Verdieping receptoren

34 belangrijke vragen over Verdieping receptoren

Welke 4 soorten ionkanalen hebben we?

- ligand-gestuurde ionkanalen
- spanningsgestuurde ionkanalen (meestal op zenuwuiteinden)
- calcium gevoelige kanalen
- store- operated calciumkanalen

Op welke 3 manieren kan calcium de cel binnenkomen? (extracellulair naar het cytosol)

Dmv een voltage gated calcium channel. (VGCC)
Dmv een ligand gated channel (LGC)
Dmv een store operated channel (SOG)

Op welke 2 manieren kan calcium vanuit de kern naar het cytosol komen?

Dmv de IP3 receptor. 
Dmv de Ryr receptor. (ryanoine receptor)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op welke 2 manieren kan calcium uit het cytosol komen?

Dmv de PMCA (plasma membraan calcium ATP-ase) Dit is een pomp die dus ATP nodig heeft.
Dmv de NCX (natrium calcium exchanger) geen ATP nodig.

Op welke manier kan calcium vanuit het cytosol terug naar de kern?

Dmv SERCA (sarcoplasmatisch/endoplasmatisch reticulum ATP-ase). 

Wat is kenmerkend aan de ryanodine receptor?

Deze is wel calciumgestuurd, maar calcium is hierbij zelf het ligand.

Hoe ziet een rustende cel eruit?

Deze heeft minder calcium, chloride en natrium intracellulair dan extracellulair. terwijl er juist meer kalium intracellulair is dan extracellulair. Je hebt hierbij de Na/K pomp, de Na/ Ca exchanger, de ca pomp en de K kanalen.

Wat zijn spanningsgestuurde Na-kanalen?

Deze hebben 2 domeinen die normaal gesproken gesloten zijn, maar bij veranderde membraanpotentiaal opengaan. 

Hoe gaat de cyclus van de spanningsgestuurde Na en K ionkanalen?

1) Na kanalen gaan open door een verandering van de membraanpotentiaal. 
2) Na kanalen sluiten en de K kanalen gaan open.
3) Na kanalen resetten, terwijl de K kanalen open blijven.
4) beide kanalen zijn dicht

Wat gebeurt er met Patch clampen?

hiermee wordt een kleine elektrode het membraan ingebracht om de spanning vast te zetten op een bepaald membraanpotentiaal.

Wat is tetrodotoxine (TTX)?

Dit is een blocker van snelle natriumkanalen.  Zeer toxisch. het blokkeert extracellulair de spanningsgestuurde natriumkanalen.

Wat is tetraethylammonium (TEA)?

Dit is een blocker van spanningsgestuurde kaliumkanalen.

Hoe gaat de excitatie-contractie koppeling in gestreept spierweefsel?

Dit gaat via T-tubuli. Deze bevinden zich in de cel van het plasmamembraan. De T-tubuli bevat L-type calciumkanalen. Deze reageren op depolarisatie. deze calciumkanalen zitten heel dicht bij ryanodine receptoren in het sarcoplasmatisch reticulum membraan. activatie van deze RyR's veroorzaakt calciumuitstoot uit het SR. Daarna bindt de calcium aan troponine (bindt normaal gesproken myosine en actine). Hierdoor kunnen de spiervezels samentrekken. 

Hoe gaat de excitatie-contractie koppeling in glad spierweefsel?

Dit is niet in elk glad spierweefsel gelijk. Er zijn verschillende mogelijkheden:
- via de IP3 receptor en het daarbijbehorende pathway wat betreft receptor. 
- via ligand gestuurde calciumkanalen
- via het L-type calciumkanaal  (spanningsgestuurd)
Al dit calcium bindt vervolgens aan calmoduline. Dit activeert Myosin light chain kinase wat myosine activeert. 

Hoe kun je een gladde spiercel laten relaxeren?

- beta- agonisten, prostaglandines, adenosine (binden op de G-s receptor)
- kaliumkanaalactivatoren (zorgen voor hyperpolarisatie waardoor er minder calcium de cel binnen kan stromen.
- PDE-inhibitoren (zorgt ervoor dat cAMP en cGMP toch geactiveerd blijft endus toch zorgen voor relaxatie
- calcium kanaal blocker (blokkeren rechtstreeks calciumkanalen, waardoor er geen contractie kan optreden.

Hoe kun je een gladde spiercel laten contraheren?

- Door agonisten als noradrenaline, histamine, angiotensine. Deze binden aan de Gq receptor en zorgen via IP3 voor calciumrelease.

Wat is het verschil tussen snelle (glutamaat, noradrenaline) en langzame neurotransmitters (neuropeptiden, cotransmitters)?

bij een lage frequentie impulsen, reageren snelle neurotransmitters wel en langzame niet. Bij een hoge frequentie reageren ze allebei, alleen langzame neurotransmitters hebben vertraagde pulsjes.

Wat is er aan de hand bij cystische fibrose?

hierbij is het CFTR kanaal defect waardoor er geen water in het lumen komt.

Wat is het verschil tussen somatisch, sensorisch, autonoom, sympathisch, parasympathisch?

het somatische zenuwstelsel wordt gecontroleerd met de wil (skeletspieren)
het autonome zenuwstelsel wordt niet gecontroleerd met de wil en is onder te verdelen in sympathisch en parasympathisch. 
Er is ook nog een sensorisch zenuwstelsel (zintuigen)

Via welke neurotransmitters en receptoren worden skeletspieren aangestuurd?

Dit gebeurt via acetylcholine op een nicotine receptor.

Via welke neurotransmitters en receptoren worden de zweetklieren sympathisch aangestuurd?

Dit gebeurt preganglionair met acetylcholine op een nicotinereceptor en dit gebeurt postganglionair met acetylcholine op een muscarinereceptor. 

Wat is het parasympathische en sympathische effect op het hart (AV en sinusknoop) en de bloedvaten (coronair en de spieren)?

Hart, sinusknoop, symp. effect hier is dat de hartsnelheid omhoog gaat via de beta 1 receptor. het parasymp. effect hier is dat de hartsnelheid omlaag gaat via de M2 (cholinerg) receptor.
hart, AVknoop, symp. effect, hier gaat de slagkracht omhoog via de beta1 receptor. het parasymp. effect, hier gaat de slagkracht naar beneden via de M2 (cholinerg) receptor.

bloedvaten, coronair, symp. effect, hier vindt constrictie plaats via de alfa receptor. parasymp. geen effect.
bloedvaten, spieren, symp. effect, hier vindt dilatatie plaats via beta 2 receptor. parasymp. geen effect.

Wat is in het gladde spierweefsel van de bronchus het parasymp. en symp. effect?

symp. effect: dilatatie via beta 2 receptor. parasymp. constrictie via M3 receptor. (cholinerg)

Wat is het parasymp. en symp. effect van de speekselklieren?

symp. effect: secretie via alfa en beta receptor. parasymp. effect ook secretie via M3 receptor. Dit gaat dan om verschillend soort speeksel.

Wat betreft cotransmitters, wat is sympathisch en wat is parasympathisch?

symp: ATP, noradrenaline en NPY.
parasymp: acetylcholine, NO en VIP (vasoactive intestinal peptide)

Hoe vindt co-transmissie plaats in de luchtwegen?

Hier worden parallel aan elkaar acetylcholine, VIP en NO uitgescheiden. Acetylcholine zorgt hier voor contractie. Maar omdat VIP en NO vele langzamere transmitters zijn en niet adrenerg of cholinerg geregeld zijn, reguleren zij dus later. Zij zorgen voor relaxatie en remmen tegelijkertijd de afgifte van acetylcholine. 

Wat is bradycardie en wat is tachycardie?

bradycardie is een traag kloppend hart terwijl tachycardie juist een snel kloppend hart is. 

Wat zijn de gevolgen door activering van de parasympathicus?

- ogen: instelling op close-up, pupilvenauwing.
- speeksel: veel en dun.
- bronchien: vernauwing, secretie
- hart: frequentie en bloeddruk gaan omlaag.
- bloedvat: endotheel NO-afgifte
- maag-darm: secretie en peristaltiek omhoog, sfinctertonus naar beneden.
- blaas: sfinctertonus naar beneden, tonus van de wandspier omhoog.

Noem eens 3 voorbeelden van directe parasympathomimetica?

- acetylcholine
- pilocarpine
- muscarine. 
Deze zijn alledrie agonisten voor de muscarinereceptor. Acetylcholine kan hiernaast ook nog de nicotinereceptor binden. De andere 2 niet!

Wat zijn kenmerken van de productie van acetylcholine?

- choline is hierin de snelheidsbepalende stap.
- ca2+ is essentieel voor de uitscheiding van acetylcholine. 
- acetylcholine wordt na werking weer afgebroken door acetylcholinesterase. 
- Bij dit proces wordt choline weer heropgenomen. 
- Het enzym choline acetyltransferase maakt weer nieuwe acetylcholine.

Wat is hemicholine voor een stof?

Dit is een verbinding die de opname van choline remt. Dit is dus een indirect parasympathisch lyticum.

Aan welke G-eiwitten binden muscarinereceptoren?

M1, M3 en M5 binden aan een Gq eiwit en M2 en M4 binden aan een Gi eiwit. 

Op welke plaatsen worden muscarinereceptoren tot expressie gebracht?

M1: wordt op zenuwcellen tot expressie gebracht, waar het tot stimulatie leidt. 
M2: op het hart, waar het voor remming zorgt
M3: op de gladde spier, waar het voor contractie zorgt en op exocriene klieren waar het voor secretie zorgt.
M4: striatum en longen. 
M5: is onduidelijjk
M1, M2 en M3 hebben de meeste functies. 

Wat is de M2 receptor precies in combinatie met de hartfunctie?

- acetylcholine bindt aan de M2receptor.
- Hierdoor wordt het Gi eiwit geactiveerd. 
- De beta/gamma eenheid activeert het kaliumkanaal.
- Het alfa gedeelte remt adenylyl cyclase, en tegelijk bevordert het, het openen van het Na-kanaal.
de gevolgen hiervan zijn dat zowel de slagkracht als de frequentie worden bevorderd. 
Hierbij heeft dus zowel het alfa, als het beta/gamma deel een shuttle functie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo