Schmidt-3

15 belangrijke vragen over Schmidt-3

Welke perifere indicaties zijn er voor muscarine receptor antagonisten.

bradycardie; atropine, ipatropium
oogdiagnostiek; butylscopolamine, kortdurende werking in oog
Spasmolyse; butylscopolamine gaat niet door de hersen-bloed barriere.
bronchitis, astma; ipatropium tiotropium, slechte absorptie, gaat niet door bloed-brein barriere
duodenal ulcer; pirenzepine, selectief voor M1 receptoren.
blaas leeg-problemen; tolterodine, oxybutynin, hebben andere kinetiek dan de andere muscarineantagonisten.

Welke centrale indicaties zijn er voor gebruik van muscarine antagonisten.

gif antidote; antropine
balans verstoring; scopolamine
parkinsons; biperiden, benzatropine, blokkeren muscarinereceptoren in corpus striatum.

Wat zijn de bijwerkingen van muscarine receptor antagonisten.

droge mond, hete droge huid.
mydriasis, wijde pupil
tachycardia
dysphagia, moeilijk slikken
obstipatie
urine retentie
vergiftigingsverschijselen; veel.
Atropine is centraal activerend en scopolamine centraal verdovend. Waarom ? structuur stoffen ?

behandeling van vergiftiging met muscarine receptor antagonist;
antidote is physostigmine. patient afkeoeln, natmaken, helpen met ademen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de target sites op nicotinerge receptoren.

parasympatische ganglionair Nn
sympatisch op spieren Nm
sympatisch op sommige organen Nn

Welke klassificaties zijn er van spierverslappers

centraal werkend en perifeer werkend.
centraal werkend;
benzodiazepines en baclofen.
botulinum toxin, blokkeerd ACh vrijgifte.

perifeer werkend;
myotrope spierverslapper dantroline, voorkomt Ca2+ vrijgave.
neuromusculaire middelen suxamethonium (nicotinic receptor agonist)
curare (nicotinic receptor antagonist)

Plaatje indeling spierverslappers

plaatje

Wat zijn de bijwerkingen van spierverslappers. LEREN !

non-depolarizing
-histamine vrijgifte
-blokkering autonome ganglia (bloeddruk verlaging)
-blokkering van muscarine receptoren
(tachycardie)

depolarising
stimulatie autonome ganglia (hart-aritmie)
stimulatie muscarine receptoren (bradycardie)
spierpijn meteen aan begin voor de relaxatie
hyperkalemie (hoge K+ in bloed)

Wat kun je zeggen over het verloop van de werking van succinylcholine (polarising muscle relaxer)

fase 1; nicotinerge receptoren gedesentisieerd en Na2+ kanalen gedesentisieerd
fase 2; norresponding van de nicotinerge receptoren.

Teken het pad van adrenaline en noradrenaline en geef de betrokken stoffen.

Van hersenen gaat een signaal dat wordt doorgegeven met ACh aan bijniermerg/medulla die vervolgens adrenaline vrijgeeft in het bloed.
Deze adrenaline kan vervolgens overal in het lichaam zijn werk doen.
Van hersenen gaat een signaal naar de ganglion dat wordt doorgegeven met ACh naar de post-ganglionaire neuron die bijvoorbeeld de spier activeert met noradrenaline.

Wat is belangrijk om te onthouden over ACh als neurotransmitter

Het werkt op 2 soorten receptoren !
-ligand-gated ion channel receptoren(nicotinerge ACh receptoren)
-GPC-receptoren.(muscarine receptoren)

Wat zijn algemene kermerken van het adrenerge systeem.

Alleen GPCR's !!
Alfa en Beta receptoren.

Alfa1, type Gq. Gladde spier

Alfa2, type Gi. presynaptische remming neurotransmitter

Beta1, type Gs, hart
Beta2, type Gs, gladde spier(voornamelijk long relaxerend), beetje in vaten relaxerend 
Beta3, type Gs, vetweefsel, metabolisme

Hoe komt noradrenaline tot stand.

Tyrosine wordt omgezet tot L-dopa en dat wordt omgezet tot dopamine en dan tot noradrenaline. Dit wordt door de VMAT (vesicular monoamine transporter) in de vesicle gebracht.

Er is geen afbreekenzym in de synaptic cleft. Er is re-uptake van noradrenaline door de NAT(noradrenaline transporter).
Afbraak door MAO (monoamine oxidase vindt plaats in de cel, niet in de cleft !

Hoe werken de Alfa2 receptoren

Het is een presynaptische autoreceptor.
Het is een Gi receptor en dus remming van adenelylcyclase en daaerom minder cAMP en dat fosforyleert minder kanalen, o.a. Ca2+ kanalen en dus minder Ca2+ en dus minder vrijgave van vesicles met noradrenaline.

Wat zijn de catecholamine receptoren

De receptoren voor catecholamines, dus voor dopamine, noradrenaline en adrenaline en dus de dopamine D1 en D2 receptoren, de Alfa en Beta receptoren.

Wat zijn direct en indirect werkende sympaticomimetica

Dat zijn middelen die de sympaticus activeren. En dat op een indirect manier, dus door bijvoorbeeld noradrenaline release te stimuleren en niet door zelf op een Alfa of Beta receptor te werken. (Amfitamines)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo