Samenvatting: Reader Tikspelen Voor Kleuters

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Reader tikspelen voor kleuters

• 2 Algemeen

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Aan welke voorwaarden moeten tikspelen voldoen?

  1. de kenmerken
  2. de basisregels
  3. regelingen omtrent het af-zijn
     
  4. de doelstellingen
  5. de veiligheid
  6. het overzicht
     
  7. de didactische aanwijzingen
     

• Wat zijn de kenmerken van tikspelen?

  1. de tikkers en lopers worden voortdurend met problemen geconfronteerd die opgelost moeten worden
  2. het spanningselement is altijd aanwezig, er is een voortdurende toe- en afname van spanning voor alle leerlingen
  3. er zijn gelijke kansen voor tikkers en lopers
  4. bij ieder tikspel hoort een 'verhaal' (poes jaagt op muizen)
  5. het tikspel is ook zelfstandig te spelen
  6. er is in principe geen winnaar
  7. het tikspel wordt gespeeld om het spel
     

• Wat zijn de basisregels van tikspelen?

  1. wie getikt wordt, is af
  2. wie af is, is nooit lang af, want af zijn is niet erg
  3. het spel wordt niet uitgespeeld tot iedereen af is
  4. de tikbeurt duurt kort (1,5 tot 2 min)
  5. de leerkracht kiest de tikkers
  6. tikken is niet slaan
  7. blijf binnen het speelveld

• Hoe moet je omgaan met kinderen die af zijn?

  verschillende mogelijkheden:
  

  1. langs de kant op de bank, 4e erbij 1e weer meedoen
     
  2. de leerling die af is legt een pilon om en blijft meedoen of andersom. Alle pilonnen om betekent nieuwe tikker
  3. naar een ander vak bij een andere tikker
  4. doet een nevenopdracht
  5. telt bij de juf tot 30 en doet dan weer mee
  6. bij een overloopspel: terug en opnieuw proberen
     

• Wat zijn de doelstellingen van tikspelen?

  De kleuter:
  

  1. kan zich oriënteren in de ruimte
  2. houdt rekening met andere kinderen
  3. speelt het spel volgens de regels
  4. kent het bijbehorende begrippenkader
  5. begrijpt het tegengesteld belang
     

  
  

  1. kan als tikker schijnbewegingen maken
  2. richt zich als tikker op meerdere kinderen

  
  
  

  1. durft als loper op eigen initiatief het 'bedreigd gebied' in
  2. kan als loper een juist loopmoment kiezen
  3. kan als loper een schijnbeweging maken
  4. kan als loper profiteren van een loopactie van een andere leerling
     

• Hoe kun je zorgen voor veiligheid bij tikspelen?

  1. vermijd zoveel mogelijk obstakels
  2. als er obstakels zijn, dan er omheen laten lopen en niet er overheen
  3. vertel waar de obstakels staan en hoe ze er mee om moeten gaan
  4. partijlinten om laten doen als een 'rugtas'
  5. houd rekening met de ruimte en het aantal leerlingen
     

• Wat zijn de didactische aanwijzingen?

  1. leg het spel uit in een minisituatie. Doe voor de sturing, zelf mee bij het voorbeeld
  2. vertel alleen de hoognodige regels
     
  3. geef het tikspel een naam. De volgende les hoef je het dan niet weer uit te leggen.
  4. Begin met langzamere tikkers en wijs pas later de snellere tikkers aan
  5. als laatste is de juf tikker (voordeel: succeservaring. nadeel: overzicht)

• 3 De opbouw van tikspelen

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke invloed heeft het feit dat een jonge kleuter weinig overzicht heeft?

  Dat de leerkracht structuur moet bieden, zodat het kind het tikspel veilig kan leren.

• Wat zijn de kenmerken van rondloopspelen?

  1. de leerlingen zitten in een kring
  2. er is één loper en één tikker
  3. er is een duidelijke structuur. Hierdoor is goed te zien hoe het tegengestelde belang in elkaar zit
  4. het is weinig intensief, want veel kinderen zitten stil
     

• Wat zijn de kenmerken van overloopspelen?

  1. één tikker en meerdere lopers
  2. vanuit een veilig gebied moeten de lopers via het bedreigd gebied naar een veilig gebied
  3. de lopers moeten de tikkers passeren om naar het veilige gebied te komen
  4. de lopers gaan op eigen initiatief het bedreigd gebied in
  5. de tikker ziet alle lopers voor zich
  6. een intensief spel