Samenvatting: Reader 2 Relationship E-Therapy/ Therapeutische Relatie Bij E-Therapie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader 2 Relationship E-therapy/ therapeutische relatie bij e-therapie
-
1 Reader 2
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
De American Psychological Association beschreef dat het niet-onderzoeken naar de therapeutische relatie bij E-therapie "onvolledig en potentieel misleidende resultaten oplevert op zowel klinische als empirische gronden". Welke factoren van de therapeutische relatie zijn onderzocht door Sucala et al.?
(1) hoe de therapeutische relatie wordt beoordeeld in e-therapie. (2) tevredenheid van de patiënten, (3) verschillen tussen e-therapie en face-to-face-contact (4) factoren die de therapeutische relatie in e-therapie kunnen beïnvloeden, en (5) de samenhang tussen de therapeutische relatie en de behandelingsuitkomst bij e-therapie. -
Door de snelle uitbreiding van internet is E-therapy enorm gegroeid de afgelopen 15 jaar. Hoeveel procent van de Amerikanen heeft vanaf 2011 toegang tot het internet?
Vanaf 2011 heeft 78,3% van de Amerikaanse bevolking toegang tot internet -
Een belangrijke zorg bij e-therapie is de waargenomen moeilijkheid om een effectieve therapeutische relatie te ontwikkelen. Waar is hiervoor aangewezen als oorzaak?
Een gebrek aan non-verbale signalen. -
Bij de studies over de therapeutische relatie bij E-therapie zijn een aantal beperkingen te noemen. Welke?
De belangrijkste beperkingen bij de studies zijn:
- geen controle-groepen;
- geen melding maken van Intention to treat (ITT)-analyse (uitvallers). Als men de uitvallers niet meetelt, leidt dat in het algemeen tot overschatting van het behandelingseffect;
- missing-data niet gerapporteerd;
- geen gebruik van follow-up assessment/ nazorg. -
De belangrijkste therapeutische aanpak die in de geanalyseerde studies werd gebruikt, was cognitieve gedragstherapie (CBT). Wat is de achtergrond van de therapeuten, de tijdsduur van de therapie en welke contactvormen zijn gebruikelijk?
E-therapeuten waren psychologen en psychotherapeuten, psychologie studenten en counselors. Duur sessies e-therapie lopen van 1 sessie tot 11 weken, met een gemiddelde van 7,75 weken. Communicatie tussen therapeut en patiënt werd uitgevoerd via asynchrone e-mail en website berichten, synchronische website tekstuitwisseling, synchrone chat of een combinatie van asynchrone e-mail en synchrone chat. -
Wat zijn de klachten waarvoor mensen E-therapie volgen en de kenmerken van de deelnemers/cliënten binnen de E-therapie studies van Sucala et al.?
Deelnemers krijgen e-therapie voor allerlei problemen, waaronder posttraumatische stressstoornis, depressie, paniekstoornis, agorafobie, lichamelijke problemen zoals hoofdpijn, arbeidsgerelateerde aandoeningen, directe of algemene nood en andere zelf-gerapporteerde symptomen van depressie, symptomen van angst, stress, relatie-problemen of jeugdtrauma's, misbruik in de kindertijd. Deelnemers waren zowel adolescenten als volwassenen. Een meerderheid van de volwassen patiënten waren vrouwen (minstens 60%) met een hoog niveau van onderwijs (minstens 44% heeft een voltooide studie). -
Wat is de Therapeutic Alliance Scale gebruikt door King et al.?
De schaal evalueert de algemene therapeutische relatie mbt 3 subcomponenten: 1. wederzijds gevoel tussen therapeut en patiënt, 2. samenwerking tussen therapeut en patiënt, en 3. weerstand (weerstand tegen het behandelingsprogramma). -
Wat is de de Agnew Relatie Maatregel-Korte Vorm gebruikt door Reynolds et al.?
De schaal evalueert de algemene therapeutische alliantie/ relatie mbt 3 subcomponenten: 1) verbond/partnerschap, 2) vertrouwen (gedefinieerd als de zelfverzekerde samenwerking tussen patiënt en therapeut) en 3) openheid (het vrije gevoel om persoonlijke dingen te onthullen zonder bang te zijn voor de reactie vd therapeut/ gevolgen). -
Welke factoren kunnen de therapeutische relatie in de e-therapie beïnvloeden? Wat is hierover gevonden/onderzocht?
Knaevelsrud en Maercker hebben een omgekeerde relatie aangetoond tussen de de ernst van symptomen voor de behandeling en de therapeutische alliantie: patiënten die aan het begin van de behandeling ernstige angstsymptomen hadden, beoordeelden de band tussen therapeut en patiënt minder goed ( r = .34, P <.05, d = 0,72). Er is algemene tendens zichtbaar bij heftige angst en depressie en de lager-gewaardeerde relatie (inverse relationship) met de therapeut en overeenstemming over de doelstellingen en de taken, maar de correlaties zijn niet significant en de effecten zijn klein tot matig (alle P > .05, alle d <0,40).
Cook en Doyle onderzochten de impact van de communicatiemodaliteit op de therapeutische relatie. Deze resultaten hebben geen statistische betekenis bereikt, maar toonden wel aan dat chatten meer mogelijkheden biedt voor de therapeutische alliantie dan het gebruik van e-mail (algemene alliantie, t 13 = 1,54, P = .10 , D = 1.13; overeenstemming over de taken, t 13 = 0,89, P = .37, d = 0,54; overeenstemming over doelen, t 13 = 1,54, P = .12, d = 1,09; binding met elkaar, t 13 = 1,92, P = .07, d = 1,19). Deze effectgroottes zijn medium tot groot. Deelnemers die meer dan één communicatiemodaliteit hebben gebruikt (bijvoorbeeld e-mail en chat) hadden hogere ratings voor de therapeutische alliantie dan deelnemers die slechts één modaliteit van communicatie hadden gebruikt (algemene alliantie, t 13 = 1,87, P = 0,08, d = 1,02; Overeenstemming van taken t 13 = 1.67, P = .11, d = 0.91; Overeenstemming over doelen t 13 = 1.40; P = .18; d = 0.76; binding met elkaar t 13 = 1,67; P = .11; d = 0,91). De resultaten zijn echter gebaseerd op zeer kleine steekproeven van deelnemers.
-
Drie studies hebben de impact van de therapeutische alliantie op het behandelingsresultaat onderzocht. Wat is het effect van de kwaliteit van de therapeutische relatie op de behandeling bij e-therapie?
Studie 1: Knaevelsrud en Maercker onderzochten de relatie tussen werkverband en het resultaat van e-therapie voor patiënten met posttraumatische stressstoornis. Resultaten van het onderzoek toonden een positieve correlatie tussen de therapeutische alliantie en (afname) angst ( r = .33, P <.05, d = 0.69), oftewel: patiënten die de alliantie beter hebben beoordeeld, hadden minder last van angst bij de nazorg.
Studie 2: Knaevelsrud en Maerckee hebben in een latere studie de impact van e-therapie op posttraumatische stressstoornis onderzocht, waaruit bleek dat de algehele beoordeling van de werkalliantie/relatie een invloed van 15% variantie heeft op verandering in posttraumatische stress-symptomen (aangepast R 2 = .148, F 2,39 = 8,15, P <0,001); een groot effect.
Studie 3: Koning en collega's onderzochten de impact van online versus telefonische counseling bij adolescenten. Uit de resultaten bleek dat een goede therapeutische relatie een bescheiden invloed heeft op (minder) stresssymptomen bij nazorg/ postbehandeling; (beta = 0,25, t = 1,83, P = .07, d = 0,14). Tevens kwam een significant effect van resistentie op stress tijdens de nazorg/postbehandeling (beta = 1,21 , T = 2,40, P <0,05, d = 0,19). Oftewel: een goede werkrelatie heeft een positieve invloed op de resistentie tegen stress/ hoe beter de werkalliantie/relatie, hoe beter men opgewassen is tegen stress.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden