Samenvatting: Reader Overeenkomstrecht

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader Overeenkomstrecht

  • 1 Inleiding in het overeenkomstrecht

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.1 Rechtshandeling en overeenkomst

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen.Het opstellen van een uiterste wil is een aan de erfgena(a)m(en) gerichte eenzijdige rechtshandeling.Het maken van een schilderij is het verrichten van een rechtshandeling

    De stellingen zijn onjuist
  • 1.2 Onderverdeling obligatoire overeenkomsten

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem twee vormen van hulpovereenkomst en geef daarvan een definitie.

    De voortbouwende overeenkomst is afhankelijk van een bestaande rechtsverhouding.

    Een tweede vorm van een hulpovereenkomst is de voorovereenkomst, waarin partijen zich verbinden tot het in de toekomst tot stand brengen van een andere overeenkomst, waarvan de inhoud althans in hoofdzaken voldoende bepaald of bepaalbaar is.
  • Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen.Een obligatoire overeenkomst is de rechtsbetrekking die voortvloeit uit de afspraak van partijen om zich tot bepaalde rechtsgevolgen te verbinden.Een liberatoire overeenkomst is tevens een obligatoire overeenkomst.

    1. De rechtsbegrippen ‘overeenkomst’ en ‘verbintenis’ worden door elkaar gehaald.
    2. Een liberatoire overeenkomst is een overeenkomst waarbij partijen een of meer tussen hen bestaande verbintenissen tenietdoen. De liberatoire overeenkomst is geen obligatoire overeenkomst, omdat er geen verbintenissen ontstaan (zie tekstboek, Rechtshandeling en Overeenkomst, nr. 8 en 17).
  • 2 Wil, verklaring, vertrouwen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 2.2 De wilsvertrouwensleer

  • Traditioneel wordt de vraag of in geval van een discrepantie tussen wil en verklaring desondanks een overeenkomst tot stand komt door drie theorieën beheerst. Welke drie?

    De wilstheorie, de verklaringstheorie en de vertrouwenstheorie.

    De wilstheorie:
    Art. 3:33 Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.

    Verklaringstheorie:  
    Art. 3:37 Consensualisme: Een wilsverklaring kan in iedere vorm geschieden. Is regel; dat een bijzondere vorm in acht moet worden genomen, is uitzondering.

    Vertrouwenstheorie
    Art. 3:35 en 3:36 Bescherming van vertrouwen van hen die bij de rechtshandeling betrokken zijn (als wederpartij, geadresseerde of derde).  
    Combinatie van de wils- en verklaringstheorie.

    Het BW gaat uit van een combinatie van de theorieën, de zogenoemde wilsvertrouwensleer.
  • 2.3 Oneigenlijke dwaling en geestelijke stoornis

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke drie wilselementen in een verklaring zijn er?

    Men wilde de verklaring niet:
    - geestelijke gestoordheid
    - verspreking of verschrijving
    - per telegram of bode verkeerd overgebrachte verklaring
    - tekenen van akte, die niet overeenstemt met de bedoeling van de ondertekenaar.

    Men wilde de verklaring, maar niet, dat deze zou worden verstaan in de zin zoals de andere partij haar heeft opgevat

    - misverstand
    - afdwaling

    Men wilde de uiting en tevens dat zij zou worden verstaan in de zin zoals de andere partij haar heeft opgevat, maar niet de rechtsgevolgen van die uiting.
    - innerlijk voorbehoud
    - niet-kenbare schets
    - schijnbehandeling
  • 2.8 Aanvaarding

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.8
    Laat hier meer flashcards zien

  • Gesteld dat Havik door allerlei omstandigheden de overeenkomst met D achteraf toch niet zo’n goede deal vindt. Kan Havik dan ook zelf de overeenkomst met een beroep op wilsontbreken van D vernietigen?

    Nee, op artikel 3:34 BW kan alleen D een beroep doen.
  • Gesteld dat de aandelen na de koop wel aan Havik zijn overgedragen en dat Havik forse investeringen in het bedrijf wil plegen. Havik twijfelt echter of dat wel verstandig is aangezien D de overeenkomst met een beroep op wilsontbreken zou kunnen vernietigen.Welke juridische mogelijkheid heeft Havik om aan deze onzekerheid een eind te maken?

    Havik kan D op grond van artikel 3:55, tweede lid, BW een redelijke termijn stellen om te kiezen tussen bevestiging en vernietiging. De bevoegdheid om een beroep op artikel 3:34 BW te doen vervalt indien D binnen deze redelijke termijn geen keuze heeft gedaan.
  • 2.9 De onderhandelingsfase

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.9
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is de rechtsregel in het De Ruiterij /MBO arrest?


    Rechtsregel
    Ingeval bij de wederpartij van degene die de onderhandelingen over een te sluiten overeenkomst  afbreekt, het gerechtvaardigde vertrouwen bestond dat die overeenkomst tot stand zou komen, dit niet onder alle omstandigheden behoeft te leiden tot de slotsom dat het afreken onaanvaardbaar is. Rekening dient ook te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de
    onderhandelingen afbreekt, tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen, en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij; hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan.
  • Het afbreken van onderhandelingen kan onder omstandigheden resulteren in een schadevergoedingsplicht voor de afbrekende partij. Wat is de rechtsgrond van deze verbintenis?

    Het BW bevat geen regeling voor de gevolgen van afgebroken onderhandelingen. Dit leerstuk wordt beheerst door het ongeschreven recht. In de literatuur bestaat geen eenstemmigheid over de bron van de schadevergoedingsverplichting die op de afbrekende partij kan rusten. Ook de Hoge Raad heeft zich hier niet over uitgelaten. De heersende leer is dat deze schadevergoedingsverplichting uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeit (zie de artt. 6:2 en 6:248 BW). Voor een schadevergoeding in de tweede fase (Plas/Valburg-doctrine) komen ook ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) en onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) in aanmerking
  • 3 Vertegenwoordiging

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Gesteld dat A aan beide koopovereenkomsten gebonden is. Aan wie moet het huis dan door A worden geleverd?


    Aangezien slechts aan een koper kan worden geleverd, is het duidelijk dat een van de beide overeenkomsten niet kan worden nagekomen en dat de eventueel hieruit voortvloeiende schade door A vergoed moet worden.

    Aan welke van de kopers dient te worden geleverd?
    Artikel 3:298 BW bepaalt dat indien er twee met elkaar botsende rechten op levering van een goed zijn, het oudste recht op levering voorgaat, tenzij uit de wet, uit de aard der rechten, of uit de eisen der redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit. In casu moet het huis dus aan Nelissen worden geleverd.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart