De objectieve zijde van een strafbaar feit - de Hullu .3, 2 - Strafrechtelijke causaliteit

6 belangrijke vragen over De objectieve zijde van een strafbaar feit - de Hullu .3, 2 - Strafrechtelijke causaliteit

Welk criterium ligt aan de basis van causalteit?

Conditio sine qua non

Het gedrag moet redelijkerwijd een onmisbare, noodzakelijke voorwaarde voor het gevolg zijn geweest.
Anders is er geen juridische causaliteit.

Het gaat vnl om de strafrechtelijk relevante oorzaak te selecteren uit de grote groep feitelijk onmisbare voorwaarden.

Wat is de causa proxima-theorie?

Deze kiest de naaste, dichtsbijzijnde oorzaak als "de" juridisch relevante oorzaak. "Onmiddellijk en rechtstreeks gevolg".

Centraal: de laatste belangrijke schakel. Hoe groter de afstand tussen gedraging en gevolg, hoe moeilijker een noodzakelijk verband aan te nemen tussen gedraging en gevolg (volgens deze theorie).

Nadeel: te weining ruimte om de omstandigheden van het geval in de beoordeling te betrekken en daaraan uiteeloopend gewist toe te kennen.
(Tussenliggende gebeurtenissen hoeven niet zoveel gewicht te hebben, er kan tussen schietpartij en dood slachtoffer nog veel gebeuren, maar hoeft weinig afbreuk te doen aan strafrechtelijke relevantie van de schietpartij).

Tot 1978 was de adequatietheorie op de voorgrond in de rechtspraak. Wat kwam daarna?

Sinds 1978 hanteert de HR als criterium voor strafrechtleijke causaliteit "de redelijke toerekening".

HR 12 september 1978 (Letale longembolie): ernstig verkeersongeluk, slachtoffer 12 dagen later overleden door een massale longembolie  voortgekomen uit opgelopen letsels.
Deze complicatie werd niet van zodanige aard gevonden dat het overlijden van het slachtoffer redelijkerwijs niet meer als gevolg van de botsing aan de dader zou kunnen worden toegerekend.

In latere rechtspraak is dit criterium gehandhaafd, toegepast in doleuze en culpoze, en door het gevolg gekwalificeerde delicten, en zelfs expliciet to algemene standaard verheven.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Tot 1978 in de rechtspraak op de voorgrond; "wat zou een gemiddeld mens naar algemene ervaringsregels hebben kunnen voorzien". Welke twee arresten zijn kenmerkend hiervoor?

HR 13 januari 1970 - Etalageruit: zeer onvoorzichting rijgedrag, in slip tegen twee mensen van wie 1 door etalageruit valt en verwondingen oploopt (causaliteit niet moeilijk) en de ander overlijdt als gevolg van vallend glas (causaliteit moeilijker). HR: de reeks van gebeurtenissen was naar algemene ervaringregels redelijkerwijs te voorzien.

HR 20 april 1971 - Oosthuizense spoorwegovergang: verdachte botst tegen auto die stilstaat voor spoorwegovergang, die schoof op treinvak en werd na verlaten auto geschept door trein. Ook al had slachtoffer door schrik niet optimaal gereageerd, toch was e.e.a. voor de verdachte naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs te voorzien geweest.

Hoe verhoudt het criterium voor strafrechtelijke causaliteit "redelijke toerekening" zich tot het algemene uitgangspunt voor strafrechtelijke aansprakelijkheid?

Het criteium van "redelijke toerekening" sluit aan bij het algemene uitgangspunt voor strafrechtelijke aansprakelijkheid waarbij het in beginsel gaat om verantwoordelijkheid voor eigen gedrag. Dat anderen zich mogelijk ook zouden moeten verantwoorden hoeft niet tot een verschuiving of verdeling van de aansprakelijkheid te leiden en doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid.

Er kan voor meerdere mensen 'volledige' causaliteit worden aangenomen en medeschuld van een ander staat niet aan volledige causaliteit van de dader in de weg.

Hoe oordeelde de HR bij het arrest over de vrouw die door haar vriend werd neergeschoten, een dwarslaesie kreeg, en toen een ernstige longinfectie kreeg die zij niet verder wilde laten behandelen, waarna zij overleed?

HR liet veroordeling voor doodslag in stand omdat de verdachte de omstandigheden in het leven had geroepen die het slachtoffer ertoe hebben gebracht de beslissing te nemen af te zien van medische behandeling en die beslissing in de keten der gebeurtenissen niet een zodanige invloed heeft gehad dat dood van het slachtoffer redelijkerwijs niet meer als gevolg van het handelen van de verdachte aan deze zou kunnen worden toegerekend.

(HR 12 maart 2019)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo