Samenvatting: Reader Gecijferdheid 7
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader gecijferdheid 7
-
1 Blokkenbouwsels, voor- en zijaanzichten, hoogtekaart (bouwplattegrond)
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een hoogtekaart (bouwplattegrond)?
Een rechthoekig schema waarin de onderste bouwlaag is ingetekend met daarin van elke bouwlaag de hoogte. -
2 Viseren en projecteren (kijklijnen en schaduwprojecties)
-
Het begrip "viseren" gaat over kijklijnen. Wat betekenen deze begrippen?
Bij viseren/kijklijnen redeneer je hoe het licht van een bepaalde plek naar de ogen komt. -
De schaduw betreft een "projectie". Wat is een projectie?
Bij schaduwprojectie kijk je hoe het licht van de lichtbron naar die bepaalde plek komt. -
Om jouw schaduw groter te maken moet de zaklamp dan verder van jou weg of dichter naar jou toe?
Lamp dichter naar je toe geeft grotere schaduw. -
Om jouw schaduw GROTER te maken moet de zaklamp dan LAGER gehouden worden of HOGER?
Als de afstand hetzelfde blijft, wordt je schaduw NIET groter of kleiner. Wat wel gebeurt: als de lamp lager, dan komt de schaduw HOGER, als de lamp hoger, dan komt de schaduw LAGER. Het betreft hier de schaduw op de muur. Bij schaduw op de grond (hoek van 45° met jou) wordt schaduw wel langer als je de lamp naar beneden beweegt en korter als je de lamp omhoog beweegt. -
Verklaar waarom afbeeldingen en teksten op de straat altijd VERDIKTEhorizontale lijnen hebben.
Het perspectief veroorzaakt dat de lijnen dwars op de kijkrichting DUNNER lijken dan de lijnen in de kijkrichting. Daarom worden ze DIKKER getekend, zodat de kijker uiteindelijk even dikke lijnen denkt te zien. Door ze dikker te tekenen wordt de vervorming gecompenseerd. -
4 Symmetie: lijn- en puntsymmetrie
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Geef in eigen woorden weer wat wordt verstaan onder een “symmetrieas”.
Een spiegellijn waarbij beide helften precies op elkaar vallen; een vouwlijn zodat de ene kant precies op de andere kant valt. -
Bij spiegelsymmetrie zijn de ‘gelijkvormige’ delen gespiegeld.
a. In de afbeelding is een lijn (of meer lijnen) te vinden waarop je de figuur kunt vouwen. De delen vallen dan precies op elkaar. Deze lijn is de spiegel-as of symmetrieas. Plaats je een spiegel op deze as dan vormen origineel en beeld samen de afbeelding.
b. Plaats je een spiegel naast de afbeelding (evenwijdig aan de symmetrieas) dan zijn het origineel en beeld ook hetzelfde. -
Bij draaisymmetrie zijn de’ gelijkvormige’ delen gedraaid.
a. Bij draaisymmetrie is er een draaipunt, het centrum van de symmetrie en een draaihoek. Je kunt immers ook over een ander aantal graden dan 180 draaien. Het centrum van de draaisymmetrie is het punt waar je denkbeeldig een speld prikt. Draai dan de afbeelding totdat het beeld en origineel samenvallen. De draaihoek geeft aan hoeveel graden er gedraaid moet worden om origineel en beeld te laten samenvallen.
b. Draaisymmetrie met een draaihoek van 180° noemen we ook een puntspiegeling. -
5 Namen en eigenschappen van figuren (2D) en objecten (3D)
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Hoeveel diagonalen heeft een driehoek?
nul
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden