Samenvatting: Reader Strategische Business Marketing Nima B | ICM opleidingen, et al

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader Strategische Business Marketing NIMA B | ICM opleidingen en trainingen

• 1 Strategische positie

  Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke uitgangspunten heeft het strategisch planningsproces?

  • Visie
  • Missie
  • Normen en waarden
  • Lange termijn doelstellingen

• Aan welke eisen moet de missie (corporate mission) voldoen volgens Ashridge Management College?

  Het moet de volgende punten omvatten:

  • De bestaansvraag van de organisatie (purpose)
  • De waarden (values)
  • De concurrentiepositie en de kerncompetenties (strategy)
  • De gedragsconventies (behaviour standards)

• Wat is het verschil tussen Corporate Identity/Corporate image?

  Corporate Identity is de identiteit die een organisatie wenst uit te straten. Corporate image is wat de omgeving denkt over et bedrijf.

• Wat is het verschil tussen Business definition/Business Scope?

  Bij de Business definition gaat het om het potentiele werkterrein van de organisatie, bij Business scope gaat het om het huidige werkterrein, de reikwijdte van de huidige activiteiten van de organisatie

• Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) is op te splitsen in 3 dimensies, welke?

  • De normen en waarden
  • De maatschappelijke verantwoordelijkheid (de manier waarop een bedrijf haar kernactiviteiten uitvoert en verantwoordelijkheid neemt ten opzichte van het milieu en de sociale context).
  • De maatschappelijke betrokkenheid (de manier waarop een bedrijf iets teruggeeft aan de omgeving)

• Plannen worden ingedeeld naar tijdshorizon. Welke 2 niveaus worden daarbij gehanteerd?

  • Strategisch plan - lange termijn 3 tot 5 jaar
  • Operationeel plan of tactisch plan - maximaal 1 jaar en soms per kwartaal

• Wat is een core competence/kern competentie?

  Dat wat jou speciaal maakt, waar ben jeecht goed in, beter dan anderen.

• Waaraan moet een kerncompetentie voldoen volgens Prahalad en Hamel?

  Een kerncompetentie moet:

  • Een onevenredige (door de klant gepercipieerde) waarde )kosten of differentieel voordeel) voor de afnemer hebben.
  • Uniek en onderscheidend zijn
  • Uitbreidbaar zijn. Het geeft toegang tot nieuwe markten

• Wat is een kritische succesfactor en welke 2 onderscheiden we?

  Een KSF is een succesfactor die niet direct tot de kerncompetentie set van de organisatie behoort, maar die het succes van de organisatie bepaalt.

  • Hygiënische (doorlooptijden, kwaliteit van service, cash flow, voorraadbeheersing etc.)
  • Visionaire (moeilijker kwantificeerbaar; optimalisatie van processen, flexibiliteit vd organisatie etc)

• 2 Externe analyse

  Dit is een preview. Er zijn 29 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een finale vraag en wat een afgeleide vraag?

  De finale vraag is de vraag naar producten door eindgebruikers. De afgeleide vraag is de vraag naar producten door fabrikanten die producten consumeren voor eindgebruikers.