Immunologie-2

25 belangrijke vragen over Immunologie-2

Welk mechanisme is er in de mestcel buiten de histamine release ?

in de mestcel zet de verhoogde Ca2+ aan tot activatie van fosfolipase A2 (PLA2) en dat klieft PIP2 tot arachidonic acid.
(Alle metabolieten van arachidonic acid zijn eicosanoids)
Arachidonic acid wordt omgezet;
Door LOX(lipoxygenase) tot leukotrienes.(LTC4,LTD4,LTE4) werken op CysLT1 receptor.
Door COX(cyclooxigenase) tot prostaglandines.(meest PGD2) die werken op een DP receptor.

     LET OP; Plaatje van deze mechanismen; de mechanismen vinden plaats IN de mestcel !

Hoe ziet het arachidonic acid metabolisme eruit.

fosfolipiden worden geknipt door fosfolipase A2 (PLA2) tot arachonic acid en de arachidonic acid wordt omgezet;
-Door lipoxigenase (LOX) tot leukotrines en lipoxines
-Door cyclogenase (COX) tot prostagandines
-Tot isoprostanes (marker voor oxidatieve stress bij ontsteking)

prostaglandines en thromboxane heten samen prostanoids. COX zet om tot prostanoids.
       

Welke typen prostaglandine E2 receptoren zijn er

EP1, Gq type, gladde spier contractie. Luchtwegen, ingewanden.
EP2, Gs type, gladde spier ontspanning. Vaten, luchtwegen, ingewanden, verteringsvloeistoffen
EP3, Gi type, remming/regulatie maagzuur, activering contractie (baarmoederwand)
EP4, Gs type, gladde spier ontspanning. Vaten, luchtwegen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Beschrijf het effect van omega-3 onverzadigde vetzuren op de vaten.

In de vaten is een evenwicht.
De bloedplaatjes maken TxA2 (thromboxineA2) dat zorgt voor vasocontrictie
De endotheelcellen maken PGI2 (prostacycline2) dat zorgt voor vasodialatie.

Het derivaat van omega3 onverzadigde vetzuren (TxA3 en PGI3) zorgen voor een ander evenwicht want TxA3 is minder actief en zorgt voor minder constrictie.

Hoe ziet de biosyntese van leukotrines eruit.

Arachidonic acid wordt omgezet door LOX.
Met name 5-LOX zet om tot;
-leukotine B4 (LTB4) en die heeft een eigen receptor BLTR (Gq type)
-Leukotrines LTC4, LTD4, LTE4 en die hebben de CysLT1 receptor, (Gq type)

De LTC4,LTD4 en LTE4 leukotrines heten cyctaniele leucotrines want ze bevatten een cystine in het molecuul.  

Wat is het verschil tussen histamine en LTD4, LTC4 (bij bronchoconstrictie)

Histamine zorgt voor de snelle en LTD4 en LTC4 voor de trage reactie.

Waarom werken 5-lipoxygenase remmers niet zo goed.

Omdat ze weliswaar de aanmaak  en de effecten van de  LTC4, LTD4 en LTE4 voorkomen, maar ook de aanmaak van lipoxines A en B want die zorgen voor anti-inflammatoire response en apoptose van inflammatory cellen,

Wat is dan het nadeel van bestrijding van bijvoorbeeld asthma met Cys-LT1 receptor blokkers.

Je blokkeert de Cys-LT receptoren maar omdat je de 5-Lipo-oxegenase remmers niet gebruikt, blijft er wel aanmaak van leukotine B4 (LTB4).

Wat kun je zeggen over COX m.b.t. NSAID's

Er is COX1, COX2 en COX3 en een aantal van de NSAIDS's zijn selectieve COX inhibitors en die specifieke remming kan voor verschillende effecten zorgen waar je gebruik van kan maken.
Asperine is een COX1 irreversible inhibitor !
Celecoxib was COX2 selectief en van de markt gehaald inmiddels.
Ibuprofen is COX 1 selectief

COX 1 is vooral in expressie in de periferie.
COX 2 is alleen in expressie bij een inflammatoire reactie.

Wat kun je specifiek zeggen van paracetamol.

Het heeft geen bijwerkingen richting spijsverteringssysteem en waarschijnlijk is dat een gevolg van zijn COX3 selectiviteit. Je richt je op de pijn effecten.

Wat kun je zeggen over het gebruik van NSAID's met betrekking tot maagproblemen.

Gebruik van NSAID's lijdt tot minder COX en daardoor tot minder prostaglandines (hier PGE2).
Normaal;
In de maag werkt de PGE2 op de EP3R receptor, type Gi. Deze Gi receptor doet dus meer en daardoor komt er minder adenylylcyclase en dus minder cAMP. Hierdoor is er minder maagzuurproductie.
De NSAID's zorgen voor minder PGE2 op de EP3R receptor, type Gi. Deze Gi receptor doet dus minder en daardoor komt er meer adenylylcyclase en dus meer cAMP. Hierdoor is er meer maagzuurproductie en bloedklontering neemt ook af.

Welke NSAID waarvoor ?

Hoofdpijn; COX gemedieerd en beste keus paracetamol. Geen perifere bijwerking maag.
Reumatroide arthititis;  COX1 dependent, ibuprofen.

Wat is er met Coxibs en met name rofecoxib aan de hand.

Het zijn COX2 remmers en rofecoxib(VIOXX) is van de markt gehaald doordat het doden veroorzaakte door cardiovasculaire problemen veroorzaakte. (Misschien omdat er een beschermende prostaglandine tegen hart-vaat problemen beschermt wordt geremd. Misschien omdat het in de nieren angiotensine en renine productie wordt gestimuleerd met verhoogde bloeddruk als gevolg.)
Nu wellicht toepassing gastro-intestinine kanker omdat bij die kanker COX2 sterk ge-upreguleerd is.

Wat zijn de redenen voor NSAID gebruik

- Antipyretic; reduceert koorts. Er is remming van cytokine-gestuurde productie van Prostaglandines in de hypothalamus.
-Analgesic; reduceert pijn. Pg's maken gevoelszenuwen gevoeliger en dit remt de gevoeligheid. Verder is er vasodilatie in bepaalde delen van de hersenen en dus ook tegen migraine.
-Anti-inflammatie; ontstekingsremmend. Bij rheumatide arthititis.

Wat kun je zeggen over paracetamol t.o.v. andere NSAID's

Het heeft een goed pijn- en koorts-dempend effect, maar een kleiner ontstekingsremmend effect.
Het heeft een zeldzamer bij-effect bij overdosis; misselijkheid en opvolgend leverschade doordat de lever het omzet in een reactief soort dat bindt aan een andere stof die voor oxidatieve stress lijdt.

Van welk type zijn cytokine receptoren en hoe werkt dat type receptoren..

Cytokine receptoren zijn kinase-stimulated receptors.

Ze hebben een extracellulair ligand-binding domijn en een intracellulair kinase-binding domijn.

Hoe is het mechanisme van werking bij een groeifactor.

De groeifactor komt op een kinase-linked receptor en activeert die.
De kinase-linked receptor vormt een dimeer met een andere kinase-linked receptor die geactiveerd is door de groeifactor.
Hierdoor fosforyleren ze elkaar.
Hierdoor bindt een SH2 domain eiwit. (Src Homology domain 2).
Dit activeert RAS  en hierdoor komt de MAP Kinase cascade op gang. (zorgt voor groei en proliferatie van de cel via transcriptie in de nucleus.)

Hoe is het mechanisme van cytokine receptoren.

Het zijn kinase linked receptors.
Dimerisatie is niet nodig. Ze zijn al dubbel en indien geactiveert door cytokine binden ze een Jak-eiwit (2 stuks, aan elke staart 1). Dit fosforyleert een transcriptie-factor Stat. Dit activeert gen-transcriptie die inflammatie stimuleert.

Hoe werkt de insuline receptor en waarom is dat een uitzondering

Insuline receptor is een 2 transmembraanstructuur en de rest niet. het is al een dimeer en bij binding met insuline fosforyleren de dimeer delen elkaar en bindt en activeert het Insulin Recruting substrate (IRS) zodat glucose gerelateerde activiteiten worden opgestart.

Hoe ziet de nucleare receptor eruit.

De receptor zit niet op het membraan van de cel maar in het cytoplasma of nuceus. Het heeft een binding domain en een DNA-binding domain. Meestal voor steroide hormonen, bepaalde vitaminen. Zorgen voor endocriene en metabole functies en hebben een langere responsetijd nodig voor er effect is.

Hoe heet het DNA-bindend deel van de nucleare receptor ook wel.

Zinc finger module met een Zink molecuul en de DNA komt tussen 2 zinc-fingers.

Welke classen nucleaire receptoren zijn er .

klasse 1;
-zit in cytoplasma.
-homodimeer.
-meestal endocriene ligands.
-hoge affiniteit.

klasse 2;
-In nucleus aanwezig.
-maakt dimeer met RXR receptor.
-meestal lipide ligand.
-lage affiniteit.

Hybride;
-In ene in nucleus en andere in cytoplasma en bij dimerisatie beide in nucleus.
-maakt dimeer met RXR receptor.

Wat kun je zeggen over behandeling met glucacorticoiden  en hoe ze werken

Ze werken via de nucleus, werken langere termijn en hebben sterkere effect, maar ook meer/sterkere bijwerkingen.

Er zijn verschillende werkingsmechanismen;
1-Op het DNA is een Glutacorticoid Responsive Element (GRE) deel. Hieraan bindt de glutacorticoid receptor en dan wordt het gen actief.  (Trans-activatie).
2-Op het DNA is een Negative Glutacorticoid Responsive Element (nGRE) deel. Hieraan bindt de glutacorticoid receptor en daardoor wordt de transcriptiefactor er afgedrukt en het gen is silenced (trans-repressie).
3/4-De glutacorticoid receptor bindt pro-inflammatiore transcriptiefactoren en zorgt zo voor trans-repressie.

Er is positieve en negatieve regeling van de anti-inflammatoire werking van glutacorticoiden mogelijk. Leg uit.

Postieve regeling is de door de glutacorticoiden geactiveerde transcriptie van lipoctin1. Dat zorgt voor remming van fosfolipase A2 en dat zorgt voor remming van de aanmaak van arachonic acid en dat is de basis voor veel inflammatoire stoffen.
Positieve regeling is ook de transactivatie van Beta-receptoren en dat zorgt voor  anti-inflammatoire effecten op inflammatoire cellen.
Negatieve regeling is downregulatie van cytokines doordat de transcriptiefactor niet bij de juiste transcriptieplek kan of omdat de glutacorticoiden binden aan de glutacorticoid receptor en  vervolgens aan de transcriptiefactoren zodat die niks meer kunnen.

Hoe werkt het mechanisme van glutacorticoidereceptoren op transcriptie in detail.

Het bindt aan de GRE op het DNA. Ze recruteren een specifiek complex op het gen en daardoor vindt er trans-activatie of trans-repressie plaats.
Bij trans-activatie vindt er acetylatie plaats van de histonen door het complex en daardoor wordt het DNA toegankelijk.
Bij trans-repressie verhindert het de acetylatie-enzymen om hun werk te doen en het DNA wordt meer ontoegankelijk.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo