Samenvatting: Rapport Commissie Erfrecht | Prof T J Mellema
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Rapport commissie erfrecht | Prof mr T.J. Mellema
-
1 Titel 1 Algemene bepalingen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Geldt het benoemd worden als executeur als voordeel trekken uit een nalatenschap?
De wetgever bedoeld dat in het algemeen kennelijk wel door de uitzondering van art. 20 wna.
-
Wat zou het gevolg zijn als een executeur onwaardig kan zijn in de zin van art. 4:3?
De geldigheid van de in naam van de erfgenamen verrichten rechtshandelingen van de executeur komt daarmee in het geding.
-
Waarom pleit de commissie om in art. 4:3 lid 3 op te nemen dat het zijn van executeur en bewindvoerder geen voordeel trekken uit de nalatenschap is?
Omdat de wet onduidelijk is en de literatuur verdeeld.
-
Welke alternatief heeft de commissie om het zijn van executeur en/of bewindvoerder niet als “voordeel trekken uit een nalatenschap” aan te merken naast opname in art 4:3 lid 3 en wat is het voordeel daarvan?
Opname in het definitie art. 4:8. Het voordeel is dat de definitie dan ook meteen geldt voor de artt. 4:57 t/m 4:62 waar de kwestie –in wisselende terminologie- ook aan de orde is.
-
Hoe moet het begrip: “ondubbelzinnige vergiffenis” en de wijze waarop deze tot stand komt worden ingevuld?
Dat dient aan de rechtspraak te worden overgelaten.
-
Waarom is het onderscheid tussen de kosten van vereffening (art 4:7 lid sub d) en de kosten van executele (art. 4:7 lid 1 sub d) niet gerechtvaardigd?
Niet valt in de zien dat bijvoorbeeld de vereffeningskosten wel op de legitimaire massa zouden moeten drukken en de executeurskosten niet. (art. 4:65) Daarnaast is niet duidelijk of er onder "vereffeningskosten" alleen de wettelijke vereffening alsook de informele vereffening gerekend moet worden.
-
Welke oplossing heeft de commissie bedacht om de onduidelijk m.b.t. vereffeningskosten op te lossen?
Schrappen van art 4:7 lid 1 sub d en een herziene redactie van art. 4:7 lid 1 sub c: "Schulden van de nalatenschap zijn [..] c de kosten die voortkomen uit handelingen in het belang van het voldoen van de schulden van de nalatenschap en het innen van aan haar verschuldigde vorderingen, mits deze handelingen niet slechts het individuele belang van een erfgenaam of schuldeiser der nalatenschap raken".
-
Wat wil de commissie verduidelijken in art 4:7 lid 1 sub f?
Dat onder sub f alleen de sommen ineens vallen
-
Wat mist er volgens de commissie aan art. 4:7 lid 2 en art 4:120 lid 1 en hoe moet dit gemis worden opgelost?
De genoemde verhaalsvolgorde heeft geen exclusieve werking. De aanhef van art 4:7 lid 2 zou daarom bijvoorbeeld dienen te vermelden dat de volgorde onverlet laat het elders in de wet bepaalde.
-
Wat is er volgens de commissie mis met art. 4:7 lid 2?
De bepaling lijkt enige willekeur in zich te dragen. Als er bv sprake is van een som gerechtigde dan heeft de executeur dezelfde rang als een legitimaris.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden