Samenvatting: Reader Psychodiagnostiek In De Klinische Psychologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van reader psychodiagnostiek in de klinische psychologie
-
1 inleiding psychodiagnostiek in de klinische psychologie
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de belangrijkste vier beroepen binnen een klinische setting? Welke van de vier zijn wettelijk geregistreerd? En wat is het belangrijkste verschil tussen de niet en wel wettelijk geregistreerde beroepen?
De belangrijkste beroepen zijn basispsycholoog, gezondheidszorgpsycholoog, klinisch (neuro)psycholoog en psychotherapeut. Psychologen die een van de laatste drie functies bekleden zijn alle wettelijk geregistreerd (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, Wet BIG). Het belangrijkste verschil is dat een basispsycholoog altijd onder supervisie werkt van iemand met een van de andere functies. Het belangrijkste verschil tussen wettelijk geregistreerde en niet-geregistreerde beroepen is dat de eerste groep een beschermde titel heeft en gebonden is aan bepaalde regels en voorschriften ter bescherming van patiënten. -
Wat is een projectief onderzoek of indirecte methoden?
- Projectief onderzoek (indirecte methode) is een diagnostische methode die kwalitatief te werk gaat
- gegevens proberen te achterhalen die niet bereikt worden met zelfrapportage of gedragsobservatie.
- vaak ongestructureerd en taak is weinig duidelijk voor de client.
- psychometrische kwaliteiten zijn vaak zwak
- voorbeeld: zin-aanvultaak (ZAT) apperception test (TAT) en roschachtest
-
Beschrijf stap 4 van de psychodiagnostische cyclus: indicatieanalyse
- Bepaald de beste aanpak of behandeling, gegeven de vraag van de client en de uitkomsten van het onderzoek in samenspraak met de client.
- Bepaald de beste aanpak of behandeling, gegeven de vraag van de client en de uitkomsten van het onderzoek in samenspraak met de client.
-
Beschrijf staf 3 in de psychodiagnostische cyclus: verklaringsanalyse
- Toetsbare onderzoekshypothese opstellen
- operationaliseren
- onderzoeksmiddelen kiezen
- toetsingscriteria opstellen
- afname toetsingsmiddelen en verwerken van scores
- interpretatie per deelvraag
- integratie-interpretaties
- nagaan of aanvullende informatie nodig is
- Toetsbare onderzoekshypothese opstellen
-
Beschrijf stap 2 van de diagnostische cyclus: probleemanalyse
- Nader in kaart brengen van relevantie informatie
- waar mogelijk koppelen aan algemene kennisbestanden
- beschrijven en ordenen van aspecten die relevant zijn voor het probleem
- opstellen van onderzoeksvragen
- Nader in kaart brengen van relevantie informatie
-
Beschrijf stap 1 van de diagnostische cyclus: klachtanalyse
- Verhelderen en in kaart brengen van klachten van client
- concretiseren van de daaruit voortkomende vragen van de client
- controleren van de betekenis van de vragen van de client
- Verhelderen en in kaart brengen van klachten van client
-
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij verklaringsanalyse?
- Ga na of de hypothese de onderzoeksvraag dekken
- vermijdt niet wetenschappelijke hypothesen
- geen overbodige hypotheses
- let op je persoonlijke denk richting
- operationalisatie moet objectief zijn
- zorg dat er onderzoeksmiddelen zijn om je hypothese te toetsen
- testen van voldoende kwaliteit
- formuleer toetsingscriteria.
- verlies de integratie met de onderzoeksvraag niet uit het oog.
- Ga na of de hypothese de onderzoeksvraag dekken
-
Wat zijn twee belangrijke functies van het rapporteren van psychodiagnostiek onderzoek?
- Beargumenteren van de onderzoeksconclusies: onderscheid tussen feiten en interpretaties.
- effectief communiceren met de client/ opdrachtgever. Informatie wordt aangepast aan de lezer. Client heeft recht op inzage en dossier en recht om te delen te blokkeren ( in de meeste gevallen)
- Beargumenteren van de onderzoeksconclusies: onderscheid tussen feiten en interpretaties.
-
3 kwaliteit van diagnostiek
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe wordt bepaald hoe goed een model bepaald gedrag kenmerkt? Bv g factor van intelligentie of 7 primary mental abilities?
- Factor analyse
- gedragingen door de tijd heen
- context; is de context bepalend/ van invloed (middels interacties, covariaten etc)
-
Wat zijn de uitgangspunten van betrouwbaarheidscoeficient? Rxx
- Bij belangrijke
beslissingen opind .Niveau
80- 90 = voldoende
<80 = onvoldoende- bij minder belangrijke
beslissingen , bvvoortgangscontrole :
70-80 = voldoende
<70 = onvoldoende- bij
experimentieel opgroepsniveau
60-70 = voldoende
<60 = onvoldoende - Bij belangrijke
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden