Titel 3 Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel gescheiden echtgenoot, en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten
28 belangrijke vragen over Titel 3 Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel gescheiden echtgenoot, en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten
Op welke punten vindt commissie dat de artt. 4:13 en 4:14 onduidelijk zijn?
Er wordt geen consequente terminologie gehanteerd tussen de begrippen: aansprakelijkheid, draagplicht en verhaalbaarheid.
Welk voorbeeld geeft de commissie voor de verwarrende begrippen van de artt. 4:13 en 4:14?
De tweede zin van art 4:14 lid 1 wat bepaalt dat in de onderlinge verhouding van de echtgenoot en de kinderen de schulden der nalatenschap voor rekening van de echtgenoot komen. blijkens art 4:14 lid 4 gaat het hier om de draagplicht van de echtgenoot, maar blijkens de parlementaire stukken zijn ook de kinderen draagplichtig als gevolg van het feit dat hun vordering wordt berekend over het saldo van de nalatenschap.
Wat is het rijtje van 5+1 waaraan via een testament gesleuteld kan worden?
1Het +1 vooraf rijtje, de grote van de erfdelen wijzigen en onterven.
2) Opeisbaarheid van de vorderingen wijzigen.
3)Rente over de vordering wijzigen.
3)De toerekening van de betalen op de vordering wijzigen
4)De verplichtingen van de langstlevende uit hoofde van de wilsrechten. Erflater kan de wilsrechten beperken of opheffen art 4:25 lid 6
5)Stiefkind in de wettelijke verdeling betrekken
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Op welke 2 manieren wil de commissie de werking van de wettelijke verdeling veranderen?
1)Mee laten doen van kleinkinderen door art 4:13 lid 1 als volgt aan te passen: "De nalatenschap van de erflater die geen anderen dan een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achter laat"...
2)Plaatsvervulling door kleinkinderen door het toevoegen aan art 4:13 lid 1 van de zin: " Onder kinderen worden in dit verband mede begrepen de als erfgenaam optredende afstammelingen van een kind dat zelf niet als zodanig optreedt".
Wat is het gevolg van het betrekken van Kleinkinderen in de wettelijke verdeling zoals voorgesteld door de commissie?
De situatie dat Kleinkinderen die tot erfgenaam zijn benoemd terwijl het kind van wie zij afstammen impliciet zijn onterfd wordt dan ook onder de wettelijke verdeling gebracht.
Wat wil de commissie veranderen aan art. 4:13 lid 3?
Aan het slot van de eerste volzin toevoegen van de zin: " verminderd met de voor zijn rekening komende schulden". Omdat nu alleen uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de door het kind verschuldigde erfbelasting in mindering komt op zijn erfdeel.
Wat vindt de commissie van de contractuele uitbreiding van de opeisbaarheid gronden tussen de kinderen en de langstlevende na overlijden in het geval van de wettelijke verdeling?
Dit kan omdat er sprake is van een verbintenisrechtelijke verhouding.
Wat is het nadeel dat in de praktijk wordt ondervonden als men in afwijking van art. 4:17 via het testament terug gaat naar de hoofdregel van art. 6:44?
De langstlevende kan alleen overgaan tot aflossing van de hoofdsom, om de rente aangroei te verminderen, als de kinderen daar mee akkoord gaan.
Wat is de oplossing van de commissie zodat de langstlevende niet afhankelijk is van de kinderen om de betaling van de erfrechtelijke vordering als eerste in mindering op de hoofdsom te brengen?
De keuze aan de langstlevende laten door art 4:17 als volgt aan te passen: "Een betaling wordt in de eerste plaats in mindering gebracht op de hoofdsom en vervolgens op de verhoging, tenzij de erflater dan wel de echtgenoot bij de betaling, anders heeft bepaald.
Welke 3 argumenten geeft de commissie om de ongedaanmakingstermijn van art 4:18 te verlengen?
1)De termijn is de kort voor een erfgenaam om alle, met name fiscale, consequenties van de ongedaan making te overzien
2)Oogpunt van de wet systematiek de meeste termijnen in het erfrecht zijn langer, dan wel ongesanctioneerd dan wel makkelijk te verlengen. De ongedaanmakingstermijn is niet te verlengen en de gevolgen blijvend.
3)Rechtseconomisch perspectief: veel testamen zijn er op gericht om de ongedaan makingstermijn te verlengen.
Op welke 2 manieren wil de commissie de ongedaanmakingstermijn van art 4:18 veranderen?
1) Enerzijds door het verlengen van de ongedaanmakingstermijn tot max 1 jaar via het testament en anderzijds uitsluiting van de ongedaanmaking.
2)De wettelijke ongedaanmakingstermijn wordt verlengd tot 1 jaar na het overlijden.
Wat acht de commissie onduidelijk aan het afhankelijk stellen van toestemming van de langstlevende voor het uitoefenen van de wilsrechten van art 4:19 t/m 4:22
Enerzijds als een te ver gaande delegatie door de testateur anderzijds als toegelaten beperking in de zin van art 4:25 lid 6
Acht de commissie het mogelijk dat er door de kinderen civielrechtelijk afstand wordt gedaan van de wilsrechten?
Ja maar dan moet de notaris wel goed te belehrungsplicht jegens te kinderen uitoefenen.
Wat wil de commissie duidelijk hebben met het oog op de fiscale faciliteiten en de wilsrechten?
Of de fiscale regelingen ook geldig zijn voor de buitenwettelijk wilsrechten van art. 4:25 lid 6.
Wat wil de commissie graag duidelijk hebben m.b.t. art 4:19 als een voorgenomen huwelijk niet doorgaat?
Wat er dan met het wilsrecht gebeurt. De commissie acht het niet wenselijk dat aan een al gedane overdracht de titel ontvalt.
Ontstaan er na vervreemding van goederen met toestemming van de kantonrechter (art 2:23 lid 3)waarop de kinderen hun wilsrecht hebben uitgeoefend weer nieuwe wilsrechten?
De commissie meent van niet maar acht het handig om aan art 4:23 lid 3 dan ook een zinsnede toe te passen waaruit dat blijkt.
Wat is de sanctie als een kind niet reageert om zijn wilsrecht uit te oefenen als hem een duidelijk termijn is gesteld? (art 4:25 lid 3)
Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de wilsrechten vervallen als de termijn is verlopen. De commissie adviseert dit dan ook aan de wet tekst toe te voegen.
Wat wil de commissie veranderen aan art 4:25 lid 5?
Dat wilsrechten niet vervallen als de vordering wordt overgedragen aan iemand die zelf ook wilsrechten heeft.
Welke 2 dingen ontbreken er volgens de commissie aan art. 4:27?
1)De bepaling is onduidelijk en er staat niet duidelijk in dat er thans geen wettelijke verdeling tussen uitsluitend de langstlevende en stiefkinderen kan worden gemaakt. Dit standpunt wordt met name ingenomen omdat andere regelingen tussen stiefkinderen en de langstlevende die civielrechtelijk de wettelijke verdeling benaderen niet dezelfde fiscale gevolgen hebben.
2) In de wettekst moet komen te staan dat stiefkinderen gelijkstaan met kinderen m.b.t. de wilsrechten Dat volgt nu alleen uit de parlementaire geschiedenis, en welke wilsrechten dan van toepassing zijn die van art 4:19 of 4:21.
Wat er is volgens de commissie onduidelijk aan art 4:19 "vruchtgebruik op woning en inboedel"
De vraag voor wiens rekening de eigenwoningrente komt. De commissie is van mening de langstlevende.
Wat is het gevolg om de termijn van art 4:29/4:30 j 4:31 lid 2 gelijk te stellen op een jaar?
De beschikkingsblokkade van art 4:29 lid 2 wordt verlengt maar hieraan kan tegemoet worden gekomen door het stellen van een redelijke termijn aan de langstlevende.
Hoe moet de volgens de commissie de termijn van art. 4:30 verlengd worden?
Overeenkomstig de hardheidsclausule van art 4:77, via de kantonrechter
Wanneer moet de volgens de commissie de termijn van art 4:31 lid 2 worden aangevangen?
Bij kennisnemen van het overlijden.
Waarom wil de commissie de laatste zin van art. 4:32 schrappen?
Omdat de laatste zin iedere praktische hanteerbaarheid van de bepaling belemmert omdat de termijn waar binnen een beroep op andere wettelijke rechten defacto wordt verlengd tot het moment waarop men is uitgeprocedeerd over de vraag aan wie de vertraging in de echtscheidingsprocedure te wijten is.
Waarom wil de commissie art 3:36 "som ineens als billijke vergoeding voor verrichte arbeid" afschaffen?
Omdat het leidt tot lange, kostbare gerechtelijke procedures en onzekerheid bij de boedelafwikkeling. Het billijkheidsargument dat ten grondslag ligt aan het art weegt niet op tegen de enorme belasting van de rechterlijke macht erdoor.
Welk alternatief heeft de commissie als art 4:36 niet afgeschaft wordt?
het art ook van toepassing te laten verklaren bij een bv van een ouder zoals bij art. 3:38.
Waarom wil de commissie de woorden "wordt voortgezet" in art 3:38 vervangen door "zal worden voortgezet?
Omdat het bedrijf bij het overlijden waarschijnlijk een tijdje stil ligt en later weer wordt opgepakt.
in art 4:38 lid 2 wordt als criterium genoemd: "het houden van een meerderheid van de aandelen" genoemd. Welke 2 mogelijkheden ziet de commissie om die bepaling te veranderen?
Een meer materieel criterium zoals bijvoorbeeld: "het hebben van een overwegende mate van zeggenschap" of " een door de erflater middelijk of onmiddellijk uitgeoefend beroep of bedrijf".
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden