heel valide zijn in Nederlandse steekproeven, maar praktisch geen validiteit hebben in Franse steekproeven.

Hoe verschilt cognitieve interview van kwalitatieve onderzoek?

Het cognitieve interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode die fundamenteel verschilt van het kwalitatieve onderzoek zoals dat is besproken in de eerste thema’s van deze cursus.

Dit komt omdat het object van onderzoek niet de mens of de menselijke psychologie is, maar een operationalisatie

Hoe word kwalitatieve dataverzameling gebruikt in cognitieve interview?

De kwalitatieve dataverzameling wordt dus niet gebruikt om informatie over de deelnemers te verzamelen, maar om informatie over de operationalisatie te verzamelen.

Wat zijn de twee technieken die gecombineerd worden in cognitieve interview?

de think-aloud-methode en probing.

Wat houden de think aloud methode en probing in die vaak gecombineerd worden?

De think-aloud-methode bestaat eruit dat de deelnemers worden geïnstrueerd om hardop na te denken. Veel dingen die normaal impliciet blijven worden dan beter observeerbaar.

Probing is vergelijkbaar met de rol die doorvragen heeft in kwalitatief onderzoek: er worden specifieke vragen gesteld om dieper in te gaan op een gegeven aspect van een operationalisatie. In het volgende thema wordt ingegaan op de manier waarop deze methoden in de praktijk worden ingezet in cognitieve interviews.

Zijn cognitieve interviews alleen de moeite waard als voldoende deelnemers geworven kunnen worden?

Deze stelling is onniet correct,

Stelling 1 is onjuist: zelfs als maar één deelnemer geïnterviewd kan worden kunnen al problemen met een meetinstrument worden gedetecteerd.

2. Bij cognitieve interviews zijn subjectieve oordelen belangrijker dan hoe vaak iets worden genoemd.

Stelling 2 is juist: omdat er geen kwantitatieve data worden verzamelt, en steekproeven te klein zijn om meetfout in kaart te brengen, geldt voor cognitieve interviews evenzeer als voor diepte-interviews of andere vormen van kwalitatief onderzoek dat de bevindingen nooit gekwantificeerd mogen worden. In plaats daarvan wordt sterk vertrouwd op de ervaring en inschattingen van de onderzoeker.

3. Cognitieve interviews vereisen een laboratorium dat hiervoor speciaal is ingericht.

Stelling 3 is onjuist: in principe volstaat elke rustige ruimte. Zelfs opnameapparatuur is tegenwoordig niet meer nodig; hierover leest u meer in de volgende paragraaf.

4. Cognitieve interviews gebruiken kwalitatieve methoden.

Stelling 4 is juist: hoewel cognitieve interviews geen regulier kwalitatief onderzoek zijn (er worden immers geen mensen onderzocht), zijn de gebruikte methoden wel kwalitatief.

Wat zijn een aantal zaken die vrijwel altijd persoongegevens zijn?

  • emands naam is meestal een persoonsgegeven (maar niet altijd; sommige namen komen zo vaak voor, dat alleen een naam hebben niet helpt bij het identificeren van een persoon).
  • Iemands telefoonnummer is een persoonsgegeven.
  • Iemands adres is een persoonsgegeven, tenzij het dermate aspecifiek is dat er zoveel mensen op dat adres wonen dat dat adres het niet mogelijk maakt een persoon te identificeren.
  • Iemands bankrekeningnummer is een persoonsgegeven.

Wat stelt de AVG over persoonsgegevens?

Iedereen die persoonsgegevens verzamelt van mensen moet rekening houden met de Avg. Dit betekent dat het belangrijk is om te weten of er persoonsgegevens worden verzamelt in een onderzoek. Vaak is dit in wetenschappelijk onderzoek niet nodig.

Als bijvoorbeeld voldoende breed wordt geworven, en alleen geslacht en leeftijd in jaren worden gemeten naast een aantal psychologische variabelen, zijn de verzamelde data anoniem.

De Avg. is dan niet van toepassing: er worden geen persoonsgegevens verzameld over de deelnemers. Als er wel persoonsgegevens worden verzamelt, heeft dit een aantal implicaties voor de manier waarom met de data moet worden omgegaan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo