Samenvatting: Radiologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Radiologie
-
1 Straling
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 4 soorten straling ken je?
1. Achtergrondstraling
2. Radioactiviteit
3. Kunstmatige straling
4. Elektromagnetische straling -
Wat is elektromagnetische straling? En geef 5 voorbeelden.
Straling die zich voortplant door golfbewegingen (veroorzaakt door veranderende elektrische en magnetische velden).
- Radiogolven (radio, tv) en microgolven (radar)
- Infrarood (onzichtbaar, maar voelbaar als warmte)
- Ultraviolet (lasapparaat, tl-buis, de zon)
- Röntgenstralen (tbv bot- en weefselfoto's)
- Gammastralen (groot doordringend vermogen) -
Wat bepaald bij straling hoe diep het in weefsel kan doordringen of zelfs atoomstructuren kan aanpassen?
De frequentie van de straling, want hoe hoger de frequentie van de straling, hoe groter de energie en des te dieper kan de straling doordringen. -
Welke verschijnselen kunnen optreden wanneer röntgenstraling met een voorwerp of levend wezen in aanraking komt?
- stralen worden teruggekaatst (verstrooiing)
- stralen gaan dwars door het weefsel heen (ongehinderde passage)
- stralen blijven hangen en verdwijnen (absorptie) -
Wat is het biologische effect en welke 4 gevolgen kan het hebben?
Als ioniserende straling op levend weefsel valt en dit weefsel kan worden beschadigd. Gevolgen kunnen zijn:
1. Groeibelemmering
2. Epitheelverwoesting
3. Veroorzaken onstekingen
4. Genbeschadiging -
Van welke factoren hangt het af hoe groot het beschadigend effect van straling is?
1. Diersoort (mens is 6.5x meer gevoelig dan een vis)
2. Orgaan (die met een snelle celdeling of hoog stofwisselingsniveau zijn gevoeliger) -
Benoem mogelijke gevolgen van beschadiging door straling op verschillende organgen en weefsels.
- Bloedvormende organen (bijv. rode beenmerg): verminderde aanmaak van m.n. witte bloedcellen
- Geslachtsorganen: abnormale vrucht of verminderde vitaliteit.
- Ooglens: lenstroebeling
- Melkklieren: tumoren
- Maagdarmkanaal: misselijkheid, braken en diarree
- Huid: roodheid, haaruitval, verlies of toename pigment, huidontsteking of tumorvorming. -
Waarom mogen zwangere vrouwen niet met röntgenapparatuur werken?
Een embryo is bijzonder gevoelig voor straling; er kan sterfte of misvormingen optreden. Ook is er verhoogde kans op tumorvorming bij kinderen tot 12 jaar als ze als embryo zijn blootgesteld aan straling. -
Waar hangt het van af of je pas jaren later de gevolgen van eerder opgevangen röntgenstraling ziet?
Drempelwaarde: de minimale waarde die nodig is om een bepaald effect te geven. -
Röntgenstralen worden voor een deel verzwakt in het lichaam als gevolg van absorptie en verstrooiing. Hoe kan je dit zien op een röntgenfoto en waar is dit afhankelijk van?
Aan de verschillende grijstinten.
Is afhankelijk van
1. Dikte van het object (buik bouvier verzwakt stralen meer dan buik poedel)
2. Soort weefsel (bot absorbeert meer straling dan weke delen)
3. Energie-inhoud van de straling (laag-energetische straling met lange golflengte wordt meer geabsorbeerd dan hoog-energetische stralen met korte golflengte)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden