De diagnostische cyclus in de klinische en gezondheidspsychologie
7 belangrijke vragen over De diagnostische cyclus in de klinische en gezondheidspsychologie
Wat zijn de kenmerken van klinische en gezondheidspsychologische diagnostiek (niet in reader)?
- heeft ten doel om oorzaak van klachten op te sporen en indicatie te geven van de beste behandeling
- op basis van informatie stelt de diagnosticus hypothesen op die een verklaring voor problemen kunnen geven
- deze hypothesen worden getoetst waarna de meest plausibele verklaring voor klachten kan worden vastgesteld
- de diagnosticus neemt relatief grote verantwoordelijkheid van cliënt over wanneer beslissingen moeten worden genomen
- de diagnosticus komt aan eind van proces met 1 of meer adviezen over wat cliënt het beste kan doen
Waarop is het model van De Bruyn gebaseerd?
- empirische cyclys van De Groot (1961)
- regulatieve praktijkcyclus van Van Strien (1984, 1986)
- model voor psychodiagnostiek van Rispens, Carlier en Schoorl (1990)
Wat zijn de richtlijnen voor de diagnostische praktijk?
- toets vermoedens aan gegevens en stel (voor)oordelen bij als daar aanleiding toe is
- zoek doelgericht en systematisch naar bepaalde gegevens en houd rekening met de consitentie in die gegevens
- hanteer theoretisch verantwoorde redeneringen en gegevens uit recent onderzoek
- gebruik voldoende betrouwbare en valide diagnostische onderzoeksmiddelen
- leg verantwoording af aan collegea's en cliënten door de denk- en werkwijze steeds te expliciteren
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarop is de diagnostische cyclus van De Bruyn, Pameijer, Ruijssenaars en van Aarle (2003) gebaseerd?
- empirische cyclus van De Groot (1961)
- regulatieve praktijkcyclus van Van Strien (1984)
Het gaat om het helder krijgen van een onderzoeksvraag en het op verantwoorde wijze vinden van een antwoord op die vraag via logisch redeneren en het verzamelen van empirische gegevens.
Welke modellen voor hulpverlening zijn er?
- diagnose-recept model (Lang en Van der Molen, 2003)
- samenwerkingsmodel (Lang en Van der Molen, 2003)
- contractmodel (Hoekstra, 1985)
- educatief model ( Spijkerman, 1994, Meijers, 1995)
Welke 4 activiteiten zijn van belang voor het analyseren van het probleemgedrag?
- beschrijven: diagnosticus geeft een zo objectief mogelijke beschrijving van door hem waargenomen gedrag, los van interpretaties
- ordening: onderbrengen van probleemgedragingen in syndromen of stoornissen
- benoeming: uit vergelijking tussen symptomen cliënt en classificatiesysteem op basis van wetenschappelijke kennis wordt het mogelijk problemen van cliënt te benoemen in wetenschappelijke termen
- taxatie van ernst: inschatting van ernst van problemen, niet alleen van afzonderlijke probleemgedragingen maar ook van syndroom of stoornis als zodanig
Wat zijn de aandachtspunten bij de probleemanalyse?
- wees erop bedacht dat ordenen niet betekent dat er daarmee ook een verklaring voor de problemen is
- formuleer gedrags- of situatiebeschrijvingen samen met de cliënt en sluit aan bij de vraaganalyse
- ga na of empirische kennis voorhanden is om bij aan te sluiten
- gebruik van bestaande classificatiesystemen de meest recente versie
- sluit af met een overzicht van onderzoeksvragen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden