Het adrenerge systeem

Question

Welke 2 stoffen zijn het belangrijkst in het adrenerge systeem?

Answer 1

noradrenaline (neurotransmitter) en adrenaline (hormoon en wordt in het bijniermerg geproduceerd)

Answer 2

Deze koppelen aan een Gq/11 eiwit. Ze zorgen voor vernauwing van bloedvaten waardoor de bloeddruk stijgt.

Answer 3

Deze koppelen aan Gi eiwit. Dit is inhiberend en zorgt ervoor dat Adenylyl cyclase wordt geremd. Ze komen presynaptisch tot expressie en controleren de NA afgifte daar.

Answer 4

Je hebt een alfa 1 familie en een alfa 2 familie. De alfa 1 familie kun je indelen in alfa 1a, alfa 1b en alfa 1c. De alfa 2 familie kun je indelen in alfa 2a, alfa 2b en alfa 2c.

Answer 5

Je hebt de beta1 receptor, beta 2 receptor en de beta 3 receptor. Ze koppelen allemaal aan Gs.

Answer 6

Dit zijn stoffen die binden aan de alfa 2 receptor en een klein beetje aan de alfa 1 receptor. Clonidine zorgt voor bloeddrukverlaging, het remt de Noradrenalinevrijzetting. Het heeft alleen wel veel bijwerkingen. oxymetazoline wordt in neusdruppels gebruikt.

Answer 7

Deze stoffen binden aan de beta 2 receptor en een klein beetje aan de beta 1 receptor.

Answer 8

Deze stof bindt aan de alfa 1 receptor en een klein beetje aan de alfa receptor.

Answer 9

Deze zijn in staat om de werking van noradrenaline te verlengen door de heropname van noradrenaline te remmen.

Answer 10

Alfa 1 en alfa 2 receptoren zijn hier voor verantwoordelijk.

Answer 11

alfa receptoren zorgen voor contractie en beta 2 receptoren zorgen voor relaxatie.

Answer 12

Ze zorgen ervoor dat weerstandvaten contraheren, hierdoor werken ze bloeddrukverhogend. Dit zorgt ervoor dat de hartfrequentie omlaag gaat.

Answer 13

Er ontstaat weer bloeddrukverhoging want de alfareceptoren in de huid enzo worden gestimuleerd. Ook gaat de hartfrequentie omlaag want de skeletspieren worden gestimuleerd tot contractie via alfa receptoren.

Answer 14

Je hebt hier zowel alfa 1,en alfa 2 receptoren als de beta 2 receptoren. alfa 1 receptoren koppelen Gq, daarna fosfolipase C. Deze stimeleert IP3, die er weer voor zorgt dat er calcium vrijkomt. calcium is gebonden aan calmoduline en dat is weer belangrijk voor de activatie van myosinekinase. Als er meer fosforylatie is van myosine dan is er ook meer contractie.

Maar het beta/gamma gedeelte van de alfa 2 receptoren kunnen ook fosfolipase C activeren.

Wanneer er echter via de Beta 2 receptor cAMP wordt aangemaakt dan krijg je een remming van contractie.

Answer 15

Op de sinusknoop van het hart zijn voornamelijk beta 1 receptoren aanwezig.Alfa receptoren zijn niet van belang voor de contractie van het hart. De sinusknoop is positief chronotroop, de AV knoop is positief bathmotroop en dromotroop en de hartspieren zijn positief inotroop.

hiernaast heb je in de sinusknoop ook acetylcholine gevoelige M2 receptoren. Deze bepalen hoe hard het hart klopt.

Answer 16

inotroop: de mogelijkheid tot contractie van het hart

chronotroop: De mogelijkheid om een elektrisch impuls te initieren

dromotroop: De mogelijkheid om een elektrische impuls uit te voeren.

bathmotroop: De mogelijkheid om te stimuleren op directe mechanische stimulatie.

Answer 17

Hierbij heb je te maken met een plotselinge grote hoeveelheid van acetylcholine. Hierdoor wordt de parasympathicus overmatig geactiveerd. Deze mensen vallen dan vaak flauw, want dit kan leiden tot bradycardie.(een langzaam kloppend hart)

Answer 18

Hier is de beta 2 receptor aanwezig welke zorgt voor dilatatie. Deze receptor wordt sterk geactiveerd bij: hoge concentraties acetylcholine, prostaglandine, histamine, kinine.

Answer 19

adrenaline verlaagd de tonus en de peristaltiek. directe alfa 2 stimulatie zorgt voor een verhoogde sfinctertonus.

Answer 20

Ze binden hier aan de beta2 receptor en zorgen hier voor weeenremming.

Answer 21

op de sfincter zitten alfa receptoren die voor contractie zorgen. Op de blaaswand zitten beta receptoren die voor relaxatie zorgen. de parasympathicus is hier belangrijker.

Answer 22

Hier zitten zowel alfa als beta receptoren. Deze zorgen voor een verhoogde alertheid en ademhaling. Daarnaast zorgen ze er ook voor dat de prikkeling omhoog gaat en dat er onwillekeurige contractie plaatsvindt van de spieren.

Answer 23

Er is hier sprake van alfareceptoren die zorgen voor pupilverwijding.

Answer 24

betareceptoren (adrenaline) zorgen voor verhoogde glycolyse en voor verhoogde gluconeogenese.

Answer 25

Er is hier sprake van beta 2 en beta 3 receptoren. Worden beide aangestuurd door adrenaline. Ze zorgen voor een verhoogd lypolyse.

Answer 26

beta receptoren die door adrenaline worden aangestuurd. Deze zorgen ervoor dat kaliumopname plaatsvindt en het kan leiden tot hypokaliemie.

Answer 27

De alfa 2 receptor zorgt voor een vermindering van insulineafgifte

De betareceptor zorgt voor een verhoging van insulineafgifte.

Answer 28

De alfa 2 receptoren zorgen voor een vermindering van renineafgifte. Beta 1 receptoren zorgen voor een verhoging van renineafgifte. propanolol wordt gebruikt om renine te remmen.