Samenvatting: Reader Inleiding Staatsrecht

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van reader inleiding staatsrecht

• 1 Het lezen, analyseren en samenvatten van juridische teksten

  Dit is een preview. Er zijn 16 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.2 Voorbereiding

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• In de voorbereidingsfase, voor de 1e keer doornemen van de tekst, moeten 2 zaken worden vastgesteld over de tekst. Welke?

  1) Een leesdoel formuleren
  2) Een onderscheid maken tussen betogende en niet-betogende teksten, of onderdelen van een tekst.

• 1.3 Het doornemen van teksten

• Welk doel (3) dient het doornemen van de tekst?

  Het oppervlakkig lezen van kleine of grotere delen van de tekst om snel de opbouw, het onderwerp en de centrale vraag te ontdekken

• De vormgeving en de opbouw van een tekst geven een indicatie voor het onderwerp van de tekst. Een tekst is in de regel te ontleden in meerdere bijzondere tekstonderdelen. Welke onderdelen leggen die structuur bloot, of kunnen daarbij helpen?

  - Titel
  - Inhoudsopgave
  - Flaptekst
  - Voorwoord
  - Inleiding
  - Conclusie en samenvatting

• 1.3.2 Het vaststellen van de centrale vraag in betogende teksten

• Een betoog bestaat uit meerdere redeneringen en bevat dus ook meerdere beweringen die conclusies inhouden. Waarmee kan je de ene bewering zoeken die het onderwerp van de tekst direct raakt (het standpunt)?

  Door middel van Indicatoren.
  - Opsommingen (In de eerste plaats, vervolgens, bovendien)
  - Conclusies (dus, derhalve, concluderend)
  - Redegevend (want, omdat,)
  
  De concluderende indicatoren zijn de grootste indicatie van een eventueel standpunt in de tekst, of een belangrijk argument.

• 1.3.3 Het vaststellen van de centrale vraag in niet-betogende teksten

• Wat is de beste manier om de centrale vraag te vinden in een niet-betogende tekst?

  Door vragen te stellen over de tekst:
  - Waarover wordt informatie verstrekt?
  - Wat wordt in de tekst beschreven?
  - Wat wil de schrijver mij overbrengen? zijn belangrijkste boodschap.

• 1.3.4 Het noteren van de gevonden resultaten

• Welke 4 elementen zijn zo belangrijk dat ze genoteerd moeten worden?

  Loco
  

  1. Het leesdoel
     
  2. Het onderwerp van de tekst
  3. De centrale vraag van de schrijver
  4. de opbouw van de tekst

• 1.4 Het bestuderen van juridische teksten

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Naast indicatoren zijn er ook signaalwoorden. Wat is het doel/de aard van signaalwoorden, geef een aantal voorbeelden?

  De beweringen die op signaalwoorden volgen zijn nooit als argument te beschouwen. Ze geven namelijk slecht uitleg over of een voordeel bij een argument.
  - bijvoorbeeld
  - met andere woorden
  - ter illustratie
  - in concreto
  - dit betekent 

• 1.4.1 Het bestuderen van betogende teksten: De argumentatiestructuur

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Nevenschikkende/Afhankelijke argumentatie

  Meerdere argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt. Als 1 van die argumenten ontkracht wordt is het standpunt niet meer voldoende ondersteund.

• 1.4.2 Het bestuderen van niet-betogende teksten

• Hoe vind je de hoofdlijnen in een tekst?

  Door de hoofdzaken met elkaar te verbinden, zodat de rode draad zichtbaar wordt.

• 1.5 Het kritisch lezen van betogende teksten

• Kritisch lezen betekend dat de redeneringen die in een betoog zijn gebruikt op deugdelijkheid worden beoordeeld. Hoe gaat dat in zijn werk? (2 stappen)

  1) Eerst wordt beoordeeld of de redeneringen geldig zijn.
  2) Vervolgens moet beoordeeld worden of de inhoud van de premissen waar is.